SALONINDIGNADO
Diverse auto’s zijn in de Dender gereden doordat een brug enkele meters verplaatst werd, zelfs op de bruggen kan men niet meer rekenen, het is symptomatisch voor de tijd waarin we leven. “Kunnen ze dan nooit iets gerust laten ?” moppert het Weergaloze Meisje. Zij is 27 en nog niet eens in de fleur van haar leven, maar toch al kwaad op de snuiters die de naam van haar geliefde Pajottenland willen afschaffen op de borden langs de autostrade. Altijd ligt er wel ergens een idioot op de loer die iets wil veranderen, verbeteren, verkloten, met als resultaat de wereld die we rondom ons zien en waarin je aan niemand de weg nog kunt vragen. Soms verbaast het mij dat melk nog altijd melk heet, dat het alfabet nog 26 letters telt en dat elk mens onveranderlijk zes lichaamsopeningen blijft hebben, of zeven, al naargelang je neusgaten als aparte toegangswegen wenst te beschouwen. Op sommige dingen zit nu eenmaal weinig speling.
“We leven in prerevolutionaire tijden”, hoorde ik iemand zeggen en het trof mij hoezeer ik vond dat dat waar was, steeds meer lijkt het op de beurskrach van 1929 met de bekende lamlendige gevolgen. Ik geloof niet dat we er nog uitgeraken met alleen maar lapmiddelen en verstelwerk. Allicht zijn er radicalere omwentelingen nodig en ik moet toegeven dat ik daarnaar hunker. Zo sinds mijn vijftiende al ben ik een indignado, een salonindignado weliswaar, die zich vragen stelt over de overvloed aan onrechtvaardigheden die je blijkbaar normaal moet achten om niet ‘hopeloos naïef’ te worden bevonden. Tegelijk ben ik bang dat de depressie niet in een socialere wereld zal uitmonden, maar dat het de andere richting zal uitgaan, elk voor zich, als in een overvolle partyboot waar brand uitbreekt en de mensen elkaar vertrappelen om door een patrijspoort te kunnen ontsnappen. Niemand die op dat moment de luxe heeft om zich af te vragen : wie is de eigenaar van deze schuit ? Zijn de vrachtbrieven wel in orde ? Wie heeft aan de veiligheidsvoorschriften zijn laars gelapt en is allang met de poen en de noorderzon vertrokken ?
Gelukkig valt de wereld van de kranten voorlopig nog niet samen met de wereld van de winkelstraten, waar nog overvloed heerst en ik een hemd koop waarop toeterend staat MADE WITH LOVE – en elders, op een onooglijk etiketje : Made in China. Hand wash only.
Een meisje van de tekenschool meet de proporties van een gebouw op door op armlengte een potlood voor zich uit te houden, zoals mijn vader dat al deed, in zijn atelier met zicht op het noorden dat rook naar terpentijn en stopverf, zoals hij het lang geleden zelf geleerd heeft van de toen grote schilder A. Bastien persoonlijk. Sommige dingen houden tot je verbazing stand, tussen de tweets en de tablets. Het zachte voorjaarsweer verweert zich ook langer dan verwacht tegen het krimpen van de dagen. Op straat heerst een teveelheid aan jonge vrouwen, met zonnebrillen die in haren worden gestoken als om de herfst te logenstraffen, met tassen die als toevallig bij schoenen passen, met welvingen van kuiten en het Os naviculare, ook scheepsbeentje genoemd : de sierlijke boog van de voetwreef richting grote teen, zo leerde ik uit een artikel in Het Laatste Nieuws dat de motieven van Voetenman probeerde te verklaren.
Vrouwen, nu eens dromerig dan weer verveeld of klaterend, met wimpers als vlinders, met halzen om voor te moorden, de festivalbandjes soms nog om de pols, maar al verleidelijk genoeg om een rechtsstaat te ontwrichten. Vrouwen met schoeisel dat aan ballerina’s doet denken of aan gladiatoren, nonchalant wiegelend met slanke ledematen, met knokkels en enkels die te elegant zijn voor die woorden.
Des nachts, als de fabeldieren zich te rusten hebben gelegd, alsook de muskusratten, zit ik soms woordeloos door het raam van mijn onwaardige penthouse te staren. Naar Sirius kijk ik dan, naar de gordelsterren van Orion en naar de gasreus Jupiter, waar ik met mijn verrekijker 16 x 50 zelfs de manen in hun ijselijke stilte omheen kan zien wentelen. Hun onverstoorbaarheid stelt mij gerust en een enkele keer zelfs durf ik ter redactie van mijn nieuwe fascinatie gewagen, de schrik overwinnend dat mijn hippe collega’s mij van nerdschap zullen betichten.
“O, maar Jupiter ken ik allang”, zegt onze flapuit van een jongste collega. Zij blijkt daar een app voor te hebben op haar smartphone, waarmee zij alle hemellichamen kan herkennen door er, zelfs bij klaarlichte dag, simpelweg haar telefoon op te richten. Ze richt hem nu naar mijn gezicht : “Kijk daar, achter je linkeroorlel ligt Sagittarius.”
“Een erfenis van een ex-vriendje”, giechelt zij. “Hij was van het type dat zelfs een romantische wandeling in het maanlicht finaal kon verpesten.”
–
jp.mulders@skynet.be
Jean-Paul Mulders
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier