HET JAAR (1)

Zullen wij u even onderhouden over onze grootste muzikale ergernissen van het aflopende jaar ? Het waren er maar twee en alle twee hadden ze te maken met jeugdhelden van ons. We hebben het over de geriatrische instituten Rolling Stones NV en de Beatles Inc. U, geacht publiek, werd namelijk massaal opgelicht. Tot twee keer toe werd u dit jaar wijsgemaakt dat er iets belangrijks op til was. U werd multimediaal in uw kruis getast en kwasi elke krant, publikatie en televisiezender zat mee in het komplot. Ze zeiden dat 125.000 fans naar de Stones in Werchter zijn gaan kijken. Als men aan elk van die ‘fans’ gevraagd had drie elpeetitels van de groep te noemen als voorwaarde om binnen te geraken, dan had de Beursschouwburg ruimschoots volstaan. En omdat Yoko Ono toevallig geld nodig heeft om haar onverkoopbare avant-gardegezwets te financieren, wordt elke stinkende scheet van de Beatles u dezer dagen als wonderzalf geprezenteerd. Met permissie : wij worden daar behoorlijk treurig van.

HET JAAR (2)

Wij worden daar vooral treurig van omdat er anno nu zoveel wonderbaarlijke muziek wordt gemaakt : levende, lillende, aktuele muziek, die erkent dat Stones en Beatles van onschatbare waarde zijn geweest en die voortbouwt op hun erfenis. Wij kunnen u zonder verpinken veertig, vijftig cd’s van ’95 aanbevelen, die belangrijker, boeiender en baanbrekender zijn dan alles wat de marketing boys en girls de voorbije twintig jaar met Stones en Beatles hebben ineengeflanst. Niet dat wij een hekel hebben aan het verleden, maar behandel een oeuvre tenminste met respekt : de cd-boxen van Roxy Music en vooral van Velvet Underground kunnen bijvoorbeeld als model dienen.

Maar goed, laten we namen noemen. We hebben er deze zestien uitgekozen. Sweet sixteen. Alfabetisch.

– The Apartments : “Un Vie Plein D’Adieux”. Nu de treurwilgen van The Triffids er niet meer zijn, kan men soelaas vinden bij deze landgenoten.

– Lori Carson : “Where it goes”. Eterisch, magisch, broos, een indringende singersongwriter, die intelligent genoeg is om niet intellektualistisch te zijn. Zij zorgde voor ons mooiste privé-muzikaal souvenir : toen wij haar interviewden en zeiden dat we niet naar de perskonferentie konden komen, waar zij een paar songs zou uitvoeren, nam zij haar gitaar, ging vlak tegenover ons zitten en speelde, met gesloten ogen, “Little suicides”. Wij worden er nog warm van.

– Critters Buggin : “Guest”. Een avontuurlijke trip tussen jazz, funk, experiment, soul et nous en passons. Onder de auspiciën van enkele Pearl Jam-leden trouwens.

– Heather Eatman : “Mascara falls”. Over auspiciën gesproken : Eatman is een protégée van John Prine, die van hem het gevoel voor drama op de vierkante centimeter en relativerende ironie heeft geërfd.

– Ben Harper : “Fight for your mind”. In geen tijd uitgegroeid tot een woordvoerder van zijn generatie. Pakkende songs, gedreven uitvoeringen en gitaarspel dat een mens in vervoering brengt.

– Emmylou Harris : “Wrecking ball”. Wie bleef hangen bij “Pieces of the sky” een meesterwerk, dat is waar zal deze godgegeven kombinatie van de Nashville-legende en Daniel Lanois niet kunnen bijbenen. Maar wie z’n oren liefst openhoudt, hij geniete.

– Kyuss : “… and the circus leaves town”. Een eigenzinnige interpretatie van metal met knipoogjes naar Led Zeppelin, maar met genoeg drive, spanning en originaliteit om een heel muziekgenre op sleeptouw te nemen.

– Lambchop : “I hope you’re sitting down”. Een losvast gezelschap dat de grenzen van country aftast noem het maar crooked country en daarbij het woord tristesse nieuwe inhoud geeft.

– Little Axe : “The wolf that house built”. Het heeft meer dan een half jaar geduurd eer de Belg, die zijn waren niet in een popspeciaalzaak koopt, op dit opus kon stuiten, maar beter laat dan nooit. Ambient, dub en blues in een ogen openende kruisbestuiving.

– Mary Lou Lord : “Mary Lou Lord”. Een einzelgängertje zoekt moeizaam, maar charmerend een weg tussen alternatieve rock en een breder publiek.

– Monster Magnet : “Dopes to infinity”. Crossover die men alleen op eigen risico kan betreden. Weirdo’s die tot doordrammende metal in staat zijn èn intieme ballads.

– Moondog Jr : “Everyday Iwear a greasy black feather on my hat”. Het ultieme bewijs dat de bovenlaag van de Belgische rock op een internationaal podium thuishoort.

– Palace Music : “Viva Last Blues”. Lo fi, die zonder toevoeging van smaak- of bewaarmiddelen tijdloos is.

– PJ Harvey : “To bring you my love”. Polly Jean heeft haar demonen iets beter in de hand, maar als men daaruit zou afleiden dat de bezetenheid iets minder pregnant is : vergeet het.

– Jane Siberry : “Maria”. Een van de meest egocentrische artiesten anno nu, deze Canadese die al jaren aan de weg timmert en zonder hoofdletters of billboards een generatie vrouwen na haar beïnvloed heeft.

– Tricky : “Maxinquaye”. Grote mond, vuilbekje bijwijlen zelfs, maar ook een muzikale visionair, die ofwel binnen de kortste keren opgebrand is of een genie voor het fin de siècle zal blijken te zijn.

JACKY HUYS

PJ Harvey, een van de sweet sixteen van ’95.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content