In het Zwitserse nationale park gelden vele regels en ze worden streng gekontroleerd. Nogal wat mensen ergeren zich daaraan, maar het resultaat van die strenge bescherming is voor iedere leek zichtbaar : waar in een normaal landschap de mooiste bloemen en paddestoelen altijd net vijf of tien meter naast het pad groeien, begint in het nationale park de natuur, de intakte natuur, pal naast je voeten. Bovendien zijn de dieren er minder schuw. Ze wéten dat de wandelaars zich niet buiten de paden wagen. Zelfs in het drukkere hoogseizoen kan het gebeuren dat steenbokken je tot op twintig meter naderen en vervolgens rustig blijven staan kijken.

– Val Trupchun is het rijkst aan hoefdieren : alleen hier al leven zo’n 400 edelherten, 100 steenbokken, iets meer gemzen en een paar reeën. De meeste indruk maken echter de lammergieren. Met hun vleugelspanwijdte van 2,7 tot 3 meter zijn ze de grootste roofvogels van Europa, groter zelfs dan de grootste arenden.

Overigens stellen de 30 soorten zoogdieren en 110 vogels, die vrijwel alle aandacht van de bezoekers voor zich opeisen, weinig voor tegenover het aantal insektesoorten : 5000, waarvan 1350 vlinders !

Eenderde van het park bestaat uit woud, daarvan is slechts 0,05 % loofwoud. Voor de overige 99,5 % gaat het om naaldbomen, hoofdzakelijk bergden, lariks, arve en fijnspar. De meeste aandacht van de 650 soorten planten trekken de alpenbloemen, die ’s zomers hun kleurenpracht over de alpenweiden (ook eenderde van de oppervlakte) uitspreiden. Het resterende eenderde deel bestaat uit kale rots (dolomietgesteente), maar zelfs op de hoogste top van het park (Piz Pisoc, 3174 m) kun je in beschutte spleetjes tere bloempjes tegenkomen.

– Er is slechts één aktiviteit toegestaan in het park : wandelen. Tachtig kilometer paden staan daartoe ter beschikking. Piknikken kan alleen op daartoe aangegeven en afgepaalde piknikplaatsen. Zeker in het begin is het aan te raden om met een parkwachter of professionele gids mee te gaan. Niet zozeer vanwege het terrein vrijwel alle routes zijn voor mensen met enige bergwandelervaring te doen maar omwille van hun kennis. De natuur komt pas echt tot zijn recht door wat zij je aangeologische, botanische en zoölogische biezonderheden laten zien. Bovendien sjouwen ze altijd sterke kijkers op statief met zich mee, die soms tot 60 x vergroten. Zulke wandelingen worden dagelijks georganizeerd door de VVV’s van Zuoz, S-chanf, Zernez, het Val Müstair en Scuol. De beste wandelperiodes zijn eind juni (Alpenflora !) en september ; dan is het rustig en zijn de hoogste delen van de wandelingen sneeuwvrij. Oktober is zonder meer de mooiste maand, maar de hoogste trajekten zijn dan vaak al dichtgesneeuwd. Probeer juli en augustus te vermijden. Het is dan te druk. Vanaf eind november tot begin juni zolang er een gesloten sneeuwlaag ligt is het park gesloten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content