Positief denken
Reacties : jp.mulders@skynet.be
En rusteloos zult gij tot in lengte van jaren dwalen over het aardoppervlak…” Een engel fluisterde het mij vannacht dreigend toe. Hij had de kop van Karel De Gucht en het lijf van Phaedra Hoste. De zin bleef door mijn hoofd kaatsen terwijl ik koffie zette, de kat te eten gaf en daarna in de tuin stond te staren, waar slordig achtergelaten broodkruimels getuigden van de welvaart die thans ook de vogelstand treft.
Als ik iets beu ben, bedacht ik giftig, dan is het wel dat rusteloze dwalen over het aardoppervlak. Ik vraag me soms af hoe het mij enige jaren geleden onverhoeds in de nek is kunnen springen. Zoek in mijn herinneringen tastend naar de oerknal van mijn rusteloosheid. Het heeft iets met een vrouw te maken, dat weet ik zeker, met teloorgegane passie, koelkasten die te vroeg defect raakten, de onbetrouwbaarheid van Engelse sleutels en de liefde die ’s ochtends altijd bleker blijkt. En met het ouder worden natuurlijk. Met de aarzelende frommels in je kop, die in je verbeelding uitgroeien tot niet te dempen kloven.
Dat rusteloze dwalen. Een mens zou gekke dingen doen om eraan te ontsnappen. Zo lees ik tegenwoordig boeken over de kracht van het positief denken. Stichtende lectuur vind ik dat, maar gevaarlijk. Voor je het weet, loopt het hier vol zelfverzekerde losers en figuren die opgewekt door een wereld huppelen die rondom hen aan diggelen valt. “Atoomagentschap waarschuwt voor vernietiging aarde”, las ik in de krant. Nucleaire technologie die ooit vrijwel niet te verkrijgen was, is tegenwoordig via een wereldwijd netwerk te koop. Het kan niet anders of terroristen raken er vroeg of laat aan. Als de wereld niet van koers verandert, stevenen we recht op zelfvernietiging af.
Raar toch, hoe een mens nog zou vergeten dat er zoiets als atoomwapens bestaat. Tijdens de koude oorlog gebruikte mijn vader ze als argument om ruzies met mijn moeder in de kiem te smoren : waarom zouden wij kibbelen als straks misschien een gek op die knop drukt ? Wijze woorden. Tegenwoordig denken we er haast niet meer aan ; zo druk zijn we bezig met de smaken en geuren van olijfolie of – in betreurenswaardiger gevallen – met de Planckaerts en het nieuwe liefje van Brahim.
In geval van acute rusteloosheid sla ik soms de Koran open, die sinds enkele weken op mijn bureau ligt. “De daden van ongelovigen zijn als duisternissen op een omstuimige zee”, lees ik dan op een willekeurige pagina, “die overdekt wordt door golven waarboven zijn golven waarboven zijn wolken : de ene duisternis boven de andere.” Dat gevoel bekruipt mij inderdaad soms, bij valavond, als ik bij een met graffiti bespoten brug zit te kijken naar het dichtslibben der uitvalswegen. Naar al die mensen die onderweg zijn, en zo goed lijken te weten waarheen. Zouden zíj wel eens twijfelen, vraag ik mij af. Het lijkt me van niet. Te druk bezig met hun maxicosy en de barst in hun ruit.
Geloof kan mij nog redden, durf ik na consumptie van te veel geestrijk vocht al eens te beweren. Hoewel ik voorlopig agnosticus blijf (een vet woord voor een mager beestje), moet ik toegeven dat de islam mij soms trekt. Alles is beter dan rusteloos te blijven ronddwalen en van de godsdiensten is de islam momenteel ongetwijfeld het sterkste merk. Maar ik hoef maar in nuchtere toestand de krant te lezen om er al mijn bekomst van te hebben. Over die 250 doden, bijvoorbeeld, die onlangs vielen bij hun bedevaart naar de Heilige Steen. Ze smeten met stenen naar zuilen die godbetert de duivel voorstelden, en vertrappelden elkaar. Dan kan ik net zo goed naar het voetbal gaan kijken.
Intussen heeft mijn engel de kop van Guy Verhofstadt gekregen en het lijf van IngeVervotte. Ik weet niet of ik dat een verbetering vind, maar daar trekt de vreemde hybride zich weinig van aan. “God is met de standhoudenden”, orakelt ze. “Hij is het die voor u de nacht bestemd heeft tot bekleding en de slaap tot rust. En die de dag gemaakt heeft tot herrijzing.”
Puike poëzie is dat, net zoals passages in de Bijbel. God is een dichter. En een dj. En een horlogemaker. En een ellendige sadist met een gerimpeld scrotum waaruit wij allen zijn gevloeid. Het is vijf over tien in de ochtend. Vanwege de luchtvervuiling wordt ons aangeraden vandaag de auto thuis te laten, en in de open lucht geen zware inspanningen te doen. Je vraagt je af hoe de mensen het slikken. Positief denken, mijn vriend. In de gaskamers was minder lucht. En buiten roept mijn oude buurman, die de oorlog nog moet hebben meegemaakt, teder zijn gesneden kater Charel.
JEAN-PAUL MULDERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier