Wildgroei
Over blingblingdesign, de mausoleumtrend en grootheidswaanzin : tijdens de designweek van Milaan noteerden we dat de meubelsector ter plekke trappelt, op de drempel van decadentie.
We zijn tijdens de internationale meubelbeurs – die half april plaatsvond in Milaan – zowaar getuige van het einde van een tijdperk. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog streefden meubelfabrikanten en ontwerpers naar een democratisering van comfort en goede smaak. Wie tot kort geleden de term design in de mond nam, had het over industrieel vervaardigde, functionele producten voor een zo groot mogelijk publiek. Design, dat was streven naar een betere wereld.
In 2008 betekent het woord iets helemaal anders. Voor de meeste fabrikanten, en een zo goed als volledige generatie ontwerpers, is design niet meer dan een statussymbool, een instrument in handen van de m’as-tu-vu’s van de wereld. Met verontrustende gevolgen.
Neem het in velerlei opzicht spectaculairste stuk van de designweek : The Fig Leaf, een ontwerp van de Nederlandse designer Tord Boontje voor Meta, een nieuw label dat werd opgezet door een formidabel antiekhuis uit Londen, Mallett. The Fig Leaf is een soort struik van zeshonderd en zestien bladeren in met de hand geverfd email, als een scherm geplaatst om een delicaat zijden trompe-l’oeilscherm en een in brons gegoten boom. The Fig Leaf kan nauwelijks een meubel worden genoemd. Het is een zeer duur decorstuk, dat de vloer aanveegt met het idee van functionaliteit (je hangt er hoogstens je jas aan). Het is ook geen kunst. Het is kitsch : de evenknie, zij het vele malen uitvergroot, van de postuurtjes op de schouwen en vensterbanken van onze overgrootouders. We kregen geen foto : Meta bewaart de exclusiviteit van zijn vijgenblad voor The New York Times. Ongezien in de designsector.
Milaan buigt onder het gewicht van soortgelijke, hoogst ridicule, om niet te zeggen onnozele voorwerpen. Zoals het van mozaïeksteentjes en porselein gemaakte oversized speelgoedvliegtuigje van Jaime Hayon, dat moet dienen als uithangbord voor de mozaïekspecialist Bisazza. Of de in geslepen glas opgetrokken, door nochtans gerespecteerde designers als Zaha Hadid ontworpen totems voor het merk Swarovski. De glassculpturen lijken, wat ons betreft, nog het meest geschikt als versieringen voor de begraafplaats van een dictator met grootheidswaan. En tussen haakjes : zijn we echt de enigen die dit jaar in Milaan een mausoleumtrend hebben gesignaliseerd ?
Bij de reguliere meubelmerken zien we, nog meer dan vroeger, een drang naar de luster van luxe. De reden daarvoor is eenvoudig : net als de modesector tracht de meubelindustrie met haast en spoed nieuwe markten te ontginnen. De verstandigste fabrikanten, zoals het Britse Established & Sons of, op een andere schaal, de Duitse gigant Vitra, doen dat met onberispelijk de-sign en perfectionisme over de hele lijn. Ze zijn niet bang van vernieuwing, en het nemen van creatieve risico’s is een onderdeel van hun businessplan.
Andere fabrikanten beperken zich tot het exploiteren van de oppervlakkige symbolen van luxe. Dat blingblingdesign, met schreeuwerige prints, blinkende materialen en oversized volumes, is allesbehalve subtiel. Het lijkt ontworpen met de overdadige interieurs van Dubai, Moskou en Sjanghai in gedachten : een belediging voor de goede smaak van de mensen daar.
Designcrapuul
Dat de designsector zich op de drempel van de decadentie bevindt, blijkt ook uit andere elementen. In Zona Tortona, de voormalige industriële wijk in het zuiden van Milaan, signaleren we bijvoorbeeld een nieuw sociologisch fenomeen : het designcrapuul (m/v).
De buurt, die in de jaren negentig op de kaart werd gezet door het destijds absoluut leidinggevende bedrijf Cappellini, is tegenwoordig het verzamelpunt van de aanhangers van een bepaald soort design : opzichtig, geforceerd trendy, ogenschijnlijk rebels, maar in essentie eerder kneuterig. We kruisen er hoofdzakelijk jonge Nederlanders : studenten, designers, entrepreneurs en bezoekers. Ze zijn vaak luidruchtig, en soms stomdronken. Ze zijn neergestreken in caravans, garages en zelfs een iglo. Hun werk is, jammer genoeg, zelden interessant. Voor hen is de designweek een soort carnaval.
Maarten Baas, die enkele jaren geleden zijn meubilair in de fik stak – met groot succes – blijft intrigerend, experimenteel meubilair maken. Royal Tichelaar, de eeuwenoude porseleinspecialist uit Makkum, huppelt zoals gewoonlijk op elegante wijze tussen traditie en experiment, met nieuwe interpretaties, door onder anderen Studio Job en Hella Jongerius, van een torenhoge vaas uit de zestiende eeuw. Kitsch, alweer, maar wel van een duizelingwekkend niveau.
Marcel Wanders, de Nederlandse oppergod, heeft in Superstudio Piu een Dream House voor beddenfabrikant Poliform ingericht, een wansmakelijk gedrocht waarin de slaapkamer meer een sm-kelder lijkt (met gecapitonneerde muren : what goes on here, stays here, om het met de officiële slogan van Las Vegas te zeggen), en een vestiaire is ingericht als lagekostboudoir, met porseleinen postuurtjes, alweer, en zwarte, er duur uitziende hemden, die bij nader inzien gewoon van bij Zara komen. Nu hebben we niets tegen Zara. Maar chic is toch nog iets anders. Vlakbij vinden we de stand van Moooi, het merk waarvan Wanders artistiek directeur is. Ook hier triomfeert de wansmaak. Het ergst is een bank die is bekleed met bedrukt denim dat zelfs een authentieke Sovjet-Rus anno 1983 niet om zijn lenden zou hebben gewild.
De Belgen : samen zwak
Er staat in Zona Tortona ook een aantal Belgen bij elkaar. In tegenstelling tot de Nederlanders vallen ze niet op, en dat is écht geen goede zaak.
Onze landgenoten lijken over het algemeen voorstanders van de spreuk Samen Sterk. Ze zijn daarmee geen uitzondering. Veel merken en ontwerpers brengen hun waren onder in collectieve tentoonstellingen. Dat drukt de kosten (zelfs voor het huren van een bezemhok wordt in Milaan een fortuin gevraagd) en kan buzz creëren. Fijn, dus.
Er zijn andere landen die gedeelde showrooms uitbaten, zij het vooral met werk van studenten en pas afgestudeerde desig- ners. In die parodie van een Wereldtentoonstelling hebben Singapore, Zuid-Korea, Spanje en Denemarken elk een eigen paviljoen. Ook een hoop Japanse technologiereuzen hokt in Milaan samen. Dat een collectieve tentoonstelling eventueel zelfs opwindend kan zijn, bewijst de designschool Ecal uit Lausanne, in een saaie vergaderzaal op de eerste verdieping van het Zwitserse cultureel centrum : een strenge selectie van stuk voor stuk fantastische producten, en een eenvoudige (lees : goedkope) maar efficiënte presentatie. Meer moet dat niet zijn.
En de Belgen ? Hun pogingen kunnen gerust meelijwekkend worden genoemd. Net als vorig jaar organiseert een handvol organisaties aparte, om niet te zeggen concurrerende evenementen. De selectie lijkt willekeurig te zijn gebeurd, de communicatie verloopt min of meer belabberd, en van een aantrekkelijke enscenering – een enscenering, tout court – is geen sprake. De organisatoren van Brussels Design Districts zijn er in geslaagd helemaal niets aan te vangen met de nochtans indrukwekkende hal van de Circolo Filologico Milanese, een fantastisch gebouw uit 1907 vlak bij de Duomo. En de plek van Authentic Belgian Creativity (ABC) is helemaal een claustrofobisch kippenhok, waar design wordt gepresenteerd op blokken gehavend piepschuim. Er staat nochtans veel talent bij elkaar. Zoals Christophe Coppens, die na zes jaar afwezigheid in de designsector een ambitieuze collectie tafelaccessoires lanceert, of Weekend Knack Designer van het jaar Nedda El-Asmar, die voor het eerst uitpakt met een meubel.
Tectonic
Een klein aantal Belgische merken heeft aparte stands gehuurd op de eigenlijke meubelbeurs, in de tentoonstellingspaleizen van de Fiera. Buitenmeubelmerk Tribù presenteert zijn jongste zomercollectie. Quinze & Milan is, net als vorig jaar, strategisch gepositioneerd, naast trendy merk Moroso, maar toont nauwelijks nieuwe ontwerpen : een tafel en een in touw gebonden schuimrubberen poef (we signaleren een bondagetrend, zie kader). Indera heeft voor het eerst een stand op de beurs, met de Flow, een sofa van de Brusselaar Xavier Lust met in twee richtingen geplooid aluminium als schelp. Lust is zonder twijfel de meest productieve Belg in Milaan : hij heeft ook een sofa, een kapstok en een stoel bij MDF Italia en een bolle bank bij Baleri.
Architect Vincent Van Duysen verrast met Gaston, een warme loungestoel met lederen armleuning voor Poliform. Van wijlen Maarten Van Severen brengt het Nederlandse merk Pastoe een loungestoel met een ultrafijne kunststoffen zitting op een stalen onderstel. Een rijdend bijzettafeltje van Stefan Schöning staat bij het kantoormerk Iren, en bij Liv’it zien we zijn stoel Ultra in nieuwe kleuren. Michael Bihain vindt bij het Zweedse Swedese een onderkomen voor zijn Libri, een rek dat als een ladder tegen een muur kan worden geplaatst. Luc Ramael heeft de elegante sofa Grid bij het vrij onbekende, maar door ons zeer gewaardeerde merk Felicerossi. Philippe Allaeys werkt opnieuw voor het Duitse E 15, Alain Berteau voor SPHaus. Maarten De Ceulaer stapelt koffers op elkaar voor Casamania.
In de Zona Tortona brengt Materialise. mgx, de in Leuven gevestigde grootste rapid– prototyper ter wereld, een nieuwe versie van Patrick Jouins bijna iconische spaghettistoel. Die bestaat niet alleen uit polymeer, maar gedeeltelijk ook uit metaal en is daardoor steviger dan voorheen. Binnenkort kunnen we er misschien zelfs op gaan zitten ! Bij de buren van het verlichtingsmerk Kreon heeft de Gentse architect Glenn Sestig de showroom ingericht rond zijn nieuwe verlichtingselement, Regard. Om de hoek, bij het buitenmerk Viteo, staan een waterbed van Danny Venlet en een bank van Wim Segers (naast een onweerstaanbare, draadloze, rollende tuinluidspreker van Ron Arad). Bij Extremis is de in 2006 voorgestelde Beehive, een Arabisch geïnspireerde eettent, klaar voor verkoop. Op het jongerenparcours Salone Sattelite vielen bij de Belgen de prototypes op van een stoel van Gautier Poulain, een paar menselijke meubeltjes van Benoit Deneufbourg en een elegant krukje van Diane Steverlynck.
Myto Chair of Tropicalia ?
Onze favoriete Belgische producten van het jaar : de Tectonic, een naar de fifties en de Atomiumstijl loenzende set bijzettafeltjes in geplastificeerd staal van Alain Gilles voor Bonaldo. En vooral de Torch Light van Sylvain Willenz, een jonge Brusselaar die met glans debuteert bij het Britse Established & Sons.
Waarmee we bij de slotpassage van dit artikel zijn beland : onze greatest hits van Milaan. Die blijven toch vooral van gevestigde Italiaanse merken komen. Een verklaring ? Misschien zijn de designpioniers gewoon niet in staat om te breken met traditie. Venerabele fabrikanten als Edra en Moroso lonken wel duidelijk naar de nieuwe markten. Ze doen dat met oosters geïnspireerde motieven en vormen, en glansstoffen. Maar anderzijds blijven ze investeren in vernieuwend, magistraal design. Edra brengt, zoals gewoonlijk, een reeks banken van Francesco Binfaré, maar ook een prachtige stoel van de broers Campana. Hun Aguapé, gemaakt van stukken in lentepastels gekleurd leder, lijkt op een waterlelie.
B&B Italia brengt een elegante, in leder gehulde stoel met hoge rug van Patricia Urquiola, de Back, en een interessante tafel voor zeven, de Seven, van de Fransman Jean-Marie Massaud. Urquiola, als vanouds hyperproductief, is ook present bij De Padova (met een tot zeven meter lange tafel, de Mantis), Kartell (met een niet echt tot de verbeelding sprekende plastic stoel), en Moroso. Haar beste stuk voor de laatste fabrikant is een zeer grafische, multicolor spaghettistoel voor tuingebruik, de Tropicalia (ook verkrijgbaar als hangstoel).
Moroso heeft ook een fantastische, door pixels geïnspireerde bank van Ron Arad, de Do-Lo-Res, en de mooiste chaise van het jaar, de vederlicht, in wit of Delfts blauw gekleurde Panna, een ontwerp van de Japanner Tokujin Yoshioka. Bij Cassina vinden we twee stoelen van Konstantin Grcic, de Kanu (in gebogen hout) en de Teepee (in leder). De immer vooruitstrevende Duitse ontwerper heeft ook een stoel in een nieuwe kunststof van BASF, de Myto, bij Plank. Cappellini, dat net als Cassina is opgenomen in de portefeuille van Poltrona Frau, blijft uitpakken met interessant design. Ons favoriet meubel op hun stand is een in frisse kleuren gelakte aluminium vouwstoel van de Australische designer Adam Goodrum, de Stitch. Bij Vitra valt op dat een aantal klassiekers in nieuwe kleuren is gestoken, onder het bewind van de nieuwe chef kleur van het bedrijf, de Nederlandse Hella Jongerius (die ook een nieuwe stoel onderbrengt bij Vitra, de Rotterdam).
Koploper van het jaar, ten slotte, is Established & Sons uit Londen, met nieuwe bijdragen van onder anderen Jasper Morrison, Caruso St John Architects en Barber Osgerby. De fabrikant werkt voor het eerst met niet-Britse ontwerpers, onder wie Sylvain Willenz (zie hoger), Jaime Hayon (een gecapitonneerde stoel, de Tudor Chair), en Maarten Baas (functioneel speelgoed, voorlopig alleen in prototypevorm). Bij de hoogtepunten : Louvre Light, een blokvormige, naar muscle cars en Scandinavië lonkende hanglamp van Ed Carpenter en André Klauser, en de zeer slanke Surface Table, het resultaat van de samenwerking tussen designer Terence Woodgate en formule 1-ontwerper John Barnard.
Door Jesse Brouns
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier