VERA COOMANS Alles moet nog gebeuren
Na haar eerste cd moest er een tweede komen. Vera Coomans en accordeonist Philip Hoessen hebben die nu. Naakte liedjes met accordeon en stem, een zeldzame percussie, een snuifje altviool en trombone.
Het geurt er naar oud hout en in de grote kast achter haar staat De Wereldliteratuur. Een huis om in te snuffelen. Ze schenkt kamillethee en we praten de namiddag weg. “We zitten te kletsen en ik denk: ik ben daar niet de persoon voor, maar ik maak muziek die persoonlijk is, dus moet ik het maar doen.” Zoals het een oude kat van dienst betaamt, ligt Kasper een meter verder voor het vuur een beetje denigrerend niet mee te luisteren naar het gesprek. Soms heeft een mens spijt dat het nog niet vriest, dat nog niet alle bladeren zich naast de kat hebben neergelegd.
Ach, zegt het liedje van Tom Waits dat op haar nieuwe cd staat, overal ter wereld praten de mensen alleen maar over het weer. ’t Is overal hetzelfde. Maar wij breken ijs met gemeenschappelijke kennissen: de hier zowat onvindbare fadozanger Alfredo Marceneiro of Atahualpa Yupanqui. Zullen we het niet over het verleden hebben, stel ik voor. Ze kan een zucht van verlichting niet onderdrukken. Niet weer Rum, niet weer Madou.
Weet jij waarom je een relatief succes bent, gewoon een vrouwenstem en een accordeon, tegen de stroom in, met intimistische liedjes?
Vera Coomans: Ik zou het niet weten, maar wat ik merk is dat een groot deel van het publiek de behoefte heeft om zijn ogen dicht te doen en meegenomen te worden door de manier waarop wij muziek maken. De mensen staan er blijkbaar voor open en worden graag op die manier ontroerd.
Hoe selecteer je de liedjes?
Toen ik 16, 17 jaar oud was kwam ik al van Antwerpen naar Brussel om platen te zoeken. Ik moest eerst een maand sparen om drie- of vierhonderd frank samen te hebben. Op de Leopold II-laan was er een schitterende winkel met allerlei blues- en jazzplaten. Ik ging daar schoorvoetend binnen, want er stond een norse man achter de toonbank en ik was een kind dat geen woord Frans sprak. Ik heb daar ongelooflijke ontdekkingen gedaan en ik denk dat ik op die manier nog altijd aan het zoeken ben, alleen is de massa opnames zoveel groter geworden. Maar ik heb nog steeds dat machtige gevoel telkens ik een plaat vind van mensen die gedreven zijn en met plezier muziek maken. Dat kan iets uit Afghanistan zijn, of iets van een Chileen die op een valse gitaar staat te krabben. De essentie is dat het van mensen komt die muziek maken omdat dat voor hen noodzakelijk is. Of het dan juist gezongen is, heeft voor mij niet zoveel belang.
Neem nu Philip. Hij is een autodidact, maar ik ken geen enkele accordeonist die kan spelen zoals hij. Zijn instrument staat ook compleet in dienst van wat hij ermee wil vertellen. Hij speelt technisch niet zoals hij zou moeten spelen, maar daar zal ik niet van wakker liggen; wat hij speelt is wat er moet uitkomen.
En spelen jullie alleen maar om, zoals je uit Fernando Pessoa’s “Boek der rusteloosheid” citeert op het hoesje, de pijn niet te voelen? Als troost?
Pessoa verwoordt heel goed wat er in mijn hoofd zit. Je zou het boek moeten zien, dat staat helemaal bol van de omgeplooide hoekjes, potloodaantekeningen en briefjes tussen de bladzijden. En het antwoord op je vraag is: ja. Ik hoop dat op dat heel kleine terrein waarop ik me gelukkig voel, de mensen zich kunnen terugvinden, dat ze troost vinden, ja. Of noem het een lekker gevoel. Als ik het moeilijk heb, kan ik soms de ramen opengooien en de Brandenburgse Concerti van Bach keihard zetten, dat geeft een ongelooflijk goed gevoel. Muziek heeft die kracht nu eenmaal. Ik had ook ooit zo’n ervaring met het schilderij Christina’s World van Andrew Wyeth. Ik was mijn tweede of derde maand helemaal alleen in New York en er waren dagen na mekaar dat ik gewoon niet sprak. Het was bar koud en in de Whitney Collection zag ik opeens dat schilderij hangen. Dat zijn dingen die je niet meer vergeet. Dat schilderij gezien hebben is een ontroering die ik nog steeds gebruik wanneer ik bijvoorbeeld dat Jiddische lied Mayn Rue Plats zing. Elke dag ga ik naar dat soort ervaringen op zoek, ik loop zo door het leven. Je moet zoveel mogelijk openstaan om dat te laten gebeuren, je moet dat opslaan zodat je er ’s avonds op het podium uit kan putten.
Heb je het idee dat je iets creëert als zangeres?
Ik kan alleen maar zo’n lied zingen als ik honderd procent geloof dat dat lied van mij is. En het is zeker geen wedstrijd om het beter te doen dan een andere versie. Als ik een nummer van Tom Waits neem, is het uit appreciatie voor die man, niet omdat ik er iets aan kan verbeteren. Ik kan het alleen op mijn manier doen. En dat wordt mee bepaald door hoe het accordeon reageert, want Philip noch ik kunnen muziek lezen. Hij speelt en ik zing, dat is alles.
Heb je er een probleem mee dat je geen muziek kan lezen?
Niet echt. Speel me iets drie keer voor en ik kan het nazingen. Ik ben verplicht geweest om mijn gehoor te ontwikkelen. Elke zondagnamiddag kwam er een pianist thuis aan huis en dan zongen mijn oudste broer en zus liederen van Mozart, Schubert of Schumann. Ik was nog heel klein en ik vond het zo moeilijk om daar stil te zitten. Ik heb namiddagen meegemaakt dat ik gewoon dooddroevig werd van de zon die binnenkwam door de gordijnen en de stofdeeltjes die daarin speelden. Ik had uren de tijd om dat allemaal in me op te nemen terwijl Mozart werd opgevoerd. Een van de broers van mijn vader was een pater en die bracht af en toe vreemde voorwerpen mee, onder andere een lederen poef, en daar zat ik dan op. Gestraft. Met mijn knieën onder mijn kin. Uuuuren. Ik die liever naar Elvis luisterde. Maar je hebt ondertussen wel die Mozart- en Schubertliederen in je opgeslagen. Ik zou dat nu willen zingen. Maar dan op mijn manier, met de stem die ik maar heb. Ik heb dat in me opgenomen, en ik merk dat mijn zoon Thomas (die een paar liedjes voor de cd schreef, gdm) dat ook gedaan heeft. Die hoorde vroeger de ene dag flamenco, dan Bach, dan Jiddische muziek, dan Afghaanse muziek, dan de Rolling Stones. En nu hoort hij nog steeds alles graag.
Je hoesteksten zijn een beetje somber, vond ik. Nochtans ben je niet zo.
Uiteindelijk heb je een bepaalde leeftijd en heb je dingen meegemaakt en kijk je op een bepaalde manier naar het leven. Ik ben me zeer bewust van het feit dat ik drievierde al gehad heb. Maar voor de rest ben ik een vrolijke vrouw, ik lach enorm graag. En ik blijf zoeken. Er staan hier massa’s boeken te wachten op “later”, wanneer ik niet meer uit de voeten kan en ik gedwongen ben om achter mijn raam te gaan zitten en te wachten tot de kinderen of kleinkinderen op bezoek komen. Dan ga ik ze allemaal eens lezen. (Lacht uitbundig).
Het houdt je wel bezig, ouder worden.
Ja en neen. Het lijkt tegenwoordig wel of we om de tien jaar een ouderwordencrisis moeten hebben: crisis bij dertig, depressie bij veertig, paniek bij vijftig. Ik denk dan altijd aan Nescio. Hij zei zoiets als: “Het water stroomt altijd naar de zee, het zal altijd weer herfst worden en na elke herfst wordt het weer winter en dan weer lente en zomer, en de bladeren vallen van de bomen. Hoe wil je dat in godsnaam tegenhouden?” En hij beschrijft een man die “van de brug is gestapt”, en het water blijft toch naar de zee stromen. Ik heb dat gelezen toen ik 20 was, dat raakte me toen al. Als die dingen je ooit geraakt hebben, leef je op een bepaalde manier en maak je op een bepaalde manier muziek. Ik denk: “Er is iets dat ik een beetje kan, en als ik dat op een cd’tje kan vastleggen en dat ’s avond in een zaal kan overbrengen aan mensen die misschien nog nooit Nescio gelezen hebben, dan ben ik daarmee tevreden.”
Anderzijds sta ik soms op met het gevoel van: het moet nog allemaal gebeuren. Eigenlijk vind ik dat een beetje beangstigend. Ik had dat gevoel toen ik achttien was, en het is er nog altijd.
Is het alternatief niet dat je anders aan je venster gaat zitten en niets meer doet?
Dat zal er inderdaad wel voor zorgen dat je jong blijft. Ik heb het nu ook weer. Mijn dochter gaat talen bestuderen in Mozambique gedurende een aantal maanden. Zij zit dan helemaal in Afrika en Thomas zit dan regelmatig in Rusland, in Siberië. Ik heb kinderen die ik binnenkort helemaal niet meer ga verstaan (lacht). Maar ik denk dan: ik ga toch nog in Afrika geraken, en dat was altijd een kinderdroom. Ik heb ook al heel jong Dostojevski, Tolstoj en Toergenjev gelezen en altijd gedacht: “Ik moet nog eens in Rusland geraken, de Transsiberische spoorweg doen, en ik ben nog maar tot Hongarije geraakt.” Nu kan ik misschien met mijn zoon als tolk naar daar. Zie je wel dat alles nog moet gebeuren. Ik ga nog naar Afrika, naar Rusland, en automatisch begin ik dan te denken van: wat kan ik daar opsteken, welke muziek leeft daar? Kom ik weer met een pak cassetjes terug.
Je kunt nog in het Russisch zingen. Is taal belangrijk voor je?
Heel belangrijk, maar ook de klanken. Ik zing op de cd in drie talen, en allemaal op mijn manier. Daar zal ook wel kritiek op komen, maar dan denk ik: “Kijk naar Björk, luister naar Arno.” Ik vind het gewoon plezant om in het Engels te zingen en op mijn manier die taal te gebruiken, om daar eens een dikke “rrr” tussen te zeggen omdat dat op dat moment voor mij zo aanvoelt.
Silent House, Vera Coomans en Philip Hoessen, Toe Records (distributie Pink Records), met muziek van Afghan Wings, Palace Music, Tom Waits, Bob Dylan, Maggie Holland, Wiet van de Leest, Thomas Devos en anderen.
Gerry De Mol / Foto’s Guy Kokken
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier