Redders in nood
In Zwitserland verheffen de Alpen zich als een dreigende brok natuur, uitdagend en fascinerend.Het hooggebergte is niet zonder gevaren, maar als de nood het hoogst is, is redding onderweg.
Zwitserland is grotendeels door bergen bezet. Het land heeft niet de hoogste berg van Europa binnen zijn grenzen, toch telt het talrijke vierduizenders, met als absolute uitschieters de Pointe Dufour (4634 meter) en de fotogenieke Matterhorn (4478 meter). De relatieve ontoegankelijkheid van het hooggebergte heeft niet verhinderd dat een flink deel van het land al door de Romeinen werd bewoond. Sindsdien kent de vindingrijkheid van de bewoners om tot een harmonieuze symbiose te komen met de omringende natuur geen grenzen.
Tot het begin van de vorige eeuw leefden de inwoners van Valais, in het zuidwesten van het land, vrijwel geheel zelfbedruipend. Ze hielden koeien, kweekten groenten en haalden hun brandstof uit het woud. In 1862 ging het eerste karrenspoor tot in Evolène, vijftig jaar later werd de toegangsweg naar de vallei doorgetrokken tot Les Haudères. Maar de echte ommezwaai kwam er in de jaren zestig, toen men begon met de bouw van de stuwdam Grande Dixence, met 284 meter de hoogste ter wereld en goed voor dertig procent van de Zwitserse elektriciteit. Achter de dam ligt een immens stuwmeer dat een eerder gebouwde, kleinere dam onder water deed verdwijnen.
Sneeuw voor de zon
We strijken neer in de buurt van Sion. De stad ligt in een brede vallei, bekend om zijn zacht klimaat, dat door de bewoners wordt vergeleken met dat van Marseille. Pierre-André Anzévui wacht me op in Les Haudères, een klein dorpje halverwege de Val d’Hérens, op een half uur rijden ten zuiden van Sion. De vijftiger is een natuurliefhebber die toeristen begeleidt in het middengebergte, en innig verbonden is met de natuur. “Ik trek er vaak alleen op uit, om het terrein te verkennen, of gewoon om in de natuur te zijn. Ik ben daarom niet altijd op zoek naar nieuwe plekken.”
Hoe verder we gaan, hoe ruwer het landschap. Als de wolken even wijken, wordt de massieve piramide van de Dent Blanche zichtbaar. Beide gletsjers, die van Ferpècle en van Arolla, versmolten vroeger enkele honderden meters boven Ferpècle, maar hebben zich nu veel hoger teruggetrokken. Toch blijft mijn gids voorzichtig als we informeren naar de rol van de opwarming van het klimaat : het smelten van de gletsjers is al meer dan een eeuw bezig. “Dat de bergflanken tot op een bepaalde hoogte onbegroeid zijn, is het gevolg van gletsjers die er nu niet meer zijn.” Onderweg wijst Pierre-André ook op grote rotsblokken die vroeger onder de gletsjers bedolven lagen en waarop de schuursporen van de gletsjers nog zichtbaar zijn. En toch : met het terugtrekken van de gletsjers is op sommige lager gelegen delen een nieuw landschap ontstaan, met een bescheiden maar gevarieerde plantengroei.
We bevinden ons op tweeduizend meter, waar een frisse bries uit het zuiden over de Alpen wordt aangevoerd. Mijn begeleider wijst naar de cols waarlangs de bevolking in de vorige eeuw naar de Italiaanse kant van het gebergte klom om er goederen uit te wisselen, en waar ruilhandel en smokkel hand in hand gingen.
Op glad ijs
In 1857 werd in Evolène het Hotel de la Dent Blanche geopend omdat er steeds meer Engelse toeristen en bergbeklimmers opdoken, om te voet of op de rug van een muilezel het gebergte te verkennen. Edward Whymper had als eerste de Matterhorn overwonnen, maar toen hij daarna naar Les Haudères trok om er de Dent Blanche te beklimmen, stelde hij vast dat een Ier hem was voor geweest. Teleurgesteld keerde hij de vallei de rug toe.
Het enthousiasme om de bergen te beklimmen is levend gebleven, maar dat is niet onverdeeld positief. “Steeds meer toeristen zijn totaal onvoorbereid. Sommigen gaan zelfs op sandalen het hooggebergte in. Anderen wagen zich tot op de gletsjers. Complete waanzin ! Wie zich op glad ijs waagt, moet dat in groep doen en onder begeleiding, zodat een val in een gletsjerspleet niet per se fataal hoeft te zijn. Toeristen beseffen te weinig dat je, als je door een kloof in het ijs zakt, te vergelijken bent met een warme naald die rechtop in de sneeuw staat : door je lichaamswarmte smelt het ijs en zak je steeds dieper weg.”
De mannen van Air-Glaciers weten alles over de grillige streken van de natuur en de nonchalance van bergbezoekers. Vorig jaar rukten ze met hun helikopters meer dan 1700 keer uit voor een redding. “We waren blij dat we konden opstijgen, maar het wijst ook op het enorm aantal mensen dat het vanzelfsprekend vindt om hulp te krijgen vanuit de lucht. Erger nog. Veel mensen vertrekken met in het achterhoofd de gedachte si on est dans la merde, on téléphone. Dat betekent dat ze op ons rekenen om hun stommiteiten op te lossen.”
Serge Délétroz kan het weten. Hij werkt sinds zestien jaar voor het bedrijf dat opgericht werd door de legendarische piloot Hermann Geiger en Bruno Bagnoud, een ervaren gids. Toen een van Bagnouds kompanen in de jaren zestig een ongeval kreeg, verscheen Geiger met zijn Bell-helikopter maar maakte zich vervolgens uit de voeten. Een wanhopige Bagnoud besefte niet dat Geiger, de eerste piloot die op een gletsjer landde en nog altijd als een nationale held wordt vereerd, een eind verderop was geland. Zijn helikopter was niet sterk genoeg om de klus te klaren. Dat kon alleen de Franse Alouette III, die veel duurder was. Bruno Bagnoud ging op zoek naar het benodigde geld en richtte samen met Geiger een reddingsteam op, dat inmiddels 45.000 reddingspogingen tot een goed einde heeft gebracht.
Maar het noodlot spaarde de altruïstische heren niet. Hermann Geiger kwam in 1966 met zijn vliegtuig om in een ongeval. Zestien jaar geleden interviewden we Bagnouds zoon, François-Xavier, een jonge god die àlles had. Hij was knap, op zijn 24e al een ervaren piloot en in staat om het bedrijf verder uit te bouwen. Een paar maanden na ons gesprek vloog hij met Thierry Sabine, de stichter van Parijs-Dakar, mee in de race, toen zijn helikopter tegen een duin smakte. Geen van de inzittenden overleefde de crash. Ook zanger Daniël Balavoine kwam erin om het leven. Albina du Boisrouvray, de moeder van de jongen, bleef gebroken achter, en ze schonk driekwart van haar fortuin aan diverse goede doelen. Het centrum dat vandaag mensen in nood uit het gebergte veilig naar Sion haalt, draagt de naam van haar zoon.
Ervaring eerst
“Aan boord van de helikopter zijn we met zijn drieën”, zegt Serge Délétroz. “Ik ben maar een eenvoudige chauffeur. Er gaan ook een dokter en een gids mee. In slechte omstandigheden is het de dokter die beslist of we opstijgen, omdat een nachtvlucht de risico’s vergroot. Is er geen direct levensgevaar, dan gaan we ervan uit dat een slachtoffer ’s zomers een nacht op de berg kan doorbrengen. Ook omdat een zoektocht zonder maanlicht vaak tot mislukkingen leidt. Met je zoeklicht kun je op één meter afstand een mens in nood passeren, zonder hem te zien. Het is in ieders belang om tot de ochtend te wachten.”
“Er zijn ook andere omstandigheden die een reddingsoperatie kunnen bemoeilijken, in de eerste plaats : het weer. Daarom beslist de piloot als tweede of het zinvol is om uit te rukken. De piloten van Air-Glaciers hebben toch tien of elf jaar opleiding achter de rug. Die is erg uitgebreid, omdat we een privébedrijf zijn dat ook heel wat doordeweekse opdrachten aanneemt, zoals het transporteren van onderdelen van een chalet of het besproeien van de wijngaarden. Essentieel bij een reddingspoging is de stabiliteit van de helikopter want onderaan de haak hangt een persoon die hulp verleent óf hulp behoeft. En die haal je meestal niet op de meest comfortabele plekken op. Zeker als het om wandelaars of klimmers gaat. Daarom leer je het vak in omstandigheden waarin geen mensenlevens op het spel staan, door met steeds zwaardere vrachten en almaar langere reddingskabels te vliegen.”
“Omdat onze vliegtijd meestal beperkt blijft tot één uur, speelt ervaring een grote rol. Een ervaren piloot kan inspelen op de problemen die zich vaak in sneltempo aandienen. Als het niet anders kan, laten we de gids ter plaatse achter. Als werkelijk àlles tegenzit trekken redders desnoods ’s nachts het hooggebergte in om iemand te helpen. Dat mensen achteraf nauwelijks dankbaarheid betonen, zijn we gewend. Maar dat ze vinden dat we niet snel genoeg zijn en dreigen de concurrentie te bellen, vind ik onaanvaardbaar arrogant. Vergelijkbaar met de nieuwe inwoners van Sion, die eerst voor een prikje een huis naast de luchthaven hebben gekocht en nu klagen dat de helikopters te veel lawaai produceren.”
–
We verbleven in Hôtel des Vignes, rue du Pont 9, 1958 Uvrier. Info : +41 27 203 16 71, www.hoteldesvignes.ch
Info : Zwitserland Toerisme, 00800 100 200 30 (gratis nummer alleen voor vaste lijnen) www.myswitzerland.com.
Door Pierre Darge
“Steeds meer toeristen zijn totaal onvoorbereid. Sommigen gaan zelf op sandalen het hooggebergte in. Anderen wagen zich tot op de gletsjers. Complete waanzin !”
Een nachtelijke zoektocht leidt vaak tot mislukkingen. Met je lichtbundel kun je op één meter afstand een mens in nood passeren, zonder hem te zien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier