therapy ? Rauwe bedenkingen over relaties
“Een passioneel gevecht om de wereld te begrijpen”, noemt zanger Andy Cairns
de nieuwste cd van Therapy ?. Meer nog dan hun vorige songs
is het rauwe “Infernal love” getekend door de socio-politieke situatie in Ierland.
JACKY HUYS
In hun eerste biografietjes lieten de drie van Therapy ? weten dat hun gemeenschappelijke noemer “een interesse in lawaai, chaos en massa-angst” was. Dat klinkt logisch als je weet dat Andrew James “Andy” Cairns (6, 7 jaar ouder dan de anderen) in die tijd nog aan de lopende band stond bij Michelin Michael McKeegan en Fyfe Ewing liepen school en dat hun thuisbasis Larne was, een voorstad van Belfast. Belfast, zoals in : Ira, oorlog, religie, dood.
Ze maakten een eerste single in eigen beheer (op hun, beeldenstormers als ze zijn, logisch genoemde Multifuckinational-label) en tekenden daarna bij Wiija, dat in 1991 “Babyteeth” uitbracht waarop onder andere een song over Charles Manson. Ze toerden 365 dagen per jaar, groeiden en perfektioneerden hun metal-hardcore. In 1992 zaten ze bij A&M, en twee jaar later met de cd “Troublegum” waren ze zowaar een gevestigde naam. Zeker in België, waar ze een gouden plaat hebben gekregen en waar ze de verhoudingen in acht genomen meer verkopen dan waar ook ter wereld. De verwachtingen voor de nieuwe, “Infernallove”, zijn dan ook niet klein aan de Brusselse Avenue de Roodebeek, hoofdkwartier van hun label.
“Ik weet niet hoe het sukses van Troublegum mij veranderd heeft”, zegt Cairns. “Daarvoor ben ik nog niet genoeg thuis geweest. Pas als ik het van vrienden en familieleden hoor, ben ik bereid om het te geloven. Ik moet ongetwijfeld assertiever zijn geworden, na al die onderhandelingen met platenfirma’s en organizatoren en onze crew, maar ik zal me nooit op m’n gemak voelen bij mensen die ik niet ken. “
Als een plaat goud wordt, dan eist men meestal platina voor de volgende.
Andy Cairns : De truuk is om je niet onder druk te laten zetten. Een week voor kerstdag, vorig jaar, hebben we een punt gezet achter Troublegum. Op 2 januari zaten we bij manier van spreken al opnieuw in de studio. De platenfirma had dus niet eens de tijd om op ons in te praten. We zijn tot dusverre behoorlijk suksesvol geworden door onze zin te doen, laten we dat dus gewoon verder doen. Vergeet niet dat wij in eerste instantie voor onszelf musiceren en dat we geen “produkten konstrueren die iemand anders kan verkopen”. Eerst hebben ze ons in het Nirvana-vakje proberen duwen, daarna in dat van Green Day en Offspring. No way. We hebben geen sekonde gedacht dat Infernal Love meer moest verkopen dan Troublegum, meer nog : het kon ons nauwelijks schelen wat de fans ervan zouden vinden.
Zo klinkt de plaat ook : rauw, genadeloos, eigenzinnig. Je teksten zijn er ook niet fijnzinniger op geworden.
Cairns : Zeg maar vulgair (glimlacht). Rauwe bedenkingen over relaties. Troublegum ging over seks, dood en godsdienst, met veel songs waarin ik alleen maar ideeën ventileerde en vragen stelde : spiritualiteit is voor mij bijvoorbeeld onduidelijk. Godsdienst heeft mijn hele leven bepaald, al was het maar dat ik geprobeerd heb het van me af te schudden. Troublegum was een claustrofobische trip doorheen teenage angst. In Infernal Love zit veel meer frustratie, maar dan op een niet-nihilistische manier : het passionele gevecht van iemand om de wereld te begrijpen. Het meest nadrukkelijk hoor je dat in “Me vs You”, dat oorspronkelijk bedoeld was als een country-song : het verhaal van een man dat zou ik kunnen zijn die teruggaat naar een oude liefde, die hij ooit afgewezen heeft, niet omdat hij haar niet kan missen, maar omdat er op dat moment niets of niemand anders in zijn leven belang heeft. En als hij dan afgewezen wordt, voelt hij zich natuurlijk nog onzekerder.
Je bent ooit gefascineerd geweest door seriemoordenaars, hebt er zelfs over geschreven ook.
Cairns : Dat zou ik vandaag niet meer kunnen. Het zal een teenager-obsessie zijn geweest. Nu vind ik meer voldoening in boeken als “Straight life”, de biografie van jazz-musicus Art Pepper, waarin je het humane vindt van verslaafd zijn aan heroïne en verliefd op jazz.
In vroegere songs heb je al verwezen naar James Joyce, deze keer introduceer je in de song “Jude the Obscene” tussen de lijnen het boek “Jude the Obscure” van Thomas Hardy.
Cairns : Eigenlijk hebben beide auteurs met elkaar te maken, althans in mijn verhaal, want ik heb inderdaad voor de eerste keer een narratieve song geschreven. Sommige mensen, zeker in Engeland en Ierland, zijn hun hele leven getraumatizeerd door wat ze meemaakten met school bullies. Op onze school hadden wij een extreem geval : zijn ouders waren laagbegaafde mensen, die de hele tijd zopen en nooit omkeken naar hun zoon. Als je de biografieën over James Joyce leest, dan zie je dat hij een ander extreem was hoogbegaafd maar in wezen even wreed als gewone pestkoppen. Hij bekeek iedereen vanuit de hoogte, speelde smerige spelletjes met zijn omgeving. Hij maakte lijstjes van boeken met moeilijke titels en liet zijn jongere en minder begaafde broer naar de biblioteek gaan om die op te halen. Maar hij zorgde er altijd voor dat zijn handschrift moeilijk leesbaar was en dat zijn broer zich dus wel belachelijk moést maken. Dus toen hij “Jude the Obscure” wou, vroeg zijn broer “Jude the Obscene” en werd daar maandenlang mee gepest. St. Jude is eigenlijk de patroonheilige van de hopeloze gevallen en vandaar dat ik het een mooi beeld vond om die referentie te maken naar mijn eigen school bully.
Er zijn maar weinig rockers die enig besef hebben van boeken.
Cairns : Dat weet ik, ja. Ik hou nog altijd van rock’n roll, maar naarmate ik ouder word, geraak ik steeds meer gedesillusioneerd door de mytevorming en de bullshit die erbij komt kijken. De hele mentaliteit is alarmerend : mensen maken een gigantisch verkopende plaat en luisteren daarna nooit meer naar muziek. Voor mij moet liefde voor muziek primeren : als die er niet meer is, dan kun je er maar beter mee ophouden.
Je musiceert nog maar een jaar of vijf en je bent nu al ontgoocheld.
Cairns : Ik kan me dan ook niet voorstellen dat Therapy ? heel lang zal bestaan. We beseffen alle drie dat we op ons hoogtepunt zullen eindigen. Als het niet meer opwindend en inspirerend is, gaan we andere paden inslaan. Muziek zit in me, dus zal ik mijn hele leven iets met muziek doen, maar het zou me ten zeerste verbazen mocht Therapy ? nog bestaan binnen vijf jaar.
Je bent trouwens nu al direkteur van je eigen platenlabel.
Cairns : Ik ben er ook nooit (lacht), ik ben dus een échte direkteur. Ik run het label met een vriend en ik denk dat we een goeie beslissing hebben genomen, want de laatste keer dat ik in Ierland was, viel het me op hoe gezond de muziekscène er geworden is, zowel in het noorden als in het zuiden. Met het wapenbestand is de angst weggevallen : mensen durven weer uitgaan, bandjes durven weer repeteren en men heeft geen schrik meer om in wijken te gaan die vroeger ontoegankelijk waren. Ik zat laatst in de Temple Bar in Dublin en je kan je dat als niet-Ier misschien niet voorstellen, maar voor de eerste keer in jaren zaten daar vier lokale bands samen te drinken en te praten over het vak. Ongelooflijk : een tijd geleden hadden ze elk in een eigen hoekje gezeten, elkaar afkammend. Nu is er de mentaliteit : waarom moeten we op Engeland wachten, laten we trots zijn op wat we hebben.
Het vredesproces is dus geen verzinsel.
Cairns : Politiek gesproken is er nog geen akkoord en misschien komt dat er ook nooit, maar veel belangrijker is dat de basis de mensen zelf aan beide kanten van de barrière vrede willen. Ze zijn het zat om het leger op straat te zien, om ’s nachts geweerschoten te horen en te weten dat iemands knieën aan flarden zullen worden geslagen als vergelding. Voor het eerst in 25 jaar hebben we iets wat op een toeristische industrie lijkt, de ekonomie heeft er nog nooit zo rooskleurig uitgezien. Een track als “30 seconds” is totaal, maar dan ook totaal geïnspireerd door het vredesproces. Om duidelijk te maken hoé belangrijk het is, zeg ik erbij dat ik nochtans een hopeloze cynicus ben.
“There’s a light at the end of the tunnel”, zeg je. Kun je nu al nuchter inschatten hoe de socio-politieke realiteit van Ierland jouw leven bepaald heeft ?
Cairns : Men vroeg ons dat iedere keer toen we pas begonnen en telkens zeiden we dat het ons alleen maar aangespoord had om met muziek te beginnen. Vandaag zijn we iets genuanceerder : we repeteerden bijvoorbeeld in de kelders van een blokkenhuis in de protestantse wijk, wat betekende dat je dubbel op je hoede moest zijn als katoliek. De claustrofobie en de determinatie in onze muziek zullen ongetwijfeld met de plaatselijke situatie te maken hebben. Ik heb nooit beseft hoe fucked up ons land was, tot ik ben beginnen reizen : dan pas viel het me op dat je niét over heel de wereld wordt afgetast als je een winkel binnen wil of dat niet overàl het leger in de straten patrouilleert.
Leven namen als Ian Paisley, Bernadette Devlin of Bobby Sands nog in het bewustzijn van jonge Ieren ?
Cairns : Oh ja en ze krijgen zelfs een korrekt ingeschatte plaats in de geschiedenis van ons land, ver weg van het blinde martelaarsschap dat hen ooit werd toebedacht. Er zijn kringen die hen als helden blijven beschouwen, maar steeds meer mensen snappen dat deze “helden” hun leven naar de kloten hebben geholpen. In protestantse kringen hecht men nog altijd belang aan de oorlogen van Willem van Oranje onder het motto : “Remember 1690”. Als reaktie daarop heb ik de song “Potato Junkie” geschreven met daarin de fraze : How can I remember 1690, I was born in 1965.
Je opent de song “Loose” met de zin “Let me try on your dress”. Spreekt daar de travestiet in jou ?
Cairns : Dat is een song over totale overgave. Het was een prachtige dag, ik zat met een vriendin in Belfast, de zon scheen, geen wolkje aan de lucht, het geluk kortom. Wij hadden een paar glazen wijn gedronken, we gooiden met elkaars kleren en op een moment dacht ik : we zijn zo onthecht dat ik eigenlijk met jouw kleren aan op straat zou kunnen lopen. Loose is vermoedelijk de vrolijkste song die ik ooit gemaakt heb. Ik wou iets schrijven in de traditie van de Beatles, Beach Boys of Hüsker Dü.
Waren dat je helden ? Ik bedoel : het is niet makkelijk om je te situeren.
Cairns : Ach, we zijn drie jongens uit Noord-Ierland met een eigen smaak en een eigen stijl, geïnspireerd door het leven en door muziek. Toen we met Therapy ? begonnen, waren de andere twee 18, 19 en ik bijna 24 : ik voelde me een oude man, want zij hadden nog schoolvrienden (glimlacht). De leeftijd waarop je nog erg beïnvloedbaar bent. Ik wist hoe Fyfe er zou uitzien als ik wist welke film hij laatst had gezien. Als “Pulp Fiction” toen was uitgekomen, dan had hij er ongetwijfeld als John Travolta bijgelopen. In die tijd was het “Taxi Driver”, Dennis Hopper : de look van de intense maniak. Ik hield het toen bij Woody Allen.
Vind je de muziekscène vandaag boeiender dan toen ?
Cairns : Het gaat allemaal zo snel. Wij hebben een paar jaar geleden getekend bij A&M en zelfs in die korte tijd is er al zoveel veranderd. Toen zag je overal jonge mensen in de muziekindustrie zitten die echt om muziek gaven. Met het sukses van de jonge Britse bandjes heb ik gemerkt dat veel Spinal Tap-isms teruggekeerd zijn, dat de cocaïne aan een wedergeboorte toe is én helaas dat de yuppies aan een come-back begonnen zijn. Het leven gaat in cirkels. Ik denk dat we binnen de kortste keren weer met de kapitalische, egocentrische excessen van de jaren ’80 zullen zitten.
Wat ons moeiteloos terugbrengt tot de jaren dat jij carrière maakte als “quality controller” in een fabriek van Michelin.
Cairns : Een fascinerende wereld, die niets te maken heeft met hoe ik vandaag leef. Je had er brave huisvaders en de meest merkwaardige fantasten.
En jij dacht dat de rock’n roll-wereld voor driekwart krankzinnig was.
Cairns : Ik was een extreem lui en ongemotiveerd man toen. Ik kwam pas uit school, ontgoocheld, ik ging op een shitty flat wonen in Belfast en beklaagde mezelf. En toen kreeg ik die job, had een vriendin, een auto, ik deed niets kreatiefs meer, zoop mezelf twee jaar lang lazarus en keek naar ridikuul-slechte video’s. Toen zag ik het licht : ik verplichtte mezelf om weer naar muziek te luisteren en boeken te lezen en gelukkig ontmoette ik toen Michael en Fyfe. Zij overtuigden me om mijn job op te zeggen, mijn auto te verkopen en van een uitkering te leven. De dag dat ik effektief mijn ontslag gaf, was een van de naarste uit mijn leven, omdat ik op dat moment besefte dat ik al die jaren een ontzettende zak was geweest, die zijn leven vergooid had. Zelfs als Therapy ? niets was geworden, zou ik tot vandaag blij zijn geweest. Dat is mijn les geweest : als ik iets doe, dan moet het zijn om mezelf te ontplooien. Maar voor de rest : no regrets.
“Infernal Love” van Therapy ? is verschenen op A&M. De groep koncerteert op 1 en 2 juli tijdens Rock Torhout/Werchter.
Ik hou nog altijd van rock’n roll,
maar naarmate ik ouder word, ben ik
steeds meer gedesillusioneerd
door de mytevorming en de bullshit
die erbij komt kijken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier