Servetliefde

reacties : jp.mulders@skynet.be

Ik zit in de tuin en babbel met Indra. Ze is hier met de rode Porsche cabrio uit 1967. Soms komt ze met een MG, soms met een Ford Mustang uit betere tijden. Toch is Indra niet blasé. Ze kan het ook niet helpen dat haar vader oldtimers verzamelt, waarmee zij vrijelijk mag rijden.

Indra is jong, rank en een beetje ondoorgrondelijk. Ze is een engel met een paardenstaart, die werkt als verpleegster bij het Wit-Gele Kruis. Ik ben altijd een grote fan geweest van die meisjes, die zo dapper van deur tot deur rijden om bejaarden te wassen en spuitjes te zetten. Samen met haar zussen vecht Indra een heroïsche strijd tegen de vergrijzing.

Zoals de meeste leuke mensen is Indra ook een beetje raar. Ze houdt van kinderlijke dingen. Piepkleine draaiorgeltjes, bijvoorbeeld, waaraan ze klanken ontlokt door aan een minuscuul hendeltje te draaien. Ze moet er tientallen hebben. Ik heb La vie en rose al gehoord, Imagine van John Lennon en een matgrijze versie van Sinatra’s My way. Of ze niet iets van Dana Winner voor mij op de kop kan tikken, heb ik Indra gevraagd. Ze rolde met haar ogen. Bij onze volgende afspraak deed ze mij Yesterday cadeau. Dat past heel goed, vindt ze, bij mijn melancholische aard. De intensiteit van de weemoed kun je regelen door trager of sneller aan het hendeltje te draaien. De kleur van de klank varieert volgens de ondergrond waarop je het dingetje plaatst. Hout is warmer dan metaal, dat viel te verwachten. Maar wie had vermoed dat Yesterday het tranentrekkendst zou klinken op Indra’s strakke, bruine huid ?

Bij dingen als Millionaire of Sioen voorziet ze mij soms spontaan van een paar woorden uitleg. Dat is goedbedoeld van haar, maar een beetje pijnlijk voor mij. Ze denkt dat ik die dingen niet ken, besef ik dan, omdat ik jaren ouder ben. Technisch gesproken, als ik er omstreeks mijn veertiende aan was begonnen, had Indra mijn dochter kunnen zijn. Toch is zij in veel opzichten volwassener dan ik. Ze staat in de wereld als een rol fraai gekrulde prikkeldraad : fijn maar onverzettelijk. Ze leeft alsof ze alles allang heeft gezien en doorgrond. Als ik mij opwind over de hypocrisie of de kwaadaardigheid van mensen, dan moet zij daar om lachen. Misschien komt dat door haar nuchtere vader, die in het groot in borrelnootjes handelt. Een tastbare bedrijvigheid, die hem een zwembad in de tuin opleverde en een villa in Zuid-Frankrijk. Niet zoiets als dat schrijven van mij, dat hoekig en onhandig in je lijf hangt.

Natuurlijk heeft ook Indra haar problemen, meer bepaald met mannen. Ze heeft er tientallen gehad en ziet hen als opleidingsmodules, leveranciers van kennis en vaardigheden. Van Pierre heeft ze vloeiend Frans geleerd, terwijl ze dankzij Boris de beginselen van het buikspreken onder de knie kreeg. De ene man is lief, de andere kan prachtig gedichten lezen, nummer drie bezit het perfecte kontje. Indra zoemt van man naar man als een bij die koortsachtig stuifmeel zoekt. Dat zou best okay zijn natuurlijk, mocht ze zich bij momenten niet hartstochtelijk en overweldigend eenzaam voelen.

“Ik zou maar uitkijken met dat shoppen tussen mannen”, zeg ik haar. “Rare ziektes, weet je wel ? En straks kun je je aan niemand meer hechten.”

Indra kijkt me schamper aan. Eén wenkbrauw wipt omhoog, als wou ze zeggen : oh, gaan we vaderlijk doen ? De lenigheid van haar wenkbrauwen blijft mij verbazen.

Yeah right “, gromt ze schamper. “Mij hechten en dan weer zo’n klootzak mijn ziel over het asfalt zien slepen zeker ? Je weet dat ik niet meer geloof in de liefde.”

Boven onze hoofden zeilen wolken voorbij, zo zwaar dat ik mij afvraag hoe ze in de lucht kunnen blijven. Er zit geel in, als van zwaveldampen. Het zijn wolken als driemasters, waarvan je verwacht dat er elk ogenblik kanonsgaten in kunnen worden geopend. Ze doen mij denken aan de enige puzzel die ik ooit heb gemaakt : een zeeslag in 2000 stukjes.

“Zal ik je iets revolutionairs vertellen ?” vraag ik Indra. “Liefde is alles wat erover wordt beweerd. Daarom zijn mensen er cynisch over. Het is de moeite waard ervoor te vechten, er dapper voor te zijn, er alles voor te riskeren. Want als je niets riskeert, riskeer je nog meer.”

Ik zeg het kalm, zonder spoor van pathetiek. Indra opent haar mond en blijft enkele ogenblikken zwijgen. “Mooi”, zegt ze dan. “Heb je dat zelf bedacht ?”

“Nee”, antwoord ik spijtig. “Domweg gelezen op een servet in een restaurant.”

“Het is echt mooi”, herhaalt ze.

“Eén keer lezen was genoeg om het in mijn kop te prenten”, zeg ik. “Er stond niet eens bij van wie het was.”

jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content