POTLOODGUMMETJES
Het is pas halfnegen in de ochtend en ik loop al te voet door een industriezone, het soort waar bedrijven zijn gevestigd met vreugdeloze namen als BICEP, Omega Group, Mercator CPS en SOA people. Er is geraas van bloedbanen en autostrades, van mensen die onderweg zijn naar van alles, omdat het moet of gewoon ter verstrooiing, om nog even aan hun finale lotsbestemming te ontkomen.
In het hart van het industrieterrein ligt een bedrijf dat auto’s verhuurt, en daar moet ik zijn op deze zonovergoten morgen. Tussen inpakdozen en paardenharen dekens ontwaar ik : de nerd achter de toonbank. Hij staat drie jonge kerels te woord die weggelopen lijken uit een brochure van AS Adventure. Ze dragen sportieve sandalen en shorts met meer zakken dan er voorwerpen bestaan die een zinnig mens ooit bij zich zou willen dragen. “U kunt kiezen tussen drie omniumformules”, legt de nerd de avonturiers uit. “De meest uitgebreide omvat ook glas- en bandbreuk.” Zoals hij het uitspreekt, met ingehouden dreiging, moet dat ongeveer het ergste zijn dat je in deze wereld kan overkomen.
Zelf ben ik voor talrijke dingen bevreesd, maar niet zozeer voor band- en glasbreuk. Mijn aandacht verslapt dan ook zienderogen. Om de tijd te doden, gris ik een foldertje van de driekantige tafel waarin staat te lezen : ‘Verzin een knotsgek onderschrift bij een foto en win een weekend met een cabrio’. Nu ben ik niet zo’n fan van knotsgekke onderschriften, evenmin als van cabrio’s. Daar heb ik zelfs een vooroordeel tegen, zoals ik ook vooroordelen heb tegen petjes die achterstevoren worden gedragen, tegen mensen die in volle ernst woorden als ’tools’ en ‘marktconform’ gebruiken en tegen oorlellen die tot het uiterste worden opgerekt, zodat het zonlicht erdoorheen kan schijnen. Eén keer heb ik daarmee gereden, met een cabrio bedoel ik, en ik vond al dat stof en lawaai om mij heen, alsook de uitlaatgassen, zo onaangenaam dat ik me niet kon voorstellen dat iemand zich ooit voor het loutere plezier in een cabrio zou willen verplaatsen. Zo zijn er nogal wat dingen die ik als enige ter wereld niet lijk te begrijpen.
“Glas- en bandbreuk”, hoor ik de nerd achter de toonbank herhalen, het lijkt wel een obsessie. Hoe vaak zou deze tweeslachtige knaap die vreeswekkende combinatie tijdens zijn job hier al hebben uitgesproken ? Soms voel ik medelijden met mensen, bij het uitoefenen van hun beroepsactiviteiten, in omgevingen als deze met niets dan holle slogans en giftige kleuren. Gelukkig is er airco en water, dat je naar believen kan tappen uit zo’n gigantische kruik die ondersteboven op een plastic zuil staat, met twee kraantjes waarbij je je afvraagt waarom het er twee moeten zijn, want uit beide stroomt hetzelfde water, als laatste restant van menselijke beschaving.
Buiten rijden, atypisch voor deze omgeving, twee meisjes voorbij op witte fietsen. Ze bewegen zich door het straatbeeld als in een videoclip, met de neus in de lucht en de blik op oneindig. Knieholtes en oksels waarin het zilt ligt besloten van paradijzen. En tepels als potloodgummetjes, ongetwijfeld. Raar dat dat nu in mij opkomt. Ik heb het ooit ergens gelezen, een kattenleven of drie geleden, bij Jos Vandeloo of waarschijnlijker nog bij Ward Ruyslinck. Die literaire opperman uit de jaren zeventig is nu volslagen weggedeemsterd, maar zijn vergelijking achtervolgt mij nog bij het aanschouwen van zowel gommetjes als tepels. Je ziet, Ward : het is niet onopgemerkt gebleven. Mocht je in je oude dag al eens aan je oeuvre twijfelen, weet dan dat je de kracht hebt om op onbewaakte momenten nog door mensen hun hoofd te komen spoken, drie decennia na datum.
Dertig jaar dus. Ongeveer even lang heeft het geduurd voor ik erachter kwam dat een kerstomaat geen kersttomaat was.
Jean-Paul Mulders
Zo zijn er nogal wat dingen die ik als enige ter wereld niet lijk te begrijpen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier