Sire,
ik heb vandaag aan mijn diepste wensen toegegeven en heb mijn eigenzinnige en zondige natuur gevolgd. Ik heb de gebaande paden verlaten. Ik moest wel, want naar de plek die ik voor ogen had, leidt geen weg. Toch geen weg die naam waardig.
De ligging ervan is mij aan het einde van de vorige eeuw door een zonderling onthuld, met het verzoek de plaats enkel aan bekenden of godvrezende lui door te geven.
U kent mijn voorliefde voor het dierenrijk, Sire, zoals U mijn voorkeur kent voor eenvoudige, afgelegen plekken waar het voor een simpele ziel goed toeven is. Als ik in het zuiden ben en de opdringerigheid van de massa’s me te veel wordt, biedt Castellas voor enkele uren soelaas. Maar nooit in volle zomer, want dan wordt ook deze plek soms geteisterd door verdwaalde, in zonnebrandolie gestoken toeristen.
Het is een beetje klimmen geblazen, maar dat stimuleert me in mijn zoeken naar deze heilige plaats waar ik me slechts omringd weet door een verweerde hoeve, de zon en de aldoor aanwezige winden, terwijl ik op de achtergrond het geklingel van de belletjes van de dieren hoor.
Ik kan niet zeggen dat ik een vriend des huizes ben, veeleer een gast die met Gianni aan tafel mag schuiven, ook als het huis gesloten is. De heer des huizes is jaren geleden uit het zuiden hierheen gekomen, van het eiland waar mannen nog zadelloos te paard rijden en om deze viriele eigenschap nog zeer in trek zijn voor de jaarlijkse Palio in Siena. Al trekt Gianni een beetje zijn neus op voor dat populaire feest dat in niets te vergelijken valt met de koers die in zijn eigen dorp wordt gereden – ver van het vicieuze oog van buitenstaanders en fotografen.
Hij is zelf meer dan een kwarteeuw geleden hierheen gekomen, zonder een rooie duit op zak, maar met de ferme belofte aan zichzelf om er een beter leven te leiden dan dat van zijn ouders en zijn grootouders. Het landschap dat hij aantrof, was nog ontheemder dan tegenwoordig.
Er was misschien een halve hectare die zich leende voor zijn bescheiden ambities, want veel meer dan de geiten hoeden had Gianni niet gedaan. Het vervolg van zijn verhaal baadt in de mist van de vergetelheid, maar dat verleden heeft ook geen belang meer, houdt hij vol. Het resultaat juist wel, en dat bestaat uit elf hectare die hij op de een of andere manier “met eigen handen” vruchtbaar heeft gemaakt voor zijn dieren die her en der grazen.
Hij zette een mand met flinterdun brood op tafel en ontkurkte een fles wijn.
“Mensen zijn egoïsten, die er alleen op uit zijn om te nemen. Ze plunderen de natuur leeg en trekken zich dan terug in hun betonnen dozen waar ze het leven van opgesloten honden leiden. Maar ze vergissen zich en hun vergissing zal snel genoeg aan het licht komen. Als ze zullen ontdekken dat je van beton niet kunt leven.”
Hij spreekt traag en als hij even ophoudt, is het om het hoofd even te rechten en naar de wind te luisteren. Elles sont là, zegt hij met een tinteling in de ogen, lang voor ik zelf de belletjes kan horen.
“Mensen met veel meer geld dan u en ik, zelfs enkelen van de machtigen der aarde, weten om die reden deze plek tegenwoordig te vinden. Zelfs uw koning was hier onlangs.”
Sire, kan het zijn dat wij ergens, op een geheim plekje, dezelfde liefde koesteren voor deze winderige heuvelkam en het eenvoudige leven tussen de geiten ?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier