Van nutteloze machines en onleesbare boeken

Hij begon zijn carrière als futurist en eindigde ze als verre neef van Michelangelo: kunstenaar, theoreticus, auteur van revolutionaire kinderboeken en designer van de ultieme asbak van de twintigste eeuw. Bruno Munari voor beginners.

Jesse Brouns

B runo Munari, die in zijn vaderland Italië en ver erbuiten wordt beschouwd als een van de belangrijkste designers van de twintigste eeuw, was geen designer. Of hij was in elk geval veel meer dan dat: een duizendpoot, een creatief genie dat zijn talent verdeelde over verscheidene vakgebieden, waaronder design. Hij was de jongste futurist van Italië, en de ironische uitvinder van een lange reeks Nutteloze Machines, met als schoolvoorbeeld het apparaat dat de staarten van luie honden laat kwispelen. Hij was een begaafd schilder, ontwierp auto’s, asbakken en lampen (en, kort voor zijn dood, een polshorloge voor Swatch). Hij schreef een handvol woordenboeken, een traktaat over vorken, en een waslijst Onleesbare Boeken. Hij was de uitvinder van het geanimeerde kinderboek: een prentjesboek dat niet gewoon een verhaal vertelt, maar dat door middel van visuele ingrepen zelf het verhaal wordt.

Munari werd geboren in Milaan, in 1907. Zijn vader, schreef hij in een van zijn veertig boeken, “had goede relaties met de belangrijkste mensen van Milaan” (hij werkte als ober in een groot café op de Piazza della Scala, Gambrinus). In 1913 verhuisde het gezin naar Badia Polesine in de provincie Veneto, waar het een bescheiden hotel opende in een voormalig palazzo. Munari hoorde er voor het eerst spreken van futurisme, bij monde van enkele hotelgasten. “En zo begon ik te tekenen, zonder enige kennis; ik vond alles uit.” Als achttienjarige keerde hij terug naar Milaan, waar hij via een oom een baan vond als grafisch ontwerper. In 1927 leerde hij, blijkbaar toevallig, de futuristische dichter Escodamé kennen. Die bracht hem in contact met Filippo Tommaso Marinetti, de spilfiguur van de beweging. Kort daarop werd hij lid van de tweede generatie futuristen. Hij stelde dat jaar ook voor het eerst tentoon, onder het pseudoniem Bum. Hij was niet eens twintig.

In het begin van de jaren dertig werkte Munari onder meer in opdracht van Campari en Olivetti. Voor het pas opgerichte Ufficio sviluppo e pubblicità van de schrijfmachinefabrikant – de interne reclame- en marketingafdeling, zeg maar – maakte hij een reeks miniatuurkrantenadvertenties: een tekstkolom breed en nauwelijks een centimeter hoog. Hij deed ook grafisch werk voor een aantal tijdschriften, waaronder La Lettura (een magazinesupplement van de Corriere della Serra), Natura, L’ufficio moderno en Ali d’Italia, een luchtvaarttijdschrift dat zijn naam zou geven aan Alitalia.

In 1933 hoorde hij het eerst over de surrealisten, via een vriend uit Parijs, de futurist Prampolini. Waarna hij de eerste van een reeks Macchine inutili ontwierp. Die nutteloze machines, gemaakt van karton, glas en zijdedraad en geschilderd in vale kleuren, leken verwant aan de mobielen van de Amerikaanse beeldhouwer Alexander Calder. “Mijn vrienden lachten me uit”, schreef hij. “Ze hadden bijna allemaal een nutteloze machine in huis, meestal in de kinderkamer, omdat ze het een ridicuul voorwerp vonden. De beeldhouwwerken van Mario Marini en de schilderijen van Carrà en Sironi kregen daarentegen een plek in hun woonkamers. Later ontdekten diezelfde vrienden het werk van Calder, die mobielen maakte in zwartgeschilderd metaal en felle kleuren. Calder veroverde in sneltempo de kunstwereld, en ik ging door voor een imitator.”

Opperfuturist Marinetti was allesbehalve enthousiast. “Hij heeft weinig gevoel voor ironie: voor hem waren de nutteloze machines een slag onder de gordel. Hij zei: ‘Wij prijzen de pracht van machines, en in plaats daarvan maak jij nutteloze machines’.” Niet veel later brak Munari met de futuristen: hij volgde voortaan zijn eigen weg. In 1934 trouwde hij met Dilma Carnevali, zes jaar later werd Alberto geboren, hun enige kind. Het jonge gezin betrok een appartement in de Via Vittoria Colonna in Milaan. Op dat moment had Munari een vaste baan als grafisch ontwerper bij Mondadori, de belangrijkste uitgeverij van Italië.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij art-director van Tempo, het Italiaanse equivalent van Life. In 1944 publiceerde Domus, het legendarische architectuur- en designmagazine, zijn boek Fotocronache. Daarin weerlegde hij op briljante wijze het idee dat er zoiets bestond als objectieve fotografie: een fototoestel toont heus niet altijd de waarheid. Het boek kan worden beschouwd als een licht subversief commentaar op de Italiaanse variant van het fascisme. Zelf werd Munari pas in 1945 opgeroepen voor de militaire dienst, bij de luchtmacht, “met kanonnen maar zonder munitie”.

Nog in 1945 gaf Mondadori zijn eerste kinderboek uit, Toc-toc chi è? Uitgangspunt: een boekomslag is als een deur. Munari gaf het kinderboek een nieuwe, dynamische uitstraling met bijzonder vernieuwende visuele elementen en aparte verhaaltechnieken: pagina’s die op een speciale wijze werden geplooid of geknipt, gaten, door de lezer in te vullen pagina’s enzovoorts. Zijn kinderboeken waren enorm succesvol. Ze verschenen destijds onder meer in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Japan, Duitsland en Oostenrijk. In 1949 bedacht Munari de Libri Illeggibili, ofte onleesbare boeken, “visuele verhalen die enkel kunnen worden begrepen door het volgen van de visuele verteldraad”. Hij ontwierp in die periode ook een reeks grammofoonplaathoezen voor de maatschappij Edizioni Ricordi.

In 1951 signeerde hij zijn eerste en bekendste designvoorwerp, de asbak Cubo. Die ging pas in 1957 in productie, bij Danese, maar is nog steeds op de markt. In de jaren zestig bracht het merk een hele reeks ontwerpen van Munari in productie, waaronder de Struttura continua (1961), een reeks metalen bladen gevat in een houten blok, en de Tetracono (1965), vier conische vormen, telkens in twee kleuren geschilderd, die door een motor konden worden bewogen, voor een opvallend optisch effect. Er werden slechts tien exemplaren van gemaakt. Hij ontwierp ook het klassiek geworden logo van Danese.

Munari bleef intussen actief in de kunstwereld, bijvoorbeeld als stichtend lid en later voorzitter van de Movimento d’Arte Concreta ( MAC). In 1951 presenteerde hij in Parijs een reeks negatief/positieve schilderijen die kunnen worden beschouwd als voorlopers van de op-art uit de jaren zestig. Een jaar later publiceerde hij het Manifesto del macchinismo, een tekst die erg belangrijk zou blijken voor de ontwikkeling van de kinetische kunst. Medio de jaren vijftig kreeg hij de Compasso d’oro, de belangrijkste Italiaanse designprijs, voor zijn schuimrubberen aapje Zizi (zizi verder). Hij reisde voor het eerst naar Japan, waar hij in de ban geraakte van de zencultuur, en won de eerste prijs in een designwedstrijd voor een espressomachine, een gezamenlijk project met designer Enzo Mari. Aan Fiat trachtte hij zonder succes een concept te slijten voor een geometrisch geschilderde Fiat 1400 Berlina, waarna hij dan maar modelauto’s ontwierp voor een verffabrikant.

In 1958 verzorgde hij de grafische vormgeving van een belangrijke tentoonstelling over Italiaans industrieel design voor het huis tijdens de Foire de Paris; Achille en Piergiacomo Castiglioni waren verantwoordelijk voor de architectuur. In de jaren zestig tekende Munari een groot aantal boekomslagen voor de uitgever Einaudi. Hij publiceerde zijn Teoremi sull’arte, stelde tentoon bij Olivetti in Milaan en Rome, en in Tokio, waar hij een efemeer paviljoen ontwierp dat in zestig minuten kon worden opgetrokken. Hij hing er onder meer zijn Xerografie originali, vroege voorbeelden van fotokopieermachinekunst. In 1967 was hij gastprofessor aan Harvard University. Hij verwerkte zijn cursussen in een boek, Design e communicazione visiva, dat wordt beschouwd als zijn belangrijkste theoretische werk. Nella nebbia di Milano, uit dezelfde periode, wordt dan weer beschouwd als zijn allerbeste kinderboek.

Na 1968 werden kinderen zijn belangrijkste publiek. Hij ontwikkelde onder meer een reeks educatieve kaartspellen die kinderen ertoe moesten aanzetten zelf hun verhalen te bedenken. Ze werden op de markt gebracht door Danese. In 1974 kreeg hij de Andersen-prijs als beste kinderauteur, twaalf jaar later gevolgd door de Lego Prize. In 1977 organiseerde hij de eerste van een hele reeks Laboratori, kinderworkshops. “Ik heb gezien dat kinderen overal op dezelfde manier reageren, in Italië, Zwitserland, Japan, Venezuela, Spanje, Israël, de Verenigde Staten…, er zijn slechts kleine lokale verschillen. Kinderen zijn de verpersoonlijking van intelligentie, al hun sensoriële reactoren zijn open en actief. Ze begrijpen de dingen onmiddellijk. Kinderen houden van regels, omdat die staan voor veiligheid. Regels, geen recepten.”

Een voor kinderen bedacht meubel, Abitacolo (uitgegeven door de fabrikant Robot), kreeg in 1978 een Compasso d’oro. Munari’s jaren tachtig waren gewijd aan enkele grote tentoonstellingen. Hij verzorgde zelf de lay-out van een monografie die in de VS verscheen bij MIT Press en ontfermde zich persoonlijk over de heruitgaves van een aantal van zijn boeken, bij de uitgeverij Corraini in Mantova. Bruno Munari overleed op 30 september 1998. Hij en zijn vrouw waren al die tijd blijven wonen en werken in hun appartement en studio in de Via Vittoria Colonna in Milaan.

Bruno Munari in zes stappen:

1. Cubo (1951)

“As op zichzelf kan redelijk mooi zijn. Wat het effect van een asbak verbrodt, is de sigarettenpeuk. Een asbak heeft iets van een kleine vuilniscontainer, en die hoort niet op een net bureau of een eettafel. Nogal wat gevoelige mensen trachten de zaken wat mooier voor te stellen door de toevoeging van bijvoorbeeld verbrande lucifers, maar zelfs dat maakt een asbak niet echt verleidelijk. Wat nodig is: een container met een houder waarin alles voor het oog wordt verstopt. Een kubiek volume bijvoorbeeld, van melanine, met een uitneembaar interieur van geanodiseerd aluminium (…). Een asbak zoals deze, of beter gezegd, deze bijzondere asbak, ontworpen door Munari.” Uit de productbeschrijving van de Cubo, Munari’s bekendste ontwerp, dat sinds 1957 in productie is bij Danese. Verkrijgbaar in oranje, rood, wit en zwart.

2. Falkland (1964)

De Falkland, een andere klassieker van bij Danese, verwijst naar bamboe. De lamp is gemaakt van een tube stretchnylon en een aantal stalen ringen met verschillende diameter; de stof wordt gerekt door het gewicht van stof en ringen. Munari noemt de lamp een voorbeeld van een spontane vorm. “Ik heb lang nagedacht over elasticiteit als een vormelijke component van voorwerpen. Op een dag ben ik naar een sokkenfabriek gegaan om te zien of die een lamp voor me kon maken. ‘We maken geen lampen mijnheer.’ ‘U zult zien van wel.’ En ze hebben een lamp voor me gemaakt. Industriëlen zijn soms gefixeerd, ze leggen zichzelf grenzen op, geloven dat ze met hun producten slechts een bepaald soort waren kunnen verkopen. Integendeel, met experiment en wat goede wil kun je iets nieuws vinden wat de commerciële mogelijkheden van industriële productie verhoogt.”

3. Abitacolo (1971)

Een structuur gemaakt van geplastificeerd staal bedoeld als een soort geminimaliseerde leefruimte voor kinderen in een gezinswoning. De structuur bestaat uit modules van twintig centimeter, is gekleurd in een neutraal grijs en heeft geen enkel spoor van decoratie. Het kan worden gedefinieerd als een compendium van meubelstukken: het combineert bed, bureau, tafel, rekken, open oppervlaktes en vier ladders. Abitacolo is een vrij meubel: de gebruiker doet ermee wat hij zelf wil. Het werd destijds uitgegeven door de Italiaanse fabrikant Robot.

4. Meo (1949) en Zizi (1953)

In 1949 ontwierp Munari zijn eerste schuimrubberen dier, Gatto Meo. “Als een kat zacht is en proper en met gemak in verscheidene posities kan worden opgesteld, wanneer een kat zijn behoefte niet hoeft te doen, als een kat geen verzorging of eten nodig heeft en als een kat, zeg maar, nylon klauwen heeft, wat meer kun je dan nog wensen?” Munari publiceerde de tekeningen van Meo in het interne tijdschrift van Pirelli, de rubberfabrikant waaraan hij zijn speeldier trachtte te slijten. “Kinderen zijn het ideale publiek: ze weten wat ze willen, hebben geen vooroordelen en als ze iets niet leuk vinden, zeggen ze het meteen.” Vier jaar later won een ander rubberen dier, het aapje Zizi, een Compasso d’oro, de beroemdste Italiaanse designprijs.

5. Apparecchio per prevedere l’aurora (1942)

De meeste Macchine Inutile van Munari hadden nog enig decoratief nut: ze konden aan een plafond worden gehangen. Munari publiceerde daarnaast ook een boek met concepten voor absurde toestellen, Le macchine di Munari. Waaronder het Apparecchio per prevedere l’aurora, een apparaat dat de dageraad te vlug af moet zijn. Uit de gebruiksaanwijzing: “Neem een oude alarmklok en bind een sterk touw aan de klopper. Regel de klok volgens de laatste meteorologische bulletins. Als de klok rinkelt, zal de klopper de door een vals zebrabeen horizontaal op zijn plaats gehouden nagelvijl naar voren en achteren doen bewegen. De vijl zal aldus zagen tot een horizontaal bord traagjes zal overhellen. Op dat bord slaapt Luigi Occhio uit Catania, die graag de dageraad wil zien, wat niet meer dan normaal is. Luigi glijdt van het bord en valt in een grote mand uit Rimini. Op het moment dat Luigi, voeten eerst, in de mand glijdt, rijst de ballon puur per toeval hemelwaarts.”

6. Nella nebbia di Milano (1968)

In het veelgeprezen kinderboek Nella nebbia di Milano (In de nevel van Milaan) wordt de mist gesuggereerd mits transparant papier dat soms langs beide kanten is bedrukt, soms slechts langs één kant. “Fundamenteel is dat kinderboeken geen protagonisten dienen te hebben. In mijn boeken is het kind zelf de hoofdrolspeler. Het kind dat naar de mist kijkt en zelf in de mist stapt.” Mai Contenti, uit 1945, gaat over vijf dieren die ervan dromen een ander dier te zijn: de olifant wil een vogel zijn, de vogel een vis, de vis een hagedis, de hagedis een koe, de koe een olifant (die zijn horens in zijn mond steekt, in plaats op zijn hoofd). De lezer moet telkens raden waar elk dier van droomt. En dan is er nog onze persoonlijke favoriet, La Favola delle favole (Het sprookje der sprookjes), uit 1995. Een plastic hoes met daarin een reeks losse vellen, waarvan de meerderheid nog blank is.

Bibliografie

Veel boeken van Munari (kinderboeken, onleesbare boeken, manifesten, woordenboeken, enzovoorts) zijn heruitgegeven door Corraini, een aantal ook in Engelse versie. Plus zeefdrukken in beperkte oplage en zelfs heruitgaves, à 774 euro, van Nutteloze Machines. Voor een compleet overzicht, www.corraini.com.

Het beste boek over Munari, met een ruime, in het Engels vertaalde bloemlezing van zijn teksten: Bruno Munari, Far vedere l’aria / Air Made Visible, samengesteld door Claude Lichtenstein en Alfredo W. Häberli, uitgegeven door Lars Müller, ISBN 3-907044-89-4.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content