Pierre Richard
Bij ons is hij nog altijd het meest bekend als de chronisch onaangepaste stoethaspel in komedies als “Le grand blond avec une chaussure noire” en “Le distrait”. In Frankrijk kent men hem intussen ook als dramatisch acteur, auteur en filmproducent. Zijn laatste roeping is van een heel andere orde: Pierre Richard investeerde stevig in de wijnbouw en neemt zijn rol van viticulteur ernstig op.
Pierre Richard heeft twéé schoenen aan en niet eens zwarte. Zijn haar wijst nog altijd even uitbundig in alle richtingen, maar wat blond was, is nu doorweven met grijs. Zijn rimpels staan hem goed. Zoals dat wel vaker gebeurt bij niet echt knappe mannen heeft de leeftijd hem een soort waardigheid gegeven. In een van zijn laatste films, de Europees-Georgische coproductie “Les mille et une recettes d’un cuisinier amoureux” speelde hij de tragi-komische rol van een excentrieke Franse bon vivant die verliefd wordt op een Georgische prinses, maar het aan de stok krijgt met bolsjewistische apparatsjiks. De film werd op gemengde kritieken onthaald, maar kreeg niettemin een oscarnominatie voor beste buitenlandse film. In “La partie d’échecs” vertolkte hij dan weer een predikant die zich over een jong schaakwonder ontfermt. Twee rollen die mijlenver verwijderd zijn van het personage van wereldvreemde kluns dat hem in de Franssprekende wereld tot een gigantische ster maakte.
Tegenwoordig staat Pierre Richard trouwens meer op de planken dan voor de camera en tussen de theatertournees door brengt hij zoveel mogelijk tijd door in Gruissan, op 12 kilometer van Narbonne, waar hij in ’86 een vervallen kasteeltje kocht, omringd door wijngaarden. Cinefielen herinneren zich Gruissan wellicht als het badplaatsje met de paalwoningen waar Jean-Jacques Beineix in ’86 “37,2 le matin” draaide. Maar Château Bel Evêque ligt ver van de vakantiedrukte, op vier kilometer van de dichtsbijzijnde woning en slechts van de zee gescheiden door ondiepe en door de zon verwarmde meren. Met de hulp van een oenoloog stortte Pierre Richard zich vol overgave in de wijnteelt. Niet zonder resultaat overigens, want zowel zijn Château Bel Evêque rouge als rosé werden met verschillende gouden en zilveren medailles bekroond.
Het zakelijk brein achter het bedrijf is Richards zus Véronique Gillet, een kordate, pezige Parisienne met de zonnebril schokbestendig in het kapsel verankerd. Ze spreekt hem voortdurend voluit aan met Pierre Richard, wat ik een beetje raar vind uit de mond van een zus, maar het blijkt een dubbele voornaam te zijn. Wanneer Pierre Richard Maurice Charles Léopold Defays het kantoortje van zijn zus komt binnengeslenterd, heeft hij die typische fletse blik in zijn ogen van een entertainer die nog niet op moet. Zodra ik de opnameknop van de cassetterecorder indruk, verschijnen er als op commando pretlichtjes in zijn ogen en straalt hij charme en bonhomie uit.
Hebt u de liefde voor wijn van huize uit meegekregen?
Pierre Richard: Dat kan je wel zeggen, ja. Ik behoor niet tot de génération coca, ik ben van de génération vin. Zowel mijn grootvader als mijn vader waren fervente wijnliefhebbers en dus kreeg ik als kind al de gelegenheid om grote wijnen te drinken. Nu ja, als kind… Niet dat ik als zesjarige al aan de drank was, natuurlijk. Maar goed, ik heb de passie voor wijn nooit verloren, ook niet toen ik een arme student was en ik met nederige vins de pays genoegen moest nemen.
Goede wijn vraagt erom gedeeld te worden.
Dat is waar. Convivialité, daar gaat het om en dat is wat wijn drinken zo aangenaam maakt. Een grote wijn drink je niet alleen. Enfin, ik toch niet, net zoals ik in mijn dooie eentje niet echt van een mooi landschap kan genieten. Ik word dan een beetje triest en zou willen dat mijn vrienden erbij waren, of mijn kinderen. Een mooie wijn opent het gezicht en maakt de tongen los. Behalve als je te veel drinkt, natuurlijk, dan gebeurt net het tegenovergestelde. Maar met mate gedronken, maakt wijn het leven heel aangenaam. En hoe meer je ervan kent, hoe meer je ervan kan genieten. Diep in hun ziel zijn echte wijnkenners een beetje poëet, net zoals grote chefs trouwens. Voor mij gaan lekker eten en drinken samen. Als ik om gezondheidsredenen niet mag drinken, verlies ik meteen alle appetijt. Kaas eten met water? Of een sappig stukje vlees? Het zegt me niets. Als ik geen wijn mag drinken, eet ik zonder plezier, alleen maar omdat het moet en dan vliegen de kilo’s er zo af. Niet dat ik een zuipschuit ben. Maar mensen die helemaal niet drinken, daarvoor ben ik op mijn hoede, in mijn ogen zijn die enigszins verdacht.
Waarom hebt u voor een wijngaard in de Corbières Maritimes gekozen? Had u bindingen met deze streek?
Nee, integendeel, het was een van de weinige streken van Frankrijk die ik totaal niet kende. Mijn hele jeugd speelde zich af in het zuidoosten en nu zit ik hier in Gruissan, veel westelijker dus. Ik kwam hier heel toevallig terecht en werd op slag verliefd op dit landschap: schraal, vol keien, maar geurend naar het zuiden. En er is de zee en er zijn plassen. Overal is er water en daar ben ik al heel mijn leven gek op. Stromend water, slapend water, alle soorten water boeien mij, behalve om te drinken dan. In Parijs heb ik tien jaar lang op een binnenschip gewoond. Formidabel was dat: geen bemoeizuchtige conciërge, geen lawaaierige buren. Van maart tot oktober liep ik thuis op blote voeten rond. Maar goed, mijn liefde voor de Corbières is begonnen met de liefde voor dit huis. Eigenlijk heb ik het in een opwelling gekocht en pas daarna drong het tot mij door dat het omringd was door wijngaarden. Mijn zus heeft zich altijd al met de zakelijke kant van mijn carrière beziggehouden en op een dag heb ik een berg papier op haar bureau gegooid: “Tiens, j’ai acheté ça.” Ik kan niet zeggen dat ze meteen enthousiast was, want het huis was in slechte staat en wat moesten we in godsnaam met die verwaarloosde wijngaarden… Maar toen leerde ik de mensen van de streek kennen, wijnboeren en oenologen, en kwam ik tot de conclusie dat wijn verbouwen een boeiend vak is. Uiteindelijk heb ik heel veel centen in die wijngaarden gestoken en bijna niets in het huis, en daarom staat het er nog altijd een beetje armzalig bij. We hebben in het begin ook wel wat geknoeid. Ik kende niets van wijn, tenzij dan als consument. Maar nu behalen we mooie resultaten.
In hoeverre bemoeit u zich zelf met de wijnbouwerij?
Voor de vinificatie laat ik mij natuurlijk bijstaan door een oenoloog. En mijn zus houdt zich bezig met de verkoop. Het spreekt vanzelf dat ik geen tijd heb om zelf te oogsten of mij met elk detail bezig te houden, maar ik neem wel de grote beslissingen. In het begin moest ik afgaan op wat anderen mij vertelden. De wijngaarden die ik gekocht had, waren oud. Oude wijngaarden zijn interessant, want ze geven body aan de wijn. Maar met zieke wijngaarden kan je natuurlijk niets aanvangen en dus heb ik 14 van de 20 hectaren laten herbeplanten met verschillende cépages, om het aroma te vergroten. Als iemand zei dat ik mourvèdre moest aanplanten, dan wist ik nauwelijks waar hij het over had: ” Mourvèdre, is dat goed? Oké, dan planten we mourvèdre“. Maar nu heb ik zo mijn eigen voorkeur wat de assemblage betreft. Zoals elke wijnboer wil ik een persoonlijke toets aan mijn wijn geven. Mijn favoriete cépage is syrah, daarom ben ik ook een groot liefhebber van de wijnen uit de Rhônevallei. Ik heb al veel syrah geplant en ik ga er nog meer planten, om de smaak nog te versterken. Wat de rosé betreft, die mag voor mij vooral niet te plakkerig-zoet zijn. En verder heb ik gekozen voor vinificatieprocessen die in deze streek hun waarde bewezen hebben. We passen macération carbonique toe waarbij met de hand geplukte druiven in met koolstofdioxide verzadigde gistingstanks gestort worden. De rijping van de rode wijn gebeurt in eikenhouten vaten.
Een fervent wijnliefhebber in mijn vriendenkring beweert dat wijnkennis een oefening in nederigheid is.
Dat klopt. Wijn verbouwen is dat evenzeer. Wat dit vak zo passionant maakt, is dat wijn een zeer delicate materie is. Een wijngaard is als een oude dame: fragiel en vol nukken en snel wisselende stemmingen. Met haar omgaan vereist veel aandacht en diplomatie: soms moet je haar gewoon haar gang laten gaan, op andere momenten moet je ingrijpen. Maar uiteindelijk is het toch de natuur die beslist. Je kan proberen met haar op goede voet te staan, maar haar proberen te domineren, nee, dat leidt alleen tot catastrofes. Al die elementen waar je geen vat op hebt… Zon en regen, daarvan is er altijd wel te veel of net te weinig. En de wind: blaast hij uit het noorden, dan droogt hij uit, blaast hij uit het zuiden, dan is hij vochtig. Dat speelt allemaal een rol, maar voorspellen kan je het niet. Het is een beetje zoals in de film: als je een scène met veel zon wilt draaien, is de kans groot dat het die dag regent. Alleen kan je die scène dan naar de volgende dag verschuiven, terwijl je de oogst geen jaar kan uitstellen. Je kan alleen maar nederig zijn tegenover die tere vruchten die heel veel zorg vragen en je soms in de steek laten omdat ze het te warm hebben of dorst lijden. Twintig hectaren verbouw ik nu, en dat is genoeg. Ik zou nog meer wijn kunnen produceren, maar je moet die ook nog kunnen verkopen. 75.000 flessen per jaar, dat drink ik zelf niet uit, zelfs niet met mijn vrienden. Als ik meer zou produceren, zouden mijn zus en ik ons daar fulltime mee moeten bezighouden en we willen ook nog andere dingen doen.
Zowel de rode Château Bel Evêque als de rosé zijn al met verschillende médailles bekroond. Hecht u daar belang aan?
Ik niet, maar de klanten wel. Af en toe zegt mijn zus: ” Tiens, we hebben een gouden medaille gewonnen.” Bon, dan vermelden we dat op de fles, want de klanten zijn daar gevoelig voor en het is goed voor de verkoop. Zelf erger ik me er wel eens aan. Ik bedoel: soms ben ik zelf heel enthousiast over mijn wijn en dan krijgt hij geen medaille, en andere jaren vind ik hem minder goed en dan wint hij wél. Daarmee wil ik niet zeggen dat de jury zich vergist, maar ook in wijn heb je te maken met modetendensen; veel hangt af van de smaak van het moment. Maar goed, een medaille is altijd meegenomen, zeker als je ze niet verwacht.
Maakt u veel persoonlijke publiciteit voor uw wijn?
Ik verberg natuurlijk niet dat het mijn wijn is. Mijn naam staat op het etiket, maar niet groter dan de waarschuwing op een pakje sigaretten dat roken gevaarlijk is voor de gezondheid. En als we een onderscheiding krijgen, verschijnen er artikels in de gespecialiseerde pers, meer niet. Ik ben geen handelsvertegenwoordiger en ik heb liever dat de mensen mijn wijn kopen omdat ze hem lekker vinden, dan omdat het wijn is van Pierre Richard. Soms belt een restauranteigenaar naar mijn zus: “Ik wil 1000 flessen.” En dan zegt zij: “Nee, want die raak je niet kwijt en dan ben je achteraf ontevreden. Begin liever met 200 flessen en bestel bij als je ze nodig hebt.”
Mensen die hier op het domein wijn komen proeven, hopen natuurlijk u te ontmoeten.
Ik probeer hen ook zo vaak mogelijk zelf te ontvangen en ik beschouw dat niet als een korvee. Zo heb ik trouwens al heel veel interessante mensen ontmoet, uit alle hoeken van de wereld. Tweederde van mijn wijn wordt uitgevoerd, vooral naar Zwitserland, Duitsland, Denemarken, de Verenigde Staten en ook naar België. Ik krijg hier geregeld Vlamingen over de vloer en ik ken het land goed: mijn grootmoeder nam mij vaak mee naar Blankenberge en Le Zoute. In de jaren ’70 kwam ik mijn films voorstellen in Antwerpen, op uitnodiging van Georges Heylen, ook een vurig wijnliefhebber. Georges pakte de dingen graag groots aan, met vuurwerk en spandoeken over die brede straat bij het station: “Bienvenu Pierre Richard”. En dan moest ik in een open auto achter een kudde doedelzakspelers aanrijden. Als ik dan opperde dat dat niet Vlaams was en niet Frans en niets met de film te maken had, antwoordde hij: “Dat geeft toch niets, de mensen zien dat graag.” Ja, dat waren tijden… Mijn films deden het heel goed in België en er was ambiance. Nu speelt het cinemagebeuren zich af in gigantische multiplexen buiten de stad, het is allemaal een beetje steriel geworden.
Hebt u concrete filmplannen?
Op dit ogenblik hou ik me vooral bezig met theater. Uitsluitend dingen die mij amuseren en nooit meer dan 15, 20 voorstellingen. Op het traditionele theater ben ik een beetje uitgekeken: maanden aan een stuk in Parijs geblokkeerd zitten en avond na avond hetzelfde stuk spelen, voorlopig zegt het me niets. Ik vertrek nu voor een kleine tournee door Zuidwest-Frankrijk en daarna ga ik in Siberië spelen.
In Siberië! Wat hebt u daar verloren?
Dertig jaar lang waren Franse komedies de enige buitenlandse films die de mensen er te zien kregen. Ik ben daar dan ook waanzinnig populair, overal waar ik kom, wordt de rode loper voor mij uitgerold. Het leven is er onwaarschijnlijk hard, niet alleen wegens het klimaat, maar vooral door de enorme economische problemen. Vorig jaar heb ik er met Chileense vrienden een tiental voorstellingen gegeven en op algemene aanvraag keren we nu terug en doen we met de Transsiberische Express een aantal steden aan. Een dankbaarder publiek kan je je niet voorstellen. Het is ook geen traditioneel stuk dat we spelen. In Frankrijk is een stuk ofwel een drama ofwel een komedie ofwel een musical. “Meurtre à Valparaiso” is zeer Chileens én al die dingen samen. Een klassiek parcours is aan mij niet meer besteed, vrees ik.
Stof genoeg om uw memoires te schrijven.
Als een persoon mij interesseert, lees ik dat soort histories wel graag. Zo heb ik bijvoorbeeld veel plezier beleefd aan de memoires van Errol Flynn en van Frank Capra. Maar iedereen schrijft tegenwoordig zijn memoires. Ik vertel mijn straffe verhalen liever aan tafel, bij een goed glas wijn.
Binnenkort is er een nieuwe oogst. Wat is uw pronostiek?
Ik kan daar weinig over zeggen, want bij wijn hangt veel af van de laatste weken of zelfs de laatste dagen voor de oogst. Vorig jaar had ik veel druiven, te veel zelfs. Dit jaar heeft het gedurende vijf maanden niet geregend. Ik zal minder wijn hebben, zeker geen 75.000 flessen, maar volgens mij zal hij beter zijn. Niets is dankbaarder dan een wijn verkopen die je zelf heel lekker vindt. Ooit, ik denk dat het in ’93 was, had ik een rosé die ik zelf echt formidabel vond. Het is me nadien nooit meer gelukt om dezelfde te maken. Niet dat die van de afgelopen jaren slecht was, maar toch niet helemaal zoals ik hem gewild had. Nog eens, in de wijnteelt moet je nederig zijn, nog nederiger dan in het theater of in de film. “On est des artisans, pas des créateurs.”
Linda Asselbergs / Foto’s Van Parijs
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier