Tutu or not tutu
Zakken voor ‘kikkerzit’ ? Op de audities voor de Koninklijke Balletschool Antwerpen is het geen uitzondering. Spannende momenten voor jonge dansers in spe uit alle hoeken van het land én hun ouders. Maar ze hebben er veel voor over. “Als hij danst, is hij gelukkig, mevrouw.”
Tekst Linda Asselbergs l Foto’s Annick Geenen
Info : Koninklijke Balletschool Antwerpen, Maria Pijpelincxstraat 1, 2000 Antwerpen, 03 202 83 26,
www.koninklijke-balletschool-antwerpen.be
Ik wil ballerina worden !” Onderdrukt geproest, het blonde jongetje krijgt een hoofd als vuur. “Balletdanser, bedoel ik”, corrigeert hij schaapachtig. Wolf heet hij en hij is negen. En natuurlijk heeft hij Billy Elliot gezien, de film over de sympathieke knul uit het Noord-Engelse mijnwerkersmilieu die het ondanks de tegenwerking van zijn omgeving tot sterdanser schopt. Maar bij Wolf begon het allemaal met een affiche voor een balletopvoering. Mama Michelle : “Geen idee waarom hij daar zo door gefascineerd was. Maar toen hij er een hobby bij mocht kiezen, was het dansen. En nee, geen jazzdans, zoals een paar meisjes uit zijn klas doen, maar klassiek ballet. Ik dus op zoek naar een school in de buurt, wij wonen in Oostmalle. Zo kwam hij in het klasje van Anna Claudia Garcia in Sint-Antonius terecht. Sindsdien is het bij ons al ballet wat de klok slaat, hij staat ermee op en gaat ermee slapen. Verzint allerlei choreografieën zodra hij muziek hoort, betrekt zijn zusje in opvoeringen waarvoor hij affiches maakt en entree vraagt. Volgens zijn lerares heeft hij talent. En daarom zijn we hier.”
“Hier” is de zevende verdieping van de Stadsschouwburg, alias den Bunker, waar tegen het einde van elk schooljaar audities voor nieuwe leerlingen gehouden wor- den. De KoninklijkeBalletschool van Antwerpen heeft sinds haar oprichting in 1951 door Jeanne Brabants tot ver buiten de landsgrenzen een stevige reputatie opgebouwd. In de gang hangen actiefoto’s van de bekendste alumni : Winnie Jacobs, Rita Poelvoorde, Jan Nuyts, Tom en Ben Van Cauwenbergh, Koen Onzia. In diezelfde gangen drumt vandaag het aanstormende talent : twee groepen van twaalf nerveuze elfjes tussen zeven en twaalf, het haar in een keurig knotje, blote beentjes onder een balletpak. Bijzondere namen hebben ze : er zit een Fiorella bij, een Chelsea, Ayla,Iza, Lorraine en als ik het goed heb een Kalinkina. Wolf is de enige jongen. Eerst gaan ze naar het medisch onderzoek. Schoolarts Dirk De Cock noteert lengte en gewicht, betast de rug, doet de kinderen door de knieën, voorover en links en rechts buigen. In een enkel geval hanteert hij een waterpas.
Nu doen we de banaan
Vierentwintig paar blote voeten passeren de revue. “Heb je ooit steunzolen gedragen ?” Het antwoord klinkt zo zachtjes dat de dokter, een vaderlijk type, zich ver voorover moet buigen om het te verstaan. Wat kijken ze zorgelijk, deze muisjes in maillot. “En nu stappen, mooi recht als een soldaatje.” Jong als ze zijn hebben de meesten er al een paar jaar amateurballet op zitten. Dat zie je aan de manier waarop ze lopen : eerst de tenen neerzetten, dan mooi de voet afrollen. Toch bespeurt ook een leek als ik meteen al een paar kanslozen : een meisje met een duidelijk scheve rug, een ander dat beslist te mollig is. Het leven is hard.
In de Taglionizaal wacht de driekoppige jury, onder de leiding van artistiek directeur Kimmy Lauwens. Eerst wordt de lenigheid getest. Iedereen op de bips, benen en voeten gestrekt. Een aantrekkelijke jonge lerares helpt een handje, trekt hier aan een voet, duwt daar een paar knieën naar beneden. “Als het pijn doet, moet je het zeggen.” Ongelooflijk, de verschillen in lenigheid. Bij het ene kind gaan in ‘kikkerzit’ de knieën moeiteloos tegen de vloer, bij een ander steken ze als kapstokken in de lucht. Er zijn mooie voetbogen en knokige, bot tegen bot, zonder enige souplesse. “En nu doen we een banaan” : iedereen op de buik, rugspieren samentrekken, het bovenlichaam van de grond. En ‘boven blijven’ als de juf je handen lost. Au, dat is niet simpel. De jury kijkt, knikt, noteert. Dan volgt de coördinatietest, dwars door de zaal. De pianist geeft het ritme aan : stap klap, stap klap, stap klap klap. Lijkt eenvoudig, maar bij sommigen raken armen en benen hopeloos in de war. Aan het einde van de oefening mogen ze een echte ‘sterrenpose’ kiezen. De bijdehandjes komen los, aan hun blinkende ogen zie je dat dit een kolfje naar hun hand is. De verschillen worden nog duidelijker bij de sprongen en de improvisaties. Sommige kinderen zijn geboren bewegers, anderen zijn houterig en schuw.
Tot slot mogen de ‘sollicitanten’ vertellen waarom ze naar de auditie gekomen zijn. De antwoorden zijn soms verrassend. “Ik wil tandarts worden”, zegt een rond gezichtje ernstig. “Maar ook ballerina”, voegt ze er snel aan toe. Minstens drie kandidaten willen later aan het ballet én paardrijden, een problematische combinatie. Maar de meesten zeggen dat ze graag dansen en eentje stelt zonder blikken of blozen dat ze de top wil bereiken.
De juryleden neemt hun werk heel ernstig. Pro en contra worden zorgvuldig tegen elkaar afgewogen. “Ze is te stijf en haar bekken staat scheef. Jammer, want de muzikaliteit en de coördinatie waren in orde.” Andere kinderen worden afgewezen wegens een te korte nek of doorgezakte voeten. Danslerares Yen Stolk zucht : “Ik doe dit al meer dan dertig jaar en het valt me nog altijd even moeilijk. Zoveel prille dromen die hier aan diggelen gaan. Maar we oordelen altijd in het belang van het kind : het is waanzin om iemand te laten dansen die er de bouw niet voor heeft.” Vijf kandidaten op de twaalf krijgen een gunstig advies, maar de resultaten worden pas eind juni meegedeeld, na de volledige reeks audities. Wolfs mama twijfelt : “Als hij aangenomen wordt, zitten we met een probleem. Want mijn man en ik hebben een grafisch ontwerpbureau en het zou heel moeilijk voor ons zijn om hem elke dag naar Antwerpen te brengen en weer af te halen. En voor een internaat vind ik hem te jong. Aan de andere kant : hij doet het zo graag. Het is een emotioneel kind, hij lacht als hij danst, het maakt hem gelukkig. Kun je zo’n jongen dan tegenhouden ?”
Buikspieren als bretellen
Een druilerige zaterdag. Het vierde jaar ballet is hard aan het werk. Dit weekend zal een tweedaagse workshop uitsluitsel geven over de richting die de leerlingen volgend jaar uitgaan : klassiek ballet of hedendaagse dans, wat in het jargon dansscala heet. Ook een zestal leerlingen van andere balletscholen neemt deel aan de workshop. ” Cinquième, fermer, pas de bourrée, préparation, développer, attitude, arabesque”, instrueert Kimmy Lauwens. In de balletwereld is ze veeleer een zeldzaamheid : een danseres die altijd al wist dat ze liever zou lesgeven dan optreden. “Vanaf mijn eerste balletles was ik gebiologeerd door mijn lerares : hoe ze haar stem gebruikte, hoe ze een been vastpakte, hoe haar hakken tikten, hoe haar rokje zwierde. Zoals háár wilde ik worden.”
