Tegenpolen

Een serieuze zanger associeer je niet direct met de man achter de struisvogelimiterende Debby. Toch zijn Stef Bos en Peter Van den Begin al bijna 25 jaar boezemvrienden. En die verbondenheid wordt met de dag sterker. ,Als we iemand vinden of iemand verliezen, willen we dat delen met elkaar.’

STEF BOS

,, Op de toneelschool komt het erop aan snel je maatjes te zoeken. Voor mij was Peter de gedroomde gids in een voor mijn vreemde cultuur. Toen Fons Goris, toenmalig directeur van Studio Herman Teirlinck, al meteen tegen me riep : ‘Jij weet niets. Pas over drie jaar mag jij je mond opendoen’, werd ik opstandig. Gelukkig was er de flegmatische Peter : ‘Rustig blijven, Stef.’ Van hem leerde ik de Vlaamse attitude : ja knikken, maar in gedachten je middelvinger opsteken.”

,, De eerste keer dat ik Peter zag acteren, stond ik perplex. Hij speelde van meet af aan zo geloofwaardig. Peter straalde iets uit, terwijl je bij de rest, mezelf incluis, heel goed zag dat ze verschrikkelijk hun best aan het doen waren. Ik heb me nooit met hem willen meten. Integendeel, door hem bezig te zien, realiseerde ik me al snel dat acteren niet mijn ding is.”

,, Al zag ik ook hem soms worstelen. In het tweede jaar kwam hij in conflict met de schooldirectie. Hij kon kiezen : aan de leiband blijven lopen of onder Dirk Tanghe in De Getemde Feeks gaan spelen. Hij verliet de school. De juiste keuze. Wat later moest hij in De Meeuw van Tsjechov, op piepjonge leeftijd, al heel diep gaan. Hij sprong in het onbekende, en daar had ik veel bewondering voor.”

,, Ik belandde, via Ingeborg, op het Eurovisie Songfestival, terwijl Peter zich, met de Blauwe Maandag Compagnie, aan het andere uiterste van het spectrum bevond. Als we in die tijd samen over de Meir liepen, merkte Peter op dat ik gebogen liep. Zo bang was ik voor de reacties. Ik had nog niet de juiste manier gevonden om met het succes om te gaan. Grappig : nu zijn de rollen omgedraaid. Nu wordt hij overal herkend. Als je in een stroomversnelling verzeilt, is het goed mensen rondom je te hebben die je langer kennen. Ik weet nog dat ik een tijdlang in de knoei zat met mijn identiteit omdat iedereen dacht een oordeel over me te kunnen vellen, en toen heb ik veel aan Peter gehad.”

,, Ik ben een Sancho Pancha. Mensen die van betekenis zijn geweest in mijn leven zijn zoals Don Quichote. Ik kom altijd vanuit de tweede linie. Vroeger keek ik liever eerst de kat uit de boom. Ik heb moeten leren om, zoals Peter, op mijn intuïtie te vertrouwen. Bij mij vertrok alles vanuit mijn hoofd. We zijn totaal verschillend. Ik de typische ouwehoerende Hollander en Peter een heel rustige, ingetogen gast. Precies omwille van die rust, die ik mis, vind ik hem intrigerend. Een stille jongen confronteert een prater als ik enorm met zichzelf. Ik denk dat ik die confrontatie ook zoek. Vriendschap waarbij je elkaar constant bevestigt, deugt niet. We hebben die dynamiek nodig.”

,, In alle langdurige contacten die je hebt, zit een soort opportunisme. Je kunt van de ander altijd iets leren. Peter bracht heel wat bagage mee die ik niet had. De crooners en het chanson heb ik via hem ontdekt. Eind jaren 70 werden Dean Martin en Claude François in Nederland als fout beschouwd. De periode waarin je opgroeit, is als een gevangenis. De tijdgeest dwingt je bepaalde muziek goed te vinden om erbij te horen. Het is zalig om mensen tegen te komen die dat openbreken.”

,, Soms zien of horen we elkaar een halfjaar niet. ‘Wie mij lief heeft, laat me los’ : dat is voor ons allebei het leidmotief. Vriendschap hoef je nooit in vraag te stellen. We blijven nieuwsgierig naar wat de ander doet, maar volgen elkaar niet fanatiek. Het is niet het werk dat ons bindt. Eerder persoonlijke ervaringen. Als we iemand vinden of iemand verliezen, willen we dat delen met elkaar. Als ik terugkom van drie weken Zuid-Amerika is Peter een van de eersten die ik opzoek. Om mijn verhaal kwijt te kunnen en te horen hoe het nu met hem is.”

Stef Bos toert nog tot en met 24 mei door Vlaanderen.

Meer info : www.garifuna.be

PETERVAN DEN BEGIN

,, Het was een magische avond, die eerste ontmoeting. Ik had net te horen gekregen dat ik mijn eerste jaar op Studio Herman Teirlinck opnieuw moest doen. Hoewel tamelijk veel studenten gebuisd waren, heerste een feeststemming in De Narcist, het café tegenover de school. Ik geraakte daar aan de praat met Stef. Hij had een heel fascinerend verhaal. Hij was geslaagd in zijn ingangsexamen, maar moest enkele weken later in principe het leger in. Hij zocht dus naar een manier om onder die legerdienst uit te geraken. Meteen voelden we een zekere verbondenheid. Die is sindsdien enkel sterker geworden.”

,, Als Stef vertelt, kan ik daar echt van genieten. Ik kan heel goed hebben dat hij non-stop praat, bij anderen stoort me dat veel meer. Mijn dochtertje Charlie schrok in het begin wel van zijn verbale geweld. Tegenwoordig bereid ik haar op zijn komst voor. Als ik zeg : ‘Bossie komt’, dan weet ze dat die Nederlander die veel te hard roept in aantocht is.” (lacht)

,, Hij wil alles juist benoemen. Een eigenschap die ik veel minder in de genen heb. Ik bewonder zijn analytische geest, precies omdat ik dat niet zo heb. Stef is een spraakwaterval. Ik denk veel meer na voor ik iets zeg. Omdat we tegenpolen zijn, vullen we elkaar perfect aan. Ik benijd hem dat hij onafhankelijk van anderen kan creëren. Ik had, zeker in de eerste jaren van mijn carrière, een gezelschap of regisseur nodig om iets te kunnen realiseren.”

,, De laatste jaren is Stef als performer losser geworden. Een opmerking die ik hem weleens heb gegeven, is dat hij te veel uitleg geeft tussen de nummers door. Hij moet niet op voorhand verklappen waar een lied over gaat. We kunnen ongebreideld ons gedacht tegen elkaar zeggen. Vaak gaat het over schijnbaar onnozele details, zoals de volgorde van de liedjes in een voorstelling. Stef accepteert die kritiek.”

,, Stef is er altijd als ik met iets zit. Een aantal jaren deelden we een huis in hartje Antwerpen : ieder had zijn eigen verdieping. Het was in die periode dat het helemaal mis liep met de repetities voor Ten Oorlog. Stef maakte dat van heel dichtbij mee. Hij was mijn klankbord. Toen de crisis op zijn hoogtepunt zat, ging ik samen met Stany Crets en Guy Van Sande mijn gal spuwen bij Stef. Hij was uitstekend geplaatst om een katalysator te zijn : hij kon onze situatie juist inschatten, maar kon er tegelijk genoeg afstand van nemen. De Blauwe Maandagfamilie spatte uiteen. Een heel pijnlijke ervaring. Vriendschappen stonden op de helling. Daarbovenop kwamen de twijfels over de toekomst. Op zo’n moment is het fijn iemand te hebben die naar je luistert en je begrijpt.”

,, Hetzelfde met het overlijden van mijn vader. Stef was de eerste naar wie ik belde toen ik het nieuws vernam. Een kwartier later stond hij al voor mijn deur. Hij heeft me toen enkele dagen opgevangen. Stef is heel fideel. Als de ander niet snel terugbelt of sms’t, maken we daar geen probleem van. We weten dat we, als het erop aan komt, op elkaar kunnen rekenen.”

,, Eigenlijk doen we te weinig samen. Als ik dan eens geregeld had om samen naar het voetbal te gaan kijken, bleek Stef bij aankomst in het stadion zijn ticket te zijn kwijtgespeeld (lacht). Wél zijn we enkele keren samen op reis gegaan. Stef onderneemt nog altijd verre reizen. Als hij terugkeert met al zijn verhalen, begint het altijd weer te kriebelen. Door de drukke agenda en ons jonge gezinnetje komt het er voorlopig niet meer van hem te vergezellen. Hij is nochtans de ideale reisgenoot. De laatste keer, in Spanje, ging alles vanzelf. We voelen heel goed aan wanneer we elkaar even met rust moeten laten. Er blijft ook genoeg om over te babbelen. En belangrijk : we kunnen nog altijd om dezelfde dingen lachen.”

Door Peter Van Dyck / Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content