PYNOO NATURE

Ze is kind aan huis bij Chanel en staat paginagroot in de herfstmodespecial van de Italiaanse Vogue. Maar als de frontvrouw van Vive La Fête tussen Tokio en Montreux pendelt, maakt ze zich nog het meest zorgen over haar veestapel thuis in Ledeberg.

Linda Asselbergs

Linda Asselbergs

Panda-ogen, bloedrode lippen, stiletto’s… De hoes van République populaire laat er geen twijfel over bestaan: Mademoiselle est très, très rock-‘n-roll. Poseert als levende stoel, treedt op in niet veel meer dan een paar stroken zwarte tape. Ik zie het Claudia Schiffer niet meteen doen. En toch is Els Pynoo de nieuwe chouchou van modepaus Karl Lagerfeld. Zingt in Tokio en Las Vegas op de catwalks van Chanel en bij de meester thuis, voor een publiek van steenrijke PDG’s en supercoole artistiekelingen. De mythe wil dat hij de muziek van ViveLa Fête in de straten van Parijs ontdekte. Els rimpelt haar neus, rolt met haar ogen. “Ik peis niet dat Lagerfeld veel op straat rondloopt.” Haar accent is even rock-‘n-roll als dat van Flip Kowlier, haar gezicht beweeglijk als dat van een gretig kind.

Het was niet simpel om Pynoo te pakken te krijgen. Haar agenda lijkt verdacht veel op de tekst van het eerste nummer van République populaire: “Tokio, Milano, flashlights…” Als we bij het onopvallende rijtjeshuis in het Gentse aanbellen, gebeurt er lange tijd niets. Telefoneren helpt ook niet. Ongeruste blikken tussen journaliste en fotograaf. En dan is er beweging achter de voordeur en verschijnt het slaapdronken hoofd van een jonge vrouw. Ongekamd haar dat een wasbeurt zou kunnen gebruiken, geen spoor van make-up, een gemene rode pukkel op haar kin. Is dit de it-girl van het nieuwe millennium? Het is verdorie niet eerlijk… Maar er zijn verzachtende omstandigheden: zo ziet iemand eruit die 48 uur geleden uit Tokio terugkeerde en er intussen ook al een optreden op Beach Rock heeft opzitten. Een optreden met een staartje uiteraard. Een grondiger inspectie – vrouwen zijn meedogenloos – bewijst dat ze het allemaal in huis heeft: donkergroene ogen, volle lippen, een porseleinen huid (minus die ene pukkel) en het soort smalle gezicht dat maakt dat ze zelfs in de meest miserabele conditie nog fotogeniek is. En benen, uiteraard. ” Long as a night without love”, zong Sinatra ooit over dit soort stelten. Maar als er iets is dat Pynoo redelijk onweerstaanbaar maakt, dan is het haar gezond gevoel voor zelfrelativering, de curieuze mengeling van kinderlijke naïviteit en onverstoorbare nuchterheid waarmee ze tegen haar cultsucces aankijkt.

Zoals ze vertelt hoe ze van Lagerfeld haar gangen mocht gaan in de Chanel-winkel in de Parijse rue Cambon: “Een vree schone winkel, nog van Madame Chanel zelf geweest. Voor mij stapte daar een chique dame binnen. Superrijk, dat zag je zo. Maar toch haar pas en haar kredietkaart moeten afgeven. Terwijl ik daar binnenkwam in mijn T-shirt en mijn jeanske‘Choose what you want’, zei Michel Gaubert. Je had die vrouw moeten zien kijken. Eerst durfde ik niet goed. Ik dacht: ik neem een zonnebril of een ceinture. Maar nee, ik mocht echt alles hebben wat ik wou. Een kind in een bollenwinkel was er niets tegen. Met drie volle zakken ben ik daar buiten gestapt. Zoiets overkomt een mens maar één keer in z’n leven… Wat nog lang niet wil zeggen dat ik nu in zo’n deux-piéceke rondloop. Nee, ik combineer die dure kleren met mijn gewone spullen. En ik ben zeker niet het eigendom van Chanel, zoals sommige journalisten doen uitschijnen. Ik heb daar niet voor gekozen…”

Nu, dat was ook niet nodig. Chanel heeft voor haar gekozen, in de persoon van de voornoemde Michel Gaubert, de man die voor de shows van verscheidene ontwerpers en dus ook voor Lagerfeld de muziek uitzoekt. “Eén week vóór de haute-coutureshows zag hij in een Parijse winkel onze cd liggen. Hij was meteen zot van de look en de muziek… Normaal gezien zouden ze voor het defilé muziek van Bowie gebruiken, maar op het laatste moment hebben ze alles omgegooid. Ik vraag mij nog altijd af hoe zoiets kan… Want ik was absoluut niet met mode bezig. Nu ja, zoals iedereen dacht ik wel na over wat ik aantrok. Kleren vertellen nu eenmaal iets over je persoonlijkheid. Maar verder ging het niet. Lagerfeld? Dat was een dikke meneer met een waaier… Sindsdien is hij veertig kilo vermagerd. Een vree lieve mens, supercorrect ook en totaal niet de poseur voor wie je hem zou kunnen nemen. Vanaf het begin heb ik hem aangesproken alsof hij mijn buurman was . ‘Ha, Karl…’ Zoals de meeste mensen die altijd met veel egards behandeld worden, was hij daar nogal door gecharmeerd; hij behandelt ons trouwens op dezelfde manier. Daarom vind ik het altijd een beetje vreemd dat er meteen camera’s beginnen te flitsen als wij op een receptie samen een klapke doen…”

Van het een kwam het ander: Vive La Fête speelde live op de catwalk bij de Chanel-shows in Parijs, Las Vegas en Tokio… “Heel rare mentaliteit, hoor, die Japanners. Beleefde mensen, daar niet van, maar ze wilden dat de show daar identiek hetzelfde was als die in Parijs, op het maniakale af. Wat ik toen aan had, waar precies die broche zat… Jongens toch, alsof ik me dat nog herinnerde…” Via Michel Gaubert kwam Vive La Fête ook op het fameuze Bal de la rose in Monaco terecht. “Drie dagen zijn we daar geweest, lang genoeg om letterlijk ziek te worden van al het fake , pretentieuze gedoe van rijk volk zonder enige stijl. In tegenstelling tot bij Lagerfeld moesten we daar wél aan allerlei voorwaarden voldoen, als we niet tegengestribbeld hadden, hadden we ons domweg een balorkest gevoeld. Twee uur aan een stuk hebben we daar volle sajet gegeven en daarna konden we ophoepelen. Op de afterparty mochten we niet eens binnen, degoutant…Toch wel boeiend om mee te maken, natuurlijk. Van die dikke madammen die zonder enig gevoel voor ritme rondsprongen, terwijl de juwelen op hun borstwering op en neer wipten. Dat beeld vergeet ik nooit meer… Vóór ons trad Ringo Starr op. We hadden hem bij de repetities al ontmoet, maar geen goedendag, geen blik van herkenning, niets. Een dikke snob, terwijl ik hem altijd de sympathiekste Beatle vond. Maar hij deed geen enkele moeite meer, dreef puur op routine…”

Je kunt alleen maar raden wat de Monegaskische beau monde echt vond van de muziek van Vive La Fête, een merkwaardige mengeling van Frans chanson, elektropop en doom wave, met daarbovenop het wat iele stemmetje van Pynoo. “Een eekhoorn op amfetamines”, beweert iemand uit mijn onmiddellijke omgeving, maar die staat dan ook bekend om zijn slecht karakter. “Kitschpop,” noemt Danny Mommens het, “muziek voor homo’s, lesbiennes en andere moderne mensen…” Danny, alias Cool Rocket, is de medeoprichter van de band en daarnaast bassist van dEUS en occasioneel ook van andere groepen. Ach Danny… Bij het uitspreken van zijn naam alleen al, kleurt Els dieproze tot in haar haarwortels. Na al die jaren, als dat geen liefde is. Liefde op het eerste gezicht bovendien: “Het gebeurde op een feestje bij mijn zus. Van het moment dat hij binnen kwam had ik het zitten, verschrikkelijk, net als in de film. Bij hem net hetzelfde. ‘Ik zag je daar aan tafel en van toen af had ik alleen maar oog voor jou’, vertelde hij later. Wist ik veel wie hij was, ik had wel van dEUS gehoord, maar ze nooit zien optreden. Eerst durfde ik hem zelfs niet aan te kijken. Zodanige vapeurs had ik, dat ik tijdens het eten de hele tijd tegen mijn buurvrouw zat te ratelen, een meisje dat ik van haar noch pluim kende. Maar toen al, helemaal in het begin, zei hij: ‘Ik ga van u een star maken.’ Zodat hij nu iets heeft van: ‘Zie je wel, ik heb het je toch gezegd!’ Toch schoon hoe hij daar mee omgaat.”

Of ze zich nu een star voelt? Ze giechelt, zoals ze dat ook op de cd’s zo aanstekelijk doet. “Een kleintje, misschien. ‘ You’re the new icon’, kreeg ik in Tokio te horen. Zoiets weet je toch niet van jezelf. Ik ben gewoon zoals ik alzeleven ben en hoe anderen mij zien, daar ben ik niet mee bezig.” Of ze niet bang is om even snel uitgespuwd te worden als ze opgehemeld werd? Zeker in de modewereld geldt toch: here today, gone tomorrow. Ze schudt krachtig van nee. “Precies omdat we van in het begin met dat scenario rekening gehouden hebben. Toen we in Parijs speelden, dachten we dat het eenmalig zou zijn. Maar de telefoontjes bleven komen. We hebben heel veel optredens nu, soms kan ik niet goed meer volgen. Hoe het volgend jaar zal zijn, of over vijf jaar? Daar moet je mee leren leven, met die onzekerheid, vooral op financieel vlak. En ook qua organisatie. Ik heb altijd last van stress als we naar het buitenland vertrekken. Is het huis in orde, vind ik iemand om op de dieren te passen ? (De dieren, dat zijn de pony die ze van Danny cadeau kreeg, de hond, katten, kippen en konijnen die de muzikale huishouding vervolledigen en occasioneel op de cd’s te horen zijn.) Met de muziek ben ik dan niet eens bezig. Aan de andere kant vind ik het fascinerend: waar zal ik volgende week weer zitten? Ook dat avontuurlijke spreekt mij aan.”

Krijgt ze nu niet veel meer aandacht dan Danny, met al die modereportages in binnen- en buitenlandse bladen? “Van de modemensen wel, ja. Maar toch voelt iedereen heel goed aan dat de muziek ons ding is, ons kindje, zeg maar. Danny is heel trots op mij. Voor ik hem leerde kennen had ik nooit iets met muziek te maken gehad. Ons eerste liedje namen we op net voor hij met dEUS op tournee naar Amerika trok. Hij wou mijn stem op cassette, om mee te nemen…”

Zoveel gevoel voor romantiek en dat voor een kerel die als Cool Rocket door het leven gaat. “Cool Rocket, dat is de buitenkant. Daaronder schuilt een klein hartje… In ons wezen zijn wij helemaal niet rock-‘n-roll. Nu ja, hij meer dan ik. Bij dEUS kenden ze er wat van. Uitgaan tot ’s middags… Maar als ik op festivals al die groepen bezig zie: de liefjes, de groupies, de one-night stands. Het cliché van het cliché vind ik dat. Toen ik gisteren op Beach Rock naar het toilet ging, zat er in het hokje naast mij een koppel te vrijen. Dat is mijn wereld niet, ik geloof alleen in de echte liefde. Weet je dat Danny pas mijn tweede lief is? ‘Dat bestaat niet’, zegt hij altijd en toch is het waar.”

Ze neemt een hap van het broodje kaas, dat al een poos onaangeroerd voor haar neus ligt. Ik wed dat ze vandaag nog niets achter de kiezen gekregen heeft. Geen wonder dat ze zo slank is. Maar Els Pynoo, laat daar geen twijfel over bestaan, praat graag en veel. “Eigenlijk ben ik in alles een laatbloeier. Op mijn vijftiende speelde ik nog paardje in de tuin van mijn ouders, met een bezemsteel. Marke was vroeger een echt boerendorp, ons huis stond tussen de weien, met koeien voor de deur. Op mijn zesde ben ik beginnen paard te rijden, van toen af zat ik meer in de manege dan thuis. Naar school gaan was een drama, voor mij begon het leven pas om vier uur. Later ben ik in Gent animatietekenen gaan doen, dat vond ik wel leuk. Toen was ik ook al het huis uit. Niet dat dat mijn idee was. Op een dag zei mijn moeder gewoon: ‘Volgend jaar gaat Els naar Gent.’ Ik schrok me rot, ik had haar wel horen praten over een studentenkot, maar ik dacht dat het voor mijn zus was. Ik voelde mij er ook absoluut niet klaar voor. Maar mijn moeder wist instinctief dat ik op eigen benen moest leren staan. Ik weet nog goed dat mijn vader mij naar het station bracht en dat het sneeuwde. Ik maar huilen, ik voelde mij echt uit het nest gestoten. ‘Nu kom ik nooit meer terug’, dacht ik toen. Maar ’s middags belde ik al naar huis vanuit een hokje op de Korenmarkt: ‘Moeke, ik heb het zo koud, wat moet ik nu doen?’ ‘Een paar laarsjes kopen, kind’, antwoordde ze laconiek. Vooral de eerste twee weken waren heel lastig. Ik was verschrikkelijk beschaamd, ik durfde zelfs geen café binnen te stappen. Bovendien had ik een echt minderwaardigheidscomplex: ik dacht dat niemand mij moest hebben, dat ik nooit aan een lief zou geraken. Mijn eerste kus was op mijn eenentwintigste, op de Gentse Feesten. Ik was net afgestudeerd en voor het eerst kon ik mij laten gaan, mij echt amuseren. Nachten na elkaar heb ik toen gedanst en toen kreeg ik ineens wel aandacht. Ha, zo werkte dat dus… Die eerste relatie heeft vier jaar geduurd, daarna ben ik een jaar alleen geweest. En toen kwam Danny. Voilà, dat is mijn liefdesleven. Nogal beperkt, maar eigenlijk vind ik dat nogal geestig. Achteraf bekeken heeft het mij ook veel goed gedaan, zo vroeg zelfstandig te zijn. Ik kan heel goed alleen zijn. Liever alleen dan met iemand bij wie ik mij niet echt goed voel. Soms heb ik medelijden met die piepjonge popjes die ik bij defilés tegenkom. Vijftien, zestien jaar, met van die perfecte gezichtjes. Maar soms ook triestig. Want uiterlijk zijn die heel wereldwijs, ze vliegen de hele wereld rond. Maar als ze dan een paar dagen vrij zijn, voelen ze zich totaal verloren, zo gewend zijn ze het dat iemand vertelt wat ze moeten doen.”

Of er niet geweldig veel jaloezie is in de modellenwereld, wil ik weten. En of ze zich als 33-jarige niet stokoud voelt tussen die prille jonkies. Ze slikt een hap brood door, spert haar ogen wijd open: “Hoe dichter bij de top, hoe gewoner de mensen zich gedragen. Bij Chanel in Parijs, dat waren stuk voor stuk supermodellen, die hebben veel minder toupet dan beginnelingen. In Las Vegas waren het meer lokale meisjes, die hadden mij wel kunnen dood bliksemen. Zo vies doen, niet normaal. Allemaal omdat ik de meeste aandacht kreeg. Van die pseudo’s die over lijken zouden gaan om het te maken, daar kan ik echt niet mee om. En nee, ik maak mij geen zorgen over mijn uiterlijk. Wel over mijn gezondheid. Vanmorgen voelde ik mij echt niet lekker. Omdat het wat te veel is geweest de laatste tijd. En morgen vertrekken we alweer naar Montreux. Dat kruipt niet in je kleren. Ik moet ook aan mijn stem denken. Misschien zou ik beter zanglessen nemen, want ik durf er serieus naast te zingen. Anderzijds: als je maar dicht genoeg bij jezelf blijft, voel je wanneer je je forceert. Tijdens een optreden ben ik enorm geconcentreerd. De mensen onderschatten dat, ze denken dat ik daar maar wat sta te kwelen. Maar nee, ik voel heel goed waar het allemaal vandaan komt, ik ben heel intens bezig: met de teksten, met mijn bewegingen, met de band, het publiek. Dat zit allemaal in zo’n optreden van anderhalf uur gebundeld en daarna voel je je volkomen leeg. Maar als het dan weer even kalm is, dan mis ik dat. Niet dat ik verslaafd ben aan aandacht, nee, het is echt het spelen waar ik een kick van krijg. De band met de groep: ik zie het in hun ogen als we op dezelfde golflengte zitten.”

Omdat ze de laatste tijd zo vaak in het buitenland waren, moesten de opnames van een nieuwe cd telkens weer uitgesteld worden. Maar als alles goed gaat, beginnen Els en Danny binnenkort aan nieuwe nummers te werken. Opnieuw in het Frans. “Omdat ik dat vree schoon vind en omdat het bij mijn stem past. ’t Is wel Frans met haar op: ik denk in het Nederlands en dan vertaal ik het. Ik was wel bang voor de reacties in Frankrijk: ofwel lachen ze ons uit ofwel vinden ze het sympathiek. Gelukkig werd het het laatste. Dat ze ons met Gainsbourg en Birkin vergelijken, vind ik eerlijk gezegd nogal overdreven. Ik had altijd al een grote bewondering voor hen, vree straf zoals de liefde voor elkaar uit hun muziek klinkt. Zelf kan ik ook alleen maar over ons schrijven. Danny is mijn voedingsbron, ik kan niets uitvinden. Soms begrijpt hij zelfs niet wat ik schrijf, zijn Frans is nog slechter dan het mijne. En als ik het dan in het Nederlands vertaal, klinkt het zo dwaas. Dat ik naar de markt ben gegaan en vogels heb gekocht…”

Zoals Attaque surprise en République populaire zal ook de nieuwe cd thuis opgenomen worden. “Dan blijft het echt, dan vervreemd je niet van jezelf. In een studio zit je voortdurend op je horloge te kijken: ‘Oeioei, dat heeft hier al zoveel geld gekost en we hebben nog niets.’ Thuis zorg ik zelf voor de catering en tussendoor ook voor de dieren, dat creëert een soort familieband. Aan République populaire hebben we vijf weken gewerkt. De hele groep bivakkeerde bij ons thuis op luchtmatrassen. Het had iets van een Chirokamp, zoals we daar met ons allen naast elkaar lagen.”

Els poseert voor de foto’s, met pukkel en al en een naturel om jaloers op te zijn. Zelden iemand ontmoet die in alle omstandigheden zo pijnloos zichzelf blijft. Ze zucht: “Soms denk ik wel eens dat ik alles te véél relativeer en daardoor niet ten volle besef in wat voor een bevoorrechte positie ik verkeer. Dat ik niet genoeg van het succes geniet omdat ik mij constant voorhoud dat het morgen gedaan kan zijn…” Ze verpakt wat op haar bord rest in een servet en stopt het in haar tas, op weg naar een interview met een Duits journalist. Dat een mens bij Chanel shopt, is nog geen reden om zomaar een half broodje kaas te laten liggen…

Of ze zich nu een starvoelt? “Een kleintje, misschien. Ik ben gewoon zoals ik alzeleven ben en hoe anderen mij zien, daar ben ik niet mee bezig.”

“Normaal gezien zouden ze voor het Chanel-defilé muziek

van Bowie gebruiken, maar op het laatste moment hebben ze alles

omgegooid. Ik vraag mij nog altijd af hoe zoiets kan.”

“Eerst dacht ik: neem een Chanel-zonnebril of een ceinture. Maar nee,

ik mocht echt alles hebben wat ik wou. Een kind in een bollenwinkel was er

niets tegen. Met drie volle zakken ben ik daar buiten gestapt.”

“Danny is mijn voedingsbron, ik kan niets uitvinden. Soms begrijpt hij zelfs niet wat ik schrijf, zijn Frans is nog slechter dan het mijne.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content