TAFELS VAN VERMENIGVULDIGING
Er lag een bal op een afdak van de school van mijn dochter. Dat vond ik prettig om te zien. Zolang er ballen op afdaken van scholen liggen, is er in de wereld niets verloren, was de gedachte die door mij heen ging.
Nu zijn gedachten dingen die wel vaker door mij heen gaan. Soms zijn ze tam, soms van het soort dat ik niet als knuppel in een hok vol hoogopgeleide jonge vrouwen zou durven gooien. Soms laten mensen mij weten dat ze mijn gedachten herkennen en vraag ik mij af of ik wel tot één originele gedachte in staat ben. Het leuke aan marsepein is dat de pijn er zo ijdel in zit. Voilà. Eat your heart out, herkenbaarheid.
Soms dwalen mijn gedachten af naar uithoeken zoals de vlinderhond, die volgens een dame op jaren met wie ik op de trein aan de praat raakte in de top drie van slimste honden staat – samen met de bordercollie en de poedel.
Soms denk ik aan mannen met zo’n pluk haar onder de onderlip, die er wat onnozel uitzien, alsof ze zich met een vervaarlijk scheermes wilden scheren maar voor de moeilijker plekjes terugdeinsden.
Soms denk ik aan het meisje dat ik heb gekend en dat een turf van 880 bladzijden blijkt te hebben geschreven, met als titel : De effectenrekening.
Soms denk ik aan de rijken. Je hoort er zoveel van tegenwoordig dat ze op felgekleurde vlinders beginnen te lijken die beschermd moeten worden omdat zij met uitsterven bedreigd zijn. Er wordt bespaard op onderwijs, gezondheidszorg, dichterlijke woorden en al wat voorts van aard is om mensen met hun verblijf in dit pretpark slash tranendal te verzoenen. Het enige wat per se buiten schot moet blijven, is blijkbaar het woekeren der grote fortuinen. Het zal wel aan mijn beperkte verbeeldingskracht liggen, maar soms vraag ik mij af wat een mens met al dat geld kan aanvangen. Ik ben dan ook een redelijk sober personage, dat vreugde ontleent aan het lezen van sprookjes, het rapen van noten en het uit de dood doen verrijzen van oude vulpennen en aanstekers. Ik vrees dat ik mij al vlug zou schamen mocht ik anderen commanderen of de gletsjers nog wat sneller doen smelten door rond te rijden in zo’n auto met talrijke uitlaatpijpen.
De remgelden voor specialisten verhogen en in tijdschriften zie ik polshorloges waaraan een prijskaartje hangt ter grootte van een gezinswoning. Soms moet ik daarmee lachen, een enkele keer voel ik een plotse opstoot van verontwaardiging. Maar dan verman ik mij, beschaamd over zulke gedachten van vrijheid & gelijkheid op mijn toch al rijpere leeftijd. Everybody knows dat het communisme niet gewerkt heeft en dat mensen zelden aan hetzelfde zeel trekken. Het is elk voor zich, in de ratrace naar de lege pensioenkas en de uitdovende woonbonus.
Mijn dochter daarentegen, die de tafels van vermenigvuldiging onder de knie probeert te krijgen, kan over onrecht nog oprecht verontwaardigd zijn. “Dieren zijn leuker dan mensen”, zegt zij, waarop een ontwapenend preekje volgt over de manier waarop wij ons nest voor toekomstige generaties onleefbaar maken. Ik luister en loop door, glimlachend over haar kinderlijke kwaadheid, in mijn wereld waarin mensen geleerd hebben te zwijgen en vriendelijk knikken naar mensen die zij niet kunnen uitstaan.
Zeven jaar is zij nu, en nog heel even eerlijk op een manier die je de adem afsnijdt. Het was geloof ik George Orwell die schreef : “Not to expose your true feelings to an adult seems to be instinctive from the age of seven or eight onwards.”
Soms denk ik aan de tijd, die maar zelden aan je kant staat.
Soms denk ik aan beenruimte, een van die dingen die iedereen wil, ongeacht zijn leeftijd of seksuele voorkeur.
jp.mulders@skynet.be
Jean-Paul Mulders
Het zal wel aan mijn beperkte verbeeldingskracht liggen, maar soms vraag ik mij af wat een mens met al dat geld kan aanvangen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier