RUIG ALS ZIJN WHISKY
VAN ALLE (BINNEN)-HEBRIDEN IS SKYE HET GROOTSTE EILAND: MET VUURTOREN, STORR EN WHISKYDISTILLEERDERIJ HEEFT HET BESTEMMINGEN IN WILDE DECORS, MAAR HET ZIJN DE BAAIEN, ‘CUILLINS’, ‘LOCHS’ EN BASALTEN ROTSFORMATIES DIE VAN ‘THE MISTY ISLE’ EEN WANDEL- EN KLIMPARADIJS MAKEN. ‘SKYE GALORE’, EEN EILAND IN OVERVLOED.
I have now the pleasure of going where nobody goes, and seeing what nobody sees.” Het zijn smachtende woorden van een beschaafde Engelsman, die in 1773 de Hebriden bezoekt om het wilde, primitieve leven van zijn noorderburen te ontdekken. Hij zet over naar Skye met een bootje. Vandaag rijdt de auto over de brug en de Sound of Sleat. Twintig jaar terug vertrok ik nog met een ferry vanuit Kyle of Lochals, waarmee zonder twijfel vaststond dat the Isle of Skye een eiland was, het (op één na ?) grootste van de Hebriden, dat snoer langs de westkust van weergaloos Schotland. Sinds die brug, een vooruitgang voor vrachtverkeer en gehaaste toeristen, heeft Skye bij fanatici zijn eilandstatus verloren, om de simpele reden dat enkel wat volkomen door water is omgeven aanspraak mag maken op de eretitel van eiland. Zo’n navelstreng van staal en beton maakt van the Isle dus vasteland.
Ach, ik maak me geen zorgen, net zoals de vissers, alle eilanders en Samuel Johnson niet, die eeuwen terug met zijn half zo jonge Schotse vriend James Boswell de eilanden te paard bereisde en een boek schreef, A Journey to the Western Isles of Scotland. In de pub zetten we een boompje op bij een glas Red Cuillin, een ale voor mijn tooggenoot, een talisker voor mij : “Schotland telt 790 eilanden. Volgens sommigen verwijzen Lewis en Harris ons naar de tweede plaats. We don’t mind, want die tweelingen zijn, naar mijn correcte definitie, twee eilanden. Skye blijft dus als apart eiland op één,” zegt Geoff. “Een delicate discussie,” lacht de barman, “is Skye nog wel our romantic isle, nu het door een brug met het vasteland is verbonden ?”
BIJ DE VUURTOREN
Hebriden komt van het Noorse havbredey en betekent eilanden on the edge of the sea. Letterlijk en figuurlijk : meer dan vijfhonderd isles trotseren wind en storm, vooruitgeschoven posten in de oceaan, maar ook bulten waar het leven altijd hard is geweest. Behalve Skye ontvolken de eilanden nog altijd, ze vreten aan de zielen van de eilanders, die niettemin van hun woeste land en de onbarmhartige oceaan houden. Nergens zie ik dat beter dan op schiereiland Duirinish bij de vuurtoren van Neist Point, een van de meer dan tweehonderd lighthouses langs de Schotse kusten. Daar valt de naam van Robert Stevenson en zijn familie, die acht generaties lang 97 vuurtorens ontwierpen. Zijn kleinzoon was schrijver Robert Louis Stevenson, bekend van Schatteneiland en Dr Jekyll and Mr Hyde. Zo kleeft die witte toren tegen de rotsen, in een eeuwig gevecht met de branding, ofschoon geautomatiseerd en niet langer bemand door een verlaten vuurtorenmens. Ook voor wie niet van het noorden houdt, is dat de mystieke aantrekkingskracht : zeevogels tegen het klif, de galm van de kinkhoorn in de mist, hooglandrunderen, pony’s en skye terriërs, resten van Gaelische en Keltische cultuur in graslanden, een loodhemel, de schoonheid, eenzaamheid en vredigheid van deze uithoek, het janken van meeuwen in de hemel en straks de gloed van een pub, met whisky en folk bij de haard.
Op de vrolijke terugweg breng ik, zoals het achttiende-eeuws reiskoppel, een bezoek aan Dunvegan Castle : al meer dan zeven eeuwen hoofdzetel van de beruchte MacLeods, aartsrivalen van de MacDonalds. Daar zijn kastelen voor : meubilair, harnassen, wandtapijten, portretten, wapenschilden en de oeroude Fairy Flag vertellen even trotse als gewelddadige clanverhalen uit feodale tijden. En in mijn lectuur ontdek ik dat Johnson het ook niet wist : “Skye is het grootste of het op en na grootste eiland van de Hebriden.”
“KING O’ DRINKS”
In het zuiden sluimeren de toppen van de Cuillin Hills, maar Carbost aan Loch Harport is niet meteen het mooiste eilanddorp. “Maar we maken wel de enige malt whisky op Skye”, zegt manager Catherine Mac- Leod van Talisker Distillery. De koperen stills glimmen trots voor de bezoekers. “Talisker is in 1830 door Hugh en Kenneth MacAskill opgericht. We maken een single malt, tien jaar oud en 45 graden. Ook een Distillers Edition (double matured) 1986, een malt die na het eerste rijpingsproces een tweede keer in sherryvaten rijpt. We gebruiken de bron op de heuvel, puur levenswater, of het Gaelische uisge beatha dat aan de oorsprong van het woord whisky ligt. Water, gerst, turf, alles is beste kwaliteit. En op raadselachtige manier bepaalt de vorm van de ketel mee de smaak van de whisky. Op het eind blijft enkel the heart of the distillation over, zuivere alcohol van 68 graden die tien jaar op eik mag slapen. Laten we een glas proeven.”
De amberrode malt ” explodes on the palate“, zoals Catherine zegt : gerookt en gepeperd, een warme, langzaam uitstervende afdronk, een unieke eilander die smaakt naar het dramatische Skye. Of met de woorden van Stevenson : ” Peaty Talisker is the king o’ drinks.”
FILMDECORS
Oostelijk ligt het basalten schiereiland Trotternish. Bizarre rotsen heten The Table, The Needle en ja, The Prison, al vind ik namen in het Gaelic veel poëtischer. Meall na Suiramach, ik weet niet wat het betekent, het is schoon, al blijf ik Hartaval liever uit de buurt. Als een vlam staat The Old Man of Storr 165 voet rechtop. Overal in Schotland heten zulke naalden ‘Eenzame Man’. Een klimtocht naar de rots leidt naar een schitterend uitzicht over de kust en de bergen van Skye. Als ik de kaap rond, sta ik bij het monument voor Flora MacDonald, de legendarische heldin die Bonnie Prince Charlie van South Uist met een bootje naar Skye smokkelde, waar hij de clans opriep voor de strijd tegen de Engelse vijand. Haar graf in Kilmuir kijkt uit over de kalme zee, op het Keltische kruis staan afscheidswoorden van Samuel Johnson : mentioned with honour, met hoge achting. In de Skye Boat Song heet het : ” Carry the lad that’s born to be king, over the sea to Skye.”
Zuidelijker in Uig vertrekken ferry’s naar Harris, North Uist en onmogelijke eilanden. De weg slingert op en neer, trekt een recht spoor door heide, kronkelt rond een baai. Die single paths maken mensen vriendelijk : een tegenligger, je calculeert wie best wacht en wie voorrang krijgt, handje zwaaien, een vriendelijke knik, een trager reisritme in een landschap dat graag bekeken wordt, met watervallen en hoogvenen. Het zijn ook reële filmdecors, van Bonnie Prince Charlie met David Niven over Monty Python and the Holy Grail tot Breaking the Waves van Lars von Trier. In een brochure lees ik dat Skye een plaats is van ” Pure magic and serendipity” : dat moeilijke woord dat zegt dat je door goed te zoeken iets vindt wat je niet zocht : een bloementuin achter de hoek, een dramatisch vergezicht, een zeearend of een otter, een croftmuseum, ja dat is de serendipiteit van overvloedig Skye.
DE DREIGENDE CUILLINS
Vanuit vissersdorp Elgol zet een boot me af aan de andere oever van Loch Scavaig. “Wat op – aig eindigt, verwijst naar een baai”, zegt schipper Ted, “maar Loch Coruisk is een ingesloten gletsjermeer.” Ruw land, op rotsen liggen zeehonden te dutten. Mist verbrodt het zicht, maar dat weerhoudt me niet om een tocht rond het desolate binnenmeer te maken. De zon doet moeite, maar het blijft guur. Alles is nat, noordse sternen en stormmeeuwen broeden op de rotsen, rondom glimmen de wanden van de zwarte Cuillins, de hoogste bergen van het eiland. De wereld slibt dicht en toch is dit een magisch oord. Ik ben doorweekt en wil volharden, maar moet me gewonnen geven. De Schotse natuur kan meedogenloos zijn. Een gezegde weet het simpel : ” If you can’t see Skye, it’s raining. If you can, it will rain.”
Het Keltische cheo, nevel, the Misty Isle. Of Eilean Sgitheanach, het gevleugelde eiland omdat het lijkt op de vleugels van een arend. Of van een gigantische vlinder ? De Cuillins, verdeeld in Zwarte en Rode Bergen, domineren Skye als was het de thuis van goden uit de Edda. Somber, angstaanjagend, getand. Voor de Munro Baggers, klimmers die alle bergen boven drieduizend voet in Schotland willen beklimmen, zijn de Cuillins meestal de laatste horde : van de 284 toppen ligt een dozijn op het woeste Skye : Sgurr Alasdair is de hoogste top, de intimiderende Am Basteir geldt als moeilijkste van alle Munro’s, maar vooral de Sgurr Dearg of de Inaccessible Pinnacle is voor velen een onneembare hindernis.
Geen bergen voor mij, tenzij om naar te kijken of er over lege paden omheen te lopen. Over de pas naar Glen Sligachan is een optie, maar met dit weer te riskant. Dan beter een terugtocht tussen nevel en open hemel, over een moeilijk pad langs de zee, een waadplaats door een rivier en een overhangende rots die naar de eenzame hoeve van Camasunary leiden. Langs de oever van Loch Scavaig, een van de mooiste baaien van Skye, loop ik door het echte Schotland, met klippen, mist, een wilde zee en donkere wolken, ruïnes en uitzichten naar andere eilanden. Terug in Elgol bestel ik in The Coruisk House een traditionele Haggis, een met havermeel, ingewanden en niervet gevulde schapenmaag. Lekker stevig als een Schots eiland.
A LAST DRAM
In hoofdstad Portree, met de vurige gevels langs de kade, is Skye het kleurrijkst. In de zeeluivolle bar van het Pier Hotel krijg ik een lijst met zeventig whisky’s in de hand gedrukt. De Malt of the Month kost 1,80 pond, maar ik kies een Bruichladdich, Islay ’64 en betaal met een bankje van tien Schotse pond : aan de ene kant prijkt Sir Walter Scott, aan de andere zijde van het biljet staat het proces van distilling and brewing. Whisky is een metafoor voor Schotland : in de koperen stills is de natuur gewelddadig, trage processen veranderen suiker in alcohol, de oceaan raast tegen kliffen, turf brandt in het water, de bergtoppen van de Cuillins vallen met hellezwarte wolken over de stappers heen, kristalblanke spirit gutst uit de kookpotten, op zee schuiven pijlstormvogels tussen happende baren, het levenswater komt tot rust in tijdloze kelders, de natuur met haar glens, sgurrs en lochs baadt in de harmonie van nevel en groen, basalt vol oerkracht, de whisky is rijp voor een lange slaap, in de pub brandt het haardvuur en we drinken een gouden glas van vriendschap, a last dram.
Toen Johnson, die slechts één keer whisky proefde en geen wervende woorden voor dat gif wou neerschrijven, na veel stormdagen Skye en de Hebriden verliet, noteerde hij : ” Of these islands it must be confessed that they have not many allurements but to the mere lover of naked nature.” Ondanks de vooruitgang en zijn welvaart is dat ruim twee eeuwen later gelukkig nog altijd waar.
TEKST EN FOTO’S MARK GIELEN
EEN SIMPEL SCHOTS GEZEGDE: “IF YOU CAN’T SEE SKYE, IT’S RAINING. IF YOU CAN, IT WILL RAIN.”
KLEINE WEGEN MAKEN DE MENS VRIENDELIJKER : EEN TEGENLIGGER VOORRANG GEVEN, EEN VRIENDELIJKE KNIK, TRAAG REIZEN IN EEN LANDSCHAP DAT GRAAG BEKEKEN WORDT.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier