TIJDSGENOTEN
Dafna Mor (27) studeert speelgoeddesign in New York, runt het bedrijf Little People in Oostmalle en probeert tijdens vakanties nog iets op te steken bij Dries Van Noten.
MONIEK BUCQUOYE LIEVE BLANCQUAERT
Sinds ik drie jaar geleden als productontwikkelaar afstudeerde aan het Henry van de Velde Instituut in Antwerpen, heb ik nog niet stilgezeten. Het ene werk heeft het andere meegebracht en nu ben ik ook weer aan het studeren. Speelgoeddesign, dat fascineert me al lang.
Het begon al tijdens mijn studies en ook mijn afstudeerproject ging over educatief speelgoed. Eens mijn diploma op zak kon ik aan de slag in een Londens ontwerpbureau. Daar werd educatief speelgoed ontworpen in nauwe samenwerking met het ministerie van Onderwijs. Na zes maanden stond ik terug in België. Toen heb ik kaarsen, kaarsenhouders en kartonnen speelgoed ontworpen. Ondertussen had ik mij bij het gloednieuwe Fonds Design en Onderneming, opgericht door de Koning Boudewijnstichting, en de vzw Jaar van de Buitenlandse Handel kandidaat gesteld voor een beurs. Ik viel in de prijzen en kon met twee andere jonge designers voor een jaar aan de slag in een bedrijf. Die stage bij het bedrijf Etap was werkelijk een openbaring. Ik heb er ontzettend veel geleerd. Ik werd ingeschakeld in een nieuw project : badkamers voor oudere mensen. Ik heb werkelijk alle stappen van het ontwikkelingsproces vanaf het marktonderzoek tot de materiaalkeuze, de vormstudie en het maken van een model kunnen doormaken in de beste omstandigheden. Geweldig leerzaam was dat. Je moet leren samenwerken. Je ontdekt nieuwe materialen en engineeringtechnieken, je leert kosten berekenen en omspringen met tijd.
In januari ’95 was ik klaar met het prototype en begon er weer iets anders. Er was interesse voor mijn kartonnen speelgoed en samen met een vriend, heb ik het bedrijfje Little People opgestart. We zochten centen en vonden ze bij het Fonds voor Jonge Starters van de Koning Boudewijnstichting. Vandaag staan we zover dat we zelf de markt aan het uitspitten zijn in de Benelux met onze Mr. Slowly. Dat is een kartonnen milieuvriendelijke schilpad die als pakket, bestaande uit een stoeltje en tafeltje voor kleuters, aan scholen, kinderdagverblijven en speelgoedwinkels wordt aangeboden.
Maar die stages, die jobs en de verkoop van Mr. Slowly hadden maar één doel : centen verzamelen om speelgoeddesign te studeren. En vandaag zit ik eindelijk op de plek waar ik al zolang heb naar verlangd. Er is in de wereld maar één school waar op een gedegen en professionele manier speelgoeddesign wordt onderwezen en dat is aan het Fashion Institute of Technology in New York. Daar studeer ik nu aan het Toy Design Department. Samen met twintig andere studenten werk ik nu keihard aan mijn droom. Het werkritme is er enorm hoog. De project- en studieweken worden afgewisseld met praktische realisaties en betalende stages in de speelgoedindustrie. Betalend, omdat de studies in Amerika peperduur zijn en de meeste studenten zelf de centen verzamelen voor hun studies en verblijf in New York.
We krijgen les van de fabrikanten zelf, zo komt de marketingmanager van Barbie geregeld langs. Na de eerste zes maand sta ik nog dagelijks versteld van de prestatiedruk en het veeleisend karakter van de lesgevers. Gelukkig wordt die werkdruk goed gecompenseerd door opbouwende kritiek. Het interessante en boeiende van het systeem is, dat je er voortdurend op gewezen wordt hoe het beter kan, iets wat ik zo vaak gemist heb tijdens mijn studies in Antwerpen. En niets is interessanter dan je medestudenten te bekritiseren. Je leert er enorm veel van.
Omdat de studenten zoveel betalen voor hun studies, willen ze ook heel veel terug. Huiswerk, stages en jobs tussendoor zijn er echt heel normaal. Als ik naar België kom, klus ik bij Little People en werk ik bij modeontwerper Dries Van Noten.
Ik hoop in New York af te studeren in mei ’97. Of ik daar dan zal blijven, weet ik nog niet. Wat ik wel weet, is dat door daar te studeren en te werken, ik nu pas goed inzie dat het speelgoed in Europa echt anders is dan in Amerika. Hier denken we dat speelgoed altijd educatief moet zijn. In Amerika is speelgoed er in de eerste plaats om de jonge adolescent, het kind, de kleuter te plezieren. Mijn truc is nu die twee visies te combineren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier