Huizen worden nu anders ingericht dan tien jaar geleden. Vorm, opdeling, sfeer en uitstraling veranderden grondig. We vroegen Andrée Putman, de Franse pausin van het interieurdesign, naar het waarom en naar de toekomst van deze evolutie waarvan ze zelf coauteur is.

Piet Swimberghe / Foto’s Michel Vaerewijck

Velen associëren Putman met de firma Ecart International, waarmee ze vanaf het einde van de jaren zeventig heruitgaven op de markt bracht van meubilair van (toen nog) vergeten ontwerpers als Mallet-Stevens, Eileen Grey en Mariano Fortuny. Haar initiatief zorgde voor een stroomversnelling in de architectuur van gebouwen en interieurs, want kort nadien werden heel wat ontwerpers en architecten weer populair, zoals Charles en Ray Eames, Frank Lloyd Wright, Alvar Aalto en Arne Jacobsen. Dat resulteerde in de jaren tachtig en negentig in een hedendaagse architectuurstijl die sterk geïnspireerd was op de vooroorlogse creativiteit. En als designers van nu zich laven aan de vormen en kleuren van de jaren zeventig, dan past ook dat in de revivaltrend die door Putman werd gelanceerd.

Moderne woningen waren lang hedendaags van vorm, maar klassiek van indeling. Dat veranderde in de jaren negentig. Zo verdwenen de deuren in de multifunctionele leefruimte. Hoe komt dat?

Andrée Putman: We mogen de invloed van het loftfenomeen op heel onze wooncultuur niet onderschatten. De loft zorgde in het begin voor een andere levenswijze. Alles is er veel zichtbaarder. De deuren verdwenen inderdaad, de functies lopen door elkaar. Het was aanvankelijk de bedoeling om te reageren op het bourgeoisleven, dat alles netjes wil opbergen en ordenen. In het begin ging men daar zelfs echt ver in: de keuken mocht lelijk zijn, minuscuul en onafgewerkt. Idem voor de badkamer. Maar dat is ondertussen voorbij. De loft is burgerlijk geworden, keukens en badkamers krijgen veel aandacht nu ze weer toonbaar zijn voor vrienden en kennissen. Het staat goed om ermee uit te pakken.

De loft zorgde dus voor een andere kijk op het wonen?

Met de loft werd de industriële ruimte ontdekt, met als wonderbaarlijke kwaliteiten lucht, ruimte en licht. Een mooie loft heeft een prachtige lichtinval en grote vensters. We zijn ook weer de hoge plafonds en het zenitale licht gaan appreciëren. Dat kreeg allemaal al aandacht in de vooroorlogse architectuur, maar we waren dat een beetje vergeten.

Vanwaar die late herontdekking?

Velen van ons wonen in grote, drukke steden. Je voelt je er opgesloten tussen al die mensen. De ruimte van een loft voelt dan als een bevrijding. Maar dat is pas later belangrijk geworden. Het ruimtegevoel werd ondertussen ook in de moderne appartementenbouw geïntegreerd. Het loftgehalte is doorgedrongen in de gehele moderne architectuur, van flats tot villa’s.

Heeft het waarderen van de industriële architectuur en van de oude fabrieks- en havenwijken dan voor zo’n mentaliteitswijziging gezorgd?

Zeker, en die invloed gaat dieper dan je denkt. Door in lofts te gaan wonen, hebben we in steden nieuwe buurten ontdekt waar vroeger geen mens naar keek. Daaruit is ook de trend ontstaan om regelmatig een nieuwe wijk op te zoeken. Dat leidde stedenbouwkundig tot een positieve evolutie en tot een minder burgerlijke levensstijl.

Het heeft ook een grote invloed op onze materiaalkeuze. Zelfs in dure woningen worden industriële, robuuste materialen gebruikt. De professionele inoxkeuken is omnipresent. Maar daar zijn we nu al weer voorbij: er komen nieuwe tendensen aanzetten.

Deze evolutie heeft ons nieuwsgierig gemaakt naar nog andere materialen. Jarenlang moest alles natuurlijk zijn van samenstelling en kleur, met een misprijzen tot gevolg voor wat zelfs maar leek op plastic. Nu zijn kunststoffen weer in voor het meubilair, volgens mij gedeeltelijk omdat de mode het interieur sterk beïnvloedt. Voor de eerste keer in de geschiedenis produceren de fabrikanten van huistextiel ook stoffen voor kleding. Wat leidt tot een intense wisselwerking. Daardoor wordt ook het synthetische textiel geherwaardeerd: vroeger ordinair, nu zelfs gebruikt door modegoeroes als Gucci en Prada. De kunststofvezels veranderden ook van samenstelling.

Moderne architectuur lijkt vaak verbazend uniform: overal dezelfde natuursteen en houtsoorten, van hal tot slaapkamer, van huis tot bank en ziekenhuis…

En de woning lijkt soms wel op een bureau en het bureau moet wat op een woning lijken. De computer heeft ons leven voor een deel geüniformiseerd. Mijn intuïtie zegt me dat er bijvoorbeeld een revival van het handwerk komt. Toen we in de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig de heruitgaven op de markt brachten van oud designmeubilair, had niemand gedacht dat er tien jaar later weer zoveel designers zouden zijn. De heropleving van de creativiteit, ook in de mode, is groot. Ook het maatwerk is de retour. Dus daar hoort ook het artisanale bij. In Frankrijk werd de band met de traditie trouwens nooit doorgeknipt, de scheiding tussen traditie en de moderne tendensen is minder groot. Dat uit zich bijvoorbeeld in het feit dat we naast plastic ook weer veel kostbaars gaan gebruiken zoals bladgoud, galuchat en zilver. Ook de dure en verfijnde materialen zijn terug. Ik vind het boeiend om veel te vermengen. Ik gebruik daarnaast net zo graag een zuiver industrieel product dat eigenlijk thuishoort in een goedkope sociale woning.

Interieurs, meubels en objecten worden inderdaad weer verfijnd afgewerkt.

Dankzij onze groeiende aandacht voor materialen. De invloed komt niet zozeer uit de Angelsaksische wereld, zoals je misschien zou denken, maar uit het Verre Oosten en Afrika. De weefsels en kleuren komen gedeeltelijk uit Afrika, vooral uit het noorden. Azië is omnipresent in mode, voedsel en zelfs cosmetica. Al wat er rond de tafel gebeurt, is oosters. Kijk maar naar de populariteit van de thee, het gebruik van allerlei kommen, de voorliefde voor lakwerk…

Voor u een geschenk uit de hemel, want u verzamelt zelf antieke rariteiten, zoals dozen. Uw bureau is ook allerminst een minimalistische ruimte, met al deze kunstwerken.

Ik ben geen minimalist. Als je in een kale ruimte iets verkeerd legt, is het alsof je straf zal krijgen. Het uitgepuurde minimalisme is voorbij. Zopas vroeg Gérard Garouste mij en twintig andere ontwerpers om een stoel van Starck te versieren, wat leidde tot een leuke en grappige tentoonstelling. Dat is een reactie tegen die overdreven soberheid. Ik hou van een grapje, laten we vooral onszelf niet te veel au sérieux nemen.

“Met de loft werd de industriële ruimte ontdekt, met als wonderbaarlijke kwaliteiten lucht, ruimte en licht. Dat drong door in de hele moderne architectuur.”

“Als je in een kale ruimte iets verkeerd legt, is het alsof je straf zal krijgen. Het uitgepuurde minimalisme is voorbij.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content