Ik kan me voorstellen dat sommige van haar leerlingen nu hetzelfde denken, haar enthousiasme werkt in elk geval aanstekelijk. “Been heffen, bekken recht houden, buikspieren…” Een balletles is tegelijk ook een beetje anatomie. “Stel je je bekken voor als een broek, gebruik je buikspieren als bretellen.” Argh, ik voel het al… Alleen als je dit echt graag doet, is het geen marteling. Eén meisje valt een beetje uit de toon. Ze is aanzienlijk zwaarder dan de anderen, de rits van haar maillot staat half open. “Dat is er eentje van buitenaf”, zegt Nadine Delannoy, die sinds september 2004 algemeen directeur van de Antwerpse balletschool is en zich volop inwerkt in het toch wel unieke universum van de dans. Het meisje in kwestie doet geweldig haar best, haar hoofd is rood van inspanning, maar de bewegingen komen er niet goed uit. Toch wordt ze in de groep opgenomen, geen enkele leerling die neerbuigend doet. Maakt dansen jonge mensen tolerant ?
Een blonde krullenbol valt op door zijn inzet en fiere houding. Zijn voeten zitten onder de pleisters. Willem Houck (16) heeft dan ook veel in te halen. “Eerst deed ik het puur voor de lol, videoclipdansen, dat soort dingen. Nee, dat zit niet in de familie, en in Koekelare, waar ik vandaan kom, zetten ze grote ogen als ik zeg dat ik ballet doe. Maar het gevoel was er altijd al wel : erbij willen springen als ik op televisie mensen zag dansen. Als ik er serieus werk wil van maken, mag ik niet langer treuzelen, dacht ik vorig jaar. Mijn auditie was rampzalig : de plié wilde niet lukken, niets eigenlijk. Toch kreeg ik de kans om in het derde jaar ballet te beginnen, en dat heb ik geweten. Nooit gedacht dat het zo zwaar zou zijn, onmenselijk soms. Want je moet aan alles tegelijk denken : armen, benen, hoofd. Elke beweging moet perfect gecontroleerd zijn en dan moet je ook nog de juiste uitstraling hebben. Soms ben je zo kapot dat je dat niet kunt opbrengen. Gelukkig heb ik nog nooit ernstige kwetsuren gehad, maar je leert wel je pijngrenzen verleggen. Soms dans je met blaren op je voeten of met pijn in je schenen. Toch wil ik volgend jaar klassiek ballet blijven doen. Omdat ik al zo hard geknokt heb en wil bewijzen dat ik het kan. Het grand allegro, de grote sprongen, dat is toch waar iedere danser voor gaat. Soms geeft dat wel eens spanningen binnen de groep, als de een een betere rol heeft dan de andere, bijvoorbeeld. Want aandacht krijgen, in de schijnwerper staan, dat hoort er nu eenmaal ook bij. Gelukkig hangt onze klas goed aan elkaar.”
De vloer is je vriend
Na de pauze gaan de knotjes los en zijn de keurige maillots vervangen door meer coole outfits : trainingsbroeken met één pijp opgerold, beenwarmers, bipswarmers, tanktops in laagjes. De hedendaagse dans heeft zo z’n eigen lifestyle. Zelfs de lerares ziet er helemaal anders uit. Michelle Swennen heeft kort rood haar en een figuur dat je eerder met sport dan met ballet associeert. Uit de boxen klinkt muziek van Zap Mama. “De vloer is je vriend”, roept Michelle en prompt gaan twintig jongelui onderuit, “vanuit het elan van de beweging”, zoals het heet. “En geen vissenogen of flauwe vingers. Expressie, dat wil ik zien.” Vallen, rollen, beenvegen, weer opstaan : zo gaat het een uur aan een stuk. Moet tonnen energie vreten, geen wonder dat iedereen hier zo slank is.
Gewicht is in balletmiddens een delicate aangelegenheid, dagelijks is er de confrontatie met het spiegelbeeld. In samenspraak met de ouders en het internaat doet de school er alles aan om gezonde, evenwichtige eetgewoonten te stimuleren. Overigens zijn er hier zeker niet meer leerlingen met eetstoornissen dan in de gemiddelde middelbare school. “Kan ook niet anders”, zegt Laura Meuris (16) : “Wie zich uithongert, heeft niet genoeg energie om mee te kunnen.” Maar ze geeft toe dat ze gedisciplineerder leeft dan haar vrienden die géén ballet doen. “Op mijn eten letten, niet roken, weinig alcohol drinken, extra voorzichtig zijn bij het skiën.” Laura is een van de leerlingen die helemaal opleven tijdens het hedendaagse dansen, in die richting wil ze volgend jaar dan ook verder. “Klassiek ballet is mij te strikt, alle bewegingen liggen vast ; je moet er ook het perfecte fysiek voor hebben. Een poppetje in een tutu, zo heb ik mijzelf nooit gezien. Niet dat ik het echt saai vind, die klassieke figuren zijn nu eenmaal de basis van alles, zoals notenleer in de muziekschool. Maar moderne dans past nu eenmaal beter bij mij, ik kan er mij in uitleven, alles loslaten, meer van mijzelf laten zien. Ik kijk er echt naar uit om meer in die richting te gaan, de laatste tijd werd ik wat ongeduldig. En later wil ik audities doen bij moderne dansgezelschappen, misschien moet ik dan nog verder lessen volgen in de school van zo’n compagnie. Parts van Anne Teresa De Keersmaeker, dat zou ik wel zien zitten.”
Dansen, een passie of ronduit gekte ? Als twintig bezwete, opgewonden adolescenten met rode wangen en schitterende ogen naar de douches verdwijnen, praat ik nog even na met Kimmy Lauwens. “Kiezen voor de dans is niet evident. De vereisten van klassiek ballet zijn in de loop van de geschiedenis almaar strenger geworden. Als je foto’s ziet van ballerina’s van vroeger, veel van die meisjes zouden wij nu niet meer aannemen. Onder invloed van Georges Balanchine en Maurice Béjart is het beeld van de danseres geëvolueerd tot een smal silhouet met een sierlijke lange hals, lange benen en een mooie voetboog bij het dansen op de pointes. Ook technisch zijn de eisen, net als in de topsport, strenger geworden. Als de benen vroeger 45 graden de hoogte ingingen, dan is het nu boven 90 graden en het liefst nog tot naast de oren. Een goede danser is als een puzzel waarbij alle stukjes op hun plaats vallen : de fysiek, de coördinatie, de muzikaliteit, de uitstraling, de wilskracht.”
“Ik begrijp de argumenten van ouders, de twijfels of ze hun kind wel naar de balletschool willen sturen : de loopbaan van een professional is kort, er is geen werkzekerheid. Wij hebben ook geen glazen bol : kinderen die veelbelovend lijken kunnen in de puberteit helemaal veranderen. Bij meisjes moet de keuze vroeger gemaakt worden dan bij jongens : op de pointes dansen vergt jaren voorbereiding. Privé-scholen die ons hun beste pupillen toesturen, we kunnen ze niet dankbaar genoeg zijn. En wat de ouders betreft : wat is er prachtiger dan een kind met een roeping dat zijn droom kan waarmaken en daar het geluk in vindt ?”
Linda Asselbergs
“Nooit gedacht dat het zo zwaar zou zijn, onmenselijk soms. Je moet aan alles tegelijk denken : armen, benen, hoofd. Alles moet perfect zijn en dan moet je nog uitstraling hebben.”
“Als je foto’s ziet van ballerina’s vroeger, veel van die meisjes zouden wij nu niet meer aannemen. Ook technisch worden de eisen, net als in de topsport, almaar strenger.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier