Haar whodunits behoren tot de bestverkochte ter wereld. Enkel de bijbel en Shakespeare worden in grotere oplagen gedrukt. Dame Agatha Christie, Commander of the British Empire, heeft het eeuwige leven in Torquay.

Tekst en foto’s Francine Geldof

HET ZUIDEN VAN ENGELAND, EN meer bepaald de kuststreek langs Tor Bay, is gezegend met een veel zachter klimaat dan je doorgaans bij onze kanaalburen kan verwachten : beschermd tegen de wind en regen uit het westen zijn de temperaturen hier stukken milder dan in de rest van het land. Dat vertaalt zich ook in de tuinen en landschappen : paaslelies steken al vanaf januari de kop op, palmbomen en andere exotische planten doen het hier uitstekend, en de regio van Torbay (met Angelsaksische inconsequentie wordt de naam van de streek in één woord geschreven, de naam van de baai zelf in twee) wordt dan ook met enige overdrijving de Engelse Rivièra genoemd. Toch was deze streek, met steden als Torquay, Paignton en Brixham lange tijd vrij onbekend : tot in het begin van de 19de eeuw zocht de Engelse beau monde liever z’n vertier op het continent, aan de echte Rivièra. Daar kwam met de oorlogen tegen Napoleon een einde aan, en toen er noodgedwongen moest uitgekeken worden naar een andere vakantiebestemming, dichter bij huis, viel de keuze op Torquay.

Uit nostalgie naar het zuiden van Europa werden grote gepleisterde villa’s opgetrokken en exotische tuinen aangelegd. Het heuvelachtige landschap kon de Victoriaanse vakantiegangers blijkbaar niet afschrikken : tegen een steile helling kwam er de Rock Walk, een stuk groen dat tot op de dag van vandaag wordt bijgewerkt door aan touwen bengelende tuiniers. Dit park deed in de jaren twintig, toen de verwachtingen van bioscoopbezoekers nog niet zo hooggespannen waren, zelfs nog eens dienst als jungledecor voor een avonturenfilm. Met het neerstrijken van de rijke burgers zat het toerisme hier meteen stevig in de lift, en het was niet ongewoon dat de koninklijke families van Frankrijk, Engeland en Rusland zich in Torquay samen kwamen ontspannen ; het feit dat hun manschappen ondertussen bloedige oorlogen op het continent uitvochten, kon hun vertier geenszins in de weg staan.

In deze mondaine badstad werd op 15 september 1890 Agatha May Clarissa Miller geboren. Na haar huwelijk in 1914 heette ze Agatha Christie, de naam die ze ook na haar scheiding en een tweede huwelijk zou behouden en waarmee ze beroemd werd. Haar vader, van Amerikaanse origine, was een typische heer van stand uit die tijd : hij ging niet uit werken, maar trok elke dag naar de Royal Yacht Club of de Cricket Club voor conversatie en spelletjes kaart. Volgens Agatha zelf lieten de heren zich wel eens afleiden : dit was nog de tijd dat het baden van dames en heren strikt gescheiden verliep, met badkarren die in het water werden getrokken en vanwaaruit je je, stevig ingepakt, in de golven kon gooien. De clubleden stonden graag voor het venster met zicht op zee, en haalden gretig de verrekijker boven om toch maar een glimp van de baadsters op te vangen.

Samen met de rijke bezoekers waren er ook de grote Palace Hotels gekomen : hier ontmoetten bekenden elkaar voor thee, cocktails en danspartijtjes. Enkele van deze hotels zijn trouwens blijven bestaan, zoals het Imperial bijvoorbeeld, een chic vijfsterrenetablissement. De gevel is dan wel ten prooi gevallen aan de vernieuwingswoede van de jaren zeventig, het interieur bleef à la hauteur : de vroegere Palm Court, traditioneel de zaal waar gedanst werd, is nu een zeer elegant salon waar je ook als non-resident terechtkan voor thee of koffie. Een prachtige bar is duidelijk geïnspireerd op een traditionele Engelse studeerkamer, en het (nu overdekte) terras herken je meteen als het decor voor Hercule Poirot en kapitein Hastings in Peril at End House, een thriller uit 1932. Dat de schrijfster een landgenoot van ons tot een van de beroemdste detectives aller tijden promoveerde, is geen toeval : ze maakte kennis met heel wat Belgen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Engeland gevlucht waren en onderdak vonden bij gegoede families uit de streek.

Eind 1996 publiceerde de English Riviera Tourist Board, waarvan het werkterrein zich over heel Torbay uitstrekt, een onderhoudend en vlot leesbare gids over Agatha Christie. Via diverse circuits volgt men haar en haar helden op de voet, en het was trouwens ook op initiatief van datzelfde Tourist Board dat er in Torquay een buste van de schrijfster kwam, 100 jaar na haar geboorte.

In de stad zelf kan je de Agatha Christie Mile volgen, een wandeling langs enkele belangrijke lokaties in het stadscentrum, alle aangeduid door een speciale plaquette. Via Beacon Cove (waar door de dames gezwommen werd) en de Yacht Club gaat het naar het al eerder genoemde Imperial Hotel en het Torquay Museum. Agatha’s vader was lid van de Natural History Society, ondergebracht in het nogal kerkachtig aandoende museumgebouw, en dat vergeet men hier niet : een aparte zaal is aan haar en haar werk gewijd. Zo kan je niet alleen oude familiefoto’s bewonderen ( Dame Agatha was in haar jeugd blijkbaar meer bereid tot poseren dan in haar latere leven), maar ook acteur David Suchet, die misschien wel de meest overtuigende Poirot neerzette, droeg z’n steentje bij : hij schonk z’n das uit de televisieserie. Ook het mooie Pavilion uit 1912, met z’n merkwaardige hoektorentjes, heeft de tand des tijds doorstaan, ondanks het erg schreeuwerige uithangbord ; de winkeltjes en tearoom die er nu in zijn ondergebracht doen niets af aan de prachtige plafonds en de grote trap van de vroegere concertzaal, en in de boekenwinkel een misdaadverhaal kopen, is uiteraard een must.

Princess Pier, waar Agatha met haar vriendinnen kwam rolschaatsen, ligt er vandaag wat bouwvallig bij, maar dat kan niet worden gezegd van Torre Abbey, waar haar schrijfmachine en andere memorabilia een plaatsje kregen. Christie-fans kunnen natuurlijk ook niet achteloos voorbijlopen aan het Grand Hotel, waar de schrijfster in 1914 haar huwelijksnacht doorbracht met haar eerste echtgenoot, Archibald Christie. Te harer ere werd hier trouwens een speciale suite ingericht in art-decostijl : twee slaapkamers, zitkamer, eetkamer, keuken en bad gaan in het seizoen gretig van de hand tegen 325 £ per nacht. Wie hier logeert, krijgt gegarandeerd Christie-fans over de vloer die de beroemde suite met eigen ogen willen aanschouwen ; het zal hen blijkbaar een zorg wezen dat hun idool nooit hier, maar in de bescheiden kamer 303 (toentertijd geen suite) de nacht doorbracht…

Het moet wel gezegd : zelfs de meest rabiate Christie-fan zal zich niet van de indruk kunnen ontdoen dat er wat sleet zit op de glorie van Torquay. Ondanks de mooie hotels, de palmen en elegante gebouwen is het duidelijk dat de moderne tijden hier hard hebben toegeslagen met neon, goedkope winkels, snackbars en lunaparken. Deze streek is trouwens al lang niet meer het speelterrein van de rijke Engelsen : betere verbindingen en betaalde vakanties deden zowat iedereen de voordelen van dit zachte zuiden ontdekken. De diverse stranden met zand, kiezel en keien worden jaarlijks overspoeld door zo’n anderhalf miljoen bezoekers ; de streek telt dan ook 53.000 hotelbedden. Merkwaardig is wel dat men hier vroeger vooral de winter kwam doorbrengen : volgens Victoriaanse normen was het er in de zomer veel te warm.

Eens buiten Torquay is dat wat aftandse gevoel gelukkig heel wat minder, en ook hier laat het Tourist Board ons niet hulpeloos achter : een autoparkoers loodst ons langs enkele mooie plekjes met Christie-connecties. Zoals Cockington bijvoorbeeld, een goeie kilometer landinwaarts : een echt middeleeuws dorp, met molen en smidse ; vanuit Torquay kan je hier trouwens met paard en kar naartoe. Het landhuis, Cockington Court, behoorde toe aan vrienden van de Millers, en Agatha was er dikwijls te gast ; het is nu een centrum voor kunst en ambachten, en we maken er rustig een wandelingetje in de prachtige tuin. De lokale Inn dateert pas uit de jaren dertig, maar werd door de beroemde Edward Lutyens in harmonie met de rest van het dorp ontworpen, compleet met rieten dak. Het decor wint het van de kookkunst : we eten er een halfgare forel en wat zielige mosselen.

Meer zuidwaarts en even van de kust weg, in Kingswear, brengt een primitieve ferry bezoekers naar Dartmouth, aan de overkant van de rivier Dart. Aan beide kanten werd eertijds een burcht gebouwd om het land tegen invallen uit zee te beschermen. Al in de 12de eeuw vertrokken van hieruit de kruisvaarders, en nog altijd vind je hier een publiek van zeilers en booteigenaars. Het mooie Royal Castle hotel, deels uit de 17de eeuw, komt in diverse van Christies boeken terug, en diende als lokatie voor een verfilming van Ordeal by Innocence, met Donald Sutherland in een van de hoofdrollen. We vinden het hier beduidend rustiger, authentieker ook, dan in het wat schreeuwerige Torquay.

Agatha Christie was zelf een zeer bescheiden dame, die zich maar zelden (en zonder veel genoegen) in het publiek vertoonde. Eén keer liep ze toch wel erg in de kijker : op 3 december 1926 verdween ze uit haar huis na een ruzie met Archie. Duizenden vrijwilligers hielpen de politie met zoekacties nadat haar auto verlaten werd teruggevonden. De kranten speculeerden naar hartelust over ontvoering, moord en zelfmoord, en zelfs Edgard Wallace mengde zich in het debat : in de Daily Mail deed hij haar verdwijning af als een wraakactie op haar overspelige echtgenoot. Niet geheel ten onrechte, bleek later : na een week werd ze gezond en wel gesignaleerd in Harrogate, beriep ze zich op geheugenverlies, en weigerde ze voor de rest van haar leven elk commentaar op deze episode.

In 1930 trouwde ze met de veertien jaar jongere archeoloog Max Mallowan, die ze dikwijls op expedities vergezelde. Ze had al veel langer belangstelling voor dit wereldje, en niet zelden komen archeologen en opgravingen terug in haar mysteries. Eén whodunit, Death Comes at the End (niet haar beste), speelt zich trouwens af in het oude Egypte.

Zelf geloofde Christie niet dat haar succes zou blijven duren, en in deze lieten haar grijze cellen het voor één keertje afweten. Meer dan twintig jaar na haar dood op 12 januari 1976 loopt het beroemde toneelstuk The Mousetrap nog altijd als een trein, en dat onafgebroken sinds 1952. Haar boeken behoren tot de bestverkochte ter wereld (enkel de bijbel en Shakespeare worden in grotere oplagen gedrukt) en in een sterk opkomende Japanse markt is ze met voorsprong de meest verkochte buitenlandse auteur. Tijdens haar leven al schonk ze haar auteursrechten aan diverse personen en projecten : zo mag haar kleinzoon de royalty’s van The Mousetrap opstrijken, en andere fondsen gingen naar Westminster Abbey en naar haar lokale kerkje. Haar boeken mogen dan misschien niet de beste thrillers zijn ooit, ze getuigen van een vlotheid die velen haar kunnen benijden, en hebben miljoenen mensen smaak doen krijgen in het vaak miskende genre van de whodunit. Als overtuigd thrillerlezer vinden wij dat dit best een bedankje waard is.

De Pavilion heeft prachtige plafonds en een boeken- winkeltje met detectives.

De speciale suite in het Grand Hotel : fake, maar populair. In het motief van het tapijt herken je met wat fantasie een slachtoffer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content