TERUG NAAR HET VERLOREN PARADIJS

Polynesisch restaurant Kon-Tiki in Montreal (1958). © MUSEE DU QUAY BRANLY

Jonger dan zestig ? Dan kunt u zich vast weinig inbeelden bij de Tikistijl, genaamd naar de mythologische figuur die in de Polynesische wereld de eerste mens voorstelt. Nochtans was Amerika in de jaren vijftig en zestig helemaal in de ban van de eilandengroep in de Stille Oceaan. Tikihoofden, bamboe, tapastof, palmbomen, A-vormige daklijnen en andere exotische ingrediënten vonden massaal hun weg naar horecazaken, de woonkamer en gebruiksvoorwerpen – waarna ze vijftien jaar later met evenveel enthousiasme bij het huisvuil werden gezet. Deze zomer wijdt het etnografische Musée du Quai Branly in Parijs er een boeiende tentoonstelling aan.

Curator van dienst is Sven Kirsten, een Duitse cinematograaf en zelfverklaarde visual junkie die nu in Los Angeles woont. In 2000 probeerde hij het ‘verdrongen’ stukje designgeschiedenis al te herwaarderen in The Book of Tiki, dat net als de huidige tentoonstellingscatalogus verscheen bij Taschen. Kirsten toont in het museum aan de Quai Branly dan ook niet alleen cocktailbekers in keramiek, asbakken, menukaarten, parfumflacons en andere Tikiparafernalia, maar beschrijft ook hoe het fenomeen tot stand kwam, en waarom het nadien zo verguisd werd.

“Lang voor WOII hadden verhalen van ontdekkingsreizigers, avonturenromans en kunstenaars als Paul Gauguin al een zekere belangstelling voor de Polynesische wereld gecreëerd”, vertelt Kirsten. “Een fascinatie die in de jaren twintig nog aangewakkerd werd door stomme films die op exotische eilanden waren gedraaid en door de Hawaïaanse muziekrage. Dankzij een samenloop van omstandigheden werd Tikipop in de jaren vijftig echter een stijl op zich. Zo was er de Japanse aanval op Pearl Harbor en de ontplooiing van Amerikaanse troepen in de Stille Oceaan, en in 1947 maakte de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl zijn tot de verbeelding sprekende oversteek van Peru naar Tahiti. Ook de toetreding van Hawaï tot de Verenigde Staten in 1959 speelde een rol.”

Maar het belangrijkste was de geboorte van de Amerikaanse middenklasse en de tijdgeest, benadrukt Kirsten. “Mensen waren de grimmige oorlogsverhalen beu, terwijl het almaar jachtigere leven de behoefte aan ontspanning en escapisme nog groter maakte. De Polynesische wereld was precies het verloren paradijs waar Amerikanen naar snakten. Bovendien deden in de jaren vijftig en zestig allerlei nieuwe technologieën en materialen hun intrede. Primitieve volkskunst uit oorden waar het leven zogezegd nog eenvoudig was, bood een tegenwicht tegen al dat futuristisme.”

In de jaren zestig beperkte de Tikikoorts zich dan ook niet meer tot cocktailbars, restaurants en fastfoodzaken, maar dook die ook op in motels, bowlingcentra, bioscopen en vakantiedorpen. Interieurketen Witco lanceerde meubelen en decoratieve accessoires waarmee de middenklasse ook thuis van al dat exotische geweld kon proeven. “De Tikistijl was een Amerikaanse reconstructie van de Polynesische wereld”, erkent Kirsten, “een geïdealiseerde fantasie waarbij designers en architecten zich weinig vragen stelden omtrent authenticiteit of de dieperliggende betekenis van de culturele tradities waarop ze zich baseerden.”

Van kitsch of slechte smaak wil hij echter niet spreken. “Voor de protestgeneratie was Tikipop synoniem met het establishment, een neerbuigende houding tegenover andere culturen en seksisme. Maar we spreken wel over een heel ander tijdperk. Mensen waren een stuk minder geïnformeerd over de wereld rondom hen, laat staan dat ze die op eigen kracht konden verkennen. Nee, achter de Tikistijl zat een oprechte belangstelling voor het onbekende, en dat die zulke hoge toppen kon scheren, onderstreept de culturele openheid die er destijds was.”

Expo tot 28 september. Toegang 9 euro, op vertoon van een geldig Thalysticket 7 euro. Info : +33 1 56 61 70 00, www.quaibranly.fr

WIM DENOLF

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content