symbool van hoop en eigen waarde
Het MoMu zet 180 jaar Delvaux in scène en vroeg de Britse journaliste Hettie Judah om als curator door de archieven van het Belgische lederwarenhuis te gaan. Knack Weekend mocht haar notitieboekje inkijken.
Als buitenlandster begon ik mijn research voor de Delvauxtentoonstelling met een schone lei, niet gehinderd door vooroordelen, culturele bagage of historische wetenswaardigheden over het Belgische bedrijf. Dit betekende weliswaar dat me dubbel zoveel werk stond te wachten, maar het hield ook een voordeel in : dat van de onbevangenheid.
Bladerend door verkruimelende correspondentie die al sinds de jaren 1940 lag te verstoffen, stuitte ik op brieven van Loewe, die onder licentie Delvauxtassen voor de Spaanse markt vervaardigde. Oude dozen vol onverwachte foto’s van een Delvauxbasketbalploeg uit 1951, compleet met een Volkswagenbusje in de kleuren van het beroemde merk. Nog ouder waren de antwoorden aan klanten over betwiste rekeningen, lijsten producten die het bedrijf leverde en geboorte- en rouwkaarten van de opeenvolgende generaties koetsen-, zadel-, wielen- en kistenmakers, kooplieden en ontwerpers die Charles Delvaux en zijn echtgenote Jeanne-Josèphe Présent voorgingen en hun de benodigde kennis en kunde meegaven om in 1829 hun eigen onderneming in reisartikelen te kunnen oprichten.
Vergeten foto’s
Mijn zoektocht speelde zich grotendeels af in het hoofdkantoor van Delvaux in het Arsenaal, een oud gebouw in Brussel. Het lederwarenatelier vormt het hart van het bedrijf. Hier worden de tassen volledig met de hand vervaardigd, te midden van de ontwerpstudio’s en kantoren van de directie, de archieven en de verkoop- en boekhoudafdeling. In de modewereld is fabriek tegenwoordig een beladen woord met de suggestie van een donkere, troosteloze plek. Dat staat in schril contrast met de stille, lichtovergoten ruimte waar de ambachtslieden van Delvaux al tientallen jaren hun werk doen. In de archieven kwam ik nog vergeten foto’s tegen van een bezoek van koningin Paola in het begin van de jaren 1980. Ik nam ze mee naar het atelier en zag dat veel gezichten er nog altijd waren.
Al snel na mijn komst verbaasde ik me erover dat het personeel – de lederwerkers incluis – massaal kwam opdagen bij de voorraaduitverkoop. Zelfs met fikse korting zijn de spullen van Delvaux niet bepaald goedkoop te noemen. Het leek me een vreemde gedachte zoveel geld uit te geven aan een portemonnee waar je een half jaar eerder zelf waarschijnlijk nog aan hebt gewerkt. Nu ik een tijdje in het atelier heb mogen meekijken en heb gezien hoeveel zorg er aan de kleinste details wordt besteed, begrijp ik maar al te goed hoe moeilijk het moet zijn om elders lederwaren te kopen als je weet hoe deze producten tot stand komen. Ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik voortdurend tassen loop te keuren. In de trein van Brussel naar Antwerpen bijvoorbeeld monster ik de kwaliteit van de handtassen die ik voorbij zie komen.
Ondanks de schat aan informatie die op me lag te wachten over de geschiedenis, het vakmanschap, de familie en de ontwerpen, genoot ik nog het meest van de kick die de Delvauxproducten zelf me gaven. Sinds de oprichting heeft het bedrijf de wereld ingrijpend zien veranderen. In de afgelopen 180 jaar is Europa uitgegroeid tot een hypermobiele maatschappij. De spoorwegen brachten pleziertochten binnen het bereik van de massa, zakenreizen werden gemeengoed en eind negentiende, begin twintigste eeuw kwam er een massale migratie op gang van mensen die Europa inruilden voor de nieuwe wereld.
Delvaux leverde de producten die al deze groepen op weg hielpen, zoals koffers, aktetassen, hutkoffers, handtassen, hoedendozen en weekendtassen. Ze zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de moderne tijd. Met zoveel stromen mensen tijdens politieke en industriële omwentelingen, op weg naar koloniën of oorlogsgebieden maar ook naar vakantieadressen, zakelijke bestemmingen of bezienswaardigheden, is het nauwelijks verrassend te noemen dat een Brusselse onderneming in reisgoederen al zo lang weet te overleven.
Onzekere tijden
De donkere periodes uit de Europese geschiedenis in de eerste 120 jaar van Delvaux’ bestaan, wierpen soms een grimmige schaduw op mijn pad door een wereld vol luxe. Op de tentoonstelling zijn onder andere hutkoffers te zien zoals die vroeger werden meegenomen op de oceaanstomers die ruim twee miljoen emigranten naar Noord-Amerika verscheepten. In plaats van treurnis gaven de fotoarchieven me niets dan blijdschap te zien. Zelfs de armste passagiers leken zich, met hun koffertje onder de arm, te verheugen op een nieuw leven vol beloftes.
Even verrassend vond ik dat Delvaux er tijdens de Tweede Wereldoorlog kennelijk in was geslaagd de productie van handtassen voort te zetten. Leer was toen nauwelijks verkrijgbaar en werd bovendien vooral gebruikt voor elementaire zaken zoals schoenen en laarzen. De vrouwen droegen in die tijd overwegend handige schoudertassen. Een mooie handtas moet een haast onbereikbare luxe zijn geweest, maar Delvaux wist zijn mensen op de een of andere manier toch aan het werk te houden.
Luxe is zo’n alledaags begrip geworden dat we geen besef meer hebben van de positieve rol ervan. In harde, onzekere tijden kunnen mooie, handgemaakte voorwerpen symbool staan voor hoop en eigenwaarde. De weinige overgebleven Delvauxtassen uit de jaren 1930 en 1940 zien er vaak nog piekfijn uit en werden duidelijk gekoesterd. De levendige tassendesigns uit de late jaren 1940 weerspiegelen volgens mij de opgetogenheid van zowel de ontwerpers als de klanten, die zich na de lange oorlogsjaren eindelijk weer aan mode en speelse frivoliteiten konden wijden.
Droommerk
De afgelopen negen maanden heb ik gemerkt dat slechts weinig Belgen gemengde gevoelens hebben over Delvaux. Het merk heeft dezelfde status als een oud familielid, iemand die er altijd is geweest, een beetje ouderwets overkomt en soms wat lastig kan zijn, maar wel onvoorwaardelijk wordt verdedigd tegen kritiek van buitenaf. Voor de een is het een merk om van te dromen, voor de ander een naam waar je niet omheen kunt. Een Delvauxtas is een symbool van volwassenheid. Velen beschouwen Delvaux als een onderdeel van de Belgische geschiedenis en associëren het merk met de elegante stijl uit de jaren 1950 zoals hun grootouders die nog uitdragen.
Een paar maanden geleden stapte ik na het verlaten van het Arsenaal samen met iemand van de technische afdeling van Delvaux op de tram. Ze vroeg me vriendelijk wat ik van het bedrijf vond. Ze werkte er al zo lang dat ze zich niet goed kon voorstellen hoe buitenstaanders tegen Delvaux aankijken. Het was aan het eind van een lange dag. Ik had het warm en zat onder het stof na uren tussen oude mappen en dozen vol papieren te hebben doorgebracht. Misschien antwoordde ik daarom wat minder tactvol dan ik anders zou hebben gedaan. “Volgens mij beseffen jullie niet wat jullie hebben”, zuchtte ik.
Delvaux is wat andere merken pretenderen te zijn : ervaren, kleinschalig en lokaal. Dat het atelier de kern van het bedrijf vormt, is geen toeval. Van meet af aan liet Delvaux zich voorstaan op vakmanschap en kwaliteit, een erfenis van vele generaties zadelmakers, koetsbouwers en kistenmakers. Meer dan enig ander bedrijf staat Delvaux voor degelijkheid. In een tijd van wegwerpproducten, gedachteloze consumptie en merkengekte krijgen tassen die een leven lang meegaan zelfs een vooruitstrevende uitstraling.
Delvaux 1829-2009 loopt in het MoMu van 17 september 2009 tot 21 februari 2010. Info : www.momu.be
Door Hettie Judah Portret Ann Vallé
MoMu en Knack Weekend nodigen 2×2 lezers uit voor een bezoek aan de tentoonstelling, een overnachting in hotel Les Nuits, een diner bij Flamant Dining en een exclusief geschenk. Surf naar weekend.be om deel te nemen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier