‘We voelen ons nog even jong als dertig jaar geleden, al maakte ik me aanvankelijk wel zorgen over die pacemaker’

Elodie (63)

“We hadden nooit uit elkaar mogen gaan”, zei hij. Toch hebben ze het gedaan, 32 jaar duurde de scheiding.

Nadat we drie jaar hadden samengewoond, zijn Bob en ik 32 jaar geleden uit elkaar gegaan. Dat was voor het laatst dat ik in een gezinsverband heb geleefd. Daarna had ik nog wel relaties gehad, waaronder een verboden dus geheime relatie die tien jaar heeft geduurd, maar ik heb nooit meer met een man samengeleefd.

Gedurende die drie jaar met Bob waren we een kleine gemeenschap van drie mensen, twee volwassenen en één kind. Paul, mijn zoon, was twaalf toen onze wegen scheidden. Bob had geen kinderen. Voor mij stond het vast dat ik aan één kind genoeg had. Het feit dat ik me wou laten steriliseren, was voor Bob geen punt. Hij volgde een acteursopleiding aan het conservatorium en was ondergedompeld in het theatermilieu. Ik ging op in mijn werk in de uitgeverswereld. Er was geen ruimte, geen tijd, geen aandacht voor nog een kind.

ANDER EN BETER

Ik weet nog altijd niet precies waarom het zo gelopen is. Het was gewoon op. Er was geen vechtscheiding, geen ernstig conflict. Nu staan we anders tegenover relaties : als er een probleem is, dan praat je erover en zoek je oplossingen. Maar destijds namen we die moeite niet. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, dat waren de jaren van vrijheid, blijheid. Problemen ? Opdoeken die handel. Ander en beter.

Bob en ik bleven vrienden, al waren we niet meer verliefd. We zagen elkaar nog geregeld en vonden het heerlijk om soms samen te slapen. Op een dag zei hij : “Ik heb iemand ontmoet met wie ik verder wil.” Ach nee, dat kwam niet hard aan. Zo ging dat nu eenmaal. Ik wenste hem veel geluk en we gingen elk onze eigen weg.

In december 1997 stuurde mijn bedrijf me uit naar Hongarije. De avond voor ik vertrok, ik had mijn appartement ontruimd, ik was gepakt en gezakt, en bezig nog een en ander in een tas te proppen, ging plots de telefoon. Bob, out of the blue. Hoe het met me ging en zo, en of we binnenkort nog eens samen uit eten zouden gaan ? “Jammer Bob, maar morgenochtend om vijf uur vertrek ik naar Boedapest, voor onbepaalde tijd.”

Ik kwam de eerste jaren niet zo vaak naar Antwerpen, slechts om de zoveel maanden. Dan vernam ik dat zijn huwelijk op de klippen gelopen was en dat zijn twee zoontjes de helft van de tijd bij hem woonden. Een hele poos later hoorde ik dat hij een nieuwe vriendin had, met wie hij nog een zoontje kreeg, Felipe. Die is nu zeven, precies even oud als mijn kleinzoon.

De weinige keren dat we elkaar ontmoetten nadat hij getrouwd was, verliep het weerzien telkens heel hartelijk. Zoals op het huwelijk van mijn zoon Paul, in 2006. Zijn toenmalige vriendin, de moeder van Felipe, was ook een vriendin van mijn zoon, zodoende. Op dat trouwfeest hebben we heel lang staan praten. Ik vroeg hem terloops waarom hij me eigenlijk gebeld had, de vooravond van mijn vertrek naar Hongarije in december 1997. “Ik was niet zo lang tevoren gescheiden en ik wou je graag nog eens zien. Ik heb het altijd jammer gevonden dat wij uit elkaar zijn gegaan.” Toch was er geen haar op ons hoofd dat eraan dacht om weer iets met elkaar te beginnen. Hij was getrouwd geweest, nu had hij een vaste vriendin. Ik woonde in het buitenland en had een veeleisende maar bevredigende baan. Ik herinner we wel dat ik het heel aandoenlijk vond om op dat trouwfeest te zien hoe lief hij omging met Felipe, een peuter die pas kon lopen. Hij leefde toen in een zeer ingewikkelde situatie. Hij had die vriendin en Felipe, en bovendien woonden zijn twee oudere zonen om de week bij hem.

NERVEUS ALS EEN TIENER

Na Pauls huwelijk in 2006 heb ik Bob niet meer gezien, tot begin dit jaar. Op een ijskoude dag in februari zag ik hem de Leopoldplaats oversteken, en ik riep zijn naam. Bob was opgetogen : “Zullen we een kop koffie gaan drinken ?” Wij naar La Piada, en na de koffie, gingen we aan de wijn. Tot ze de zaak sloten waren we als spraakwatervallen. Verhalen over onze kinderen en mijn kleinkinderen, verhalen over hoe ons leven verlopen was. Bij het afscheid nam hij mijn beide handen in de zijne : “Ik ben zo blij. Als je weer in het land bent, bel je me dan ?”

Toevallig moest ik al heel snel weer in België zijn, maar dat kwam me goed uit : kon ik hem bellen. Afspraak in restaurant Ciro’s. Ik was zo nerveus als een tiener. Alsof ik voor het eerst een date had. Ik denk dat ik drie of vier outfits heb aangetrokken voor ik min of meer tevreden was. Het ene vond ik te sexy, het andere te tuttig, te dit of te dat. Eén ding was duidelijk : ik wilde er goed uitzien, ik wilde aantrekkelijk zijn voor hem, ik wilde hem behagen.

Ook die avond hebben we daar de boîte gesloten, en dan nog gezellig tot drie uur op café. Hij bracht me heel galant naar huis. Jas aanreiken, deur open houden : dat is Bob ten voeten uit, en die ouderwetse hoffelijkheid vind ik zeer aangenaam.

Van half februari tot één mei hielden we dat vol, zulke kuise afspraakjes. Maar op één mei wisten we het allebei : this is the day… Bob kwam me thuis oppikken, met een fles champagne. Maar eerst gingen we nog uit eten. En toen was het zover. Ik kan je zeggen : het is beter dan ooit tevoren. Veel intenser. Ik ben nu weer heel erg verliefd op hem, maar het mooie is dat we echte soulmates zijn, nog meer dan vroeger.

BETER DAN OOIT

Ik hoor zoveel vrouwen van mijn leeftijd zeggen dat ze niet meer geloven in de liefde, dat het niet meer kan op onze leeftijd. Het kan wél, en beter dan ooit. Als je op deze leeftijd nog zo’n kans krijgt, moet je die met beide handen grijpen. Ik heb ook niets meer te verliezen. Drie jaar geleden ben ik bijna dood geweest. Een hersenbloeding, weken op intensive care. Twee aneurysma’s, twee hersenoperaties van negen uur. Daarom heb ik twee titanium plaatjes in mijn hoofd, en Bob heeft een pacemaker. Maar we voelen ons nog even jong als dertig jaar geleden, al maakte ik me aanvankelijk wel zorgen, als het er tijdens het vrijen heftig aan toe ging.

Bob zegt nu : “Je bent de liefde van mijn leven. We hadden nooit uit elkaar mogen gaan.” Maar stél dat we samen waren gebleven. Misschien zouden we nog steeds een goed koppel zijn, maar dat kun je toch niet weten ? Of zouden we nu zo’n oud paar zijn dat voortdurend op elkaar zit te vitten ? Of zouden we tegenover elkaar in het restaurant zitten en elkaar niks te vertellen hebben ? Zouden we alsnog gescheiden zijn ? Die 32 tussenliggende jaren zijn goed geweest, voor ons allebei. Zonder onze scheiding zou hij nooit kinderen hebben gehad. En hij is dol op zijn zonen, hij zou ze voor geen geld ter wereld willen missen. En zelf had ik die jaren ook niet willen missen : mijn werk, mijn vele reizen, ik was een vrije vogel en leidde een zeer gevuld en avontuurlijk leven. Maar nu was de timing gewoon perfect. Hij is sinds een jaar of twee weer vrij, ik ben vrij, mijn opdracht in het buitenland loopt dit jaar af.

Zijn situatie is voorlopig nog even complex. De oudste zoon is bijna het huis uit, de tweede zoon van negentien woont permanent bij hem, en de jongste komt om de week. Een van de punten die mij in hem aantrekken is zijn toewijding als vader. Hij is geen pretpark- of sinterklaaspapa maar een echt betrokken vader. Het is mooi om te zien hoe hij wast en strijkt en kookt. Ik vind het ook belangrijk om met die jongens, mijn nieuwe zonen zoals ik ze noem, een goede band op te bouwen. Onlangs zei een van die oudsten : “Je ziet aan papa dat hij heel gelukkig is met jou.” Ontroerend vond ik dat. En het is ook zo mooi om te zien hoe warm Bob en mijn zoon Paul als volwassen mannen met elkaar omgaan.

DOOR GRIET SCHRAUWEN

“Stél dat we samen waren gebleven. Misschien zouden we nu zo’n oud paar zijn dat voort-durend op elkaar zit te vitten ?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content