Peter d’Hamecourt Verliefd op het gekkenhuis

Al achttien jaar woont en werkt de Nederlandse journalist Peter d’Hamecourt in Moskou. Zijn vaak vreemde ervaringen bundelde hij in het onderhoudende boek ‘Moskou is een gekkenhuis. Verhalen over een wereldstad’.

Peter d’Hamecourt is de warme stem die kundig en boeiend duiding verschaft wanneer in Rusland een politiek journaliste is vermoord of Tsjetsjeense terroristen een bom tot ontploffing hebben gebracht. De sympathieke man is al bijna twintig jaar correspondent voor de NOS en de VRT. Hij belandde in Moskou op een kantelmoment. Eind jaren tachtig was dat : boeiende, maar ook verwarrende tijden. De toenmalige Russische president Michail Gorbatsjov deed met zijn perestrojka het communisme uitgeleide. d’Hamecourt zag ‘zijn’ stad sindsdien een bocht van 180 graden nemen, richting wild kapitalisme. In het boek Moskou is een gekkenhuis. Verhalen over een wereldstad vertelt hij in een onderhoudende stijl hoe hij met een niet-aflatende vechtlust het “fort tegen indringers” wist in te nemen, hoe de elite in de Russische hoofdstad aan grootheidswaanzin lijdt en hoe ‘normaal’ er uit het woordenboek is geschrapt. “Als ik in Amsterdam uit het vliegtuig stap, heb ik het idee te zijn losgelaten uit een reservaat” schrijft hij ergens. En toch zal hij wellicht nooit afscheid kunnen nemen van deze intrigerende stad. Hij is smoor geworden op dit vat vol tegenstrijdigheden, letterlijk zelfs, want hij vond er de liefde van zijn leven. Voor één keer waren wij het die d’Hamecourt in het verre Moskou opbelden om hem uit te vragen, en niet Liesbeth Imbo van Radio 1-programma De Wandelgangen.

U weidt in ‘ Moskou is een gekkenhuis. Verhalen over een wereldstad’ uit over de ongemakken die met het leven in deze stad gepaard gaan. Hoe hebt u daarmee leren omgaan ?

Peter d’Hamecourt : In het begin is dat best moeilijk. Je maakt je zenuwachtig omdat je alles snel voor elkaar wilt krijgen. Pas na een tijdje besef je dat het veel gezonder is als je je neerlegt bij de bureaucratie. Je leert te accepteren dat het leven hier niet logisch is. De bureaucratie is een obstakel waar je overheen moet. Mensen geven elkaar tips om met die hindernis om te gaan. Wat dat betreft, voel je hier veel solidariteit.

U schrijft dat na bijna twee decennia de verbazing en de verwarring nog niet zijn afgenomen. Zullen die gevoelens ooit verdwijnen, denkt u ?

Nee, het karakter van deze stad is nu eenmaal chaotisch. Als je de geschiedenis van Moskou bekijkt, stel je vast dat het nooit anders is geweest. Al probeert de moderne opsmuk te suggereren dat er komaf is gemaakt met het verleden. Er zijn glamourvolle casino’s en de zoemende geleide bussen zien er indrukwekkend uit, maar dat is slechts façade. De stad krijgt in een angstwekkend tempo een facelift. De overheid probeert het verleden weg te timmeren. President Poetin roept dat het Westen moet aanvaarden dat Rusland zich onder de beschaafde landen heeft geschaard. Zoiets zeg je toch niet expliciet ? Dat klinkt alsof hij zichzelf wil overtuigen. Rusland ís geen westers land. Sint-Petersburg is de enige stad die je Europees kunt noemen. Die heeft zich aan de Europese mentaliteit aangepast, Moskou niét. Je voelt het meteen als je hier arriveert : deze stad is ánders.

U portretteert Moskou als een stad die nerveus op zoek is naar een eigen identiteit. Zal het die ooit vinden ?

De geschiedenis leert ons dat die kans veeleer klein is. Het enige stabiele hier is het Kremlin, die enorme vesting in het midden van de stad. Daaromheen krioelen elf miljoen mensen, op zoek naar een eigen identiteit. De omgangsvormen en de markten, waar je exotische kruiden kunt kopen, doen heel Aziatisch aan. Wanneer de Moskovieten een gebouw moderniseren, noemen ze dat steevast ‘een Europese verbouwing’. Maar in de ogen van een Europeaan als ik kent hun architectuur te weinig maat om terecht dat etiket te verdienen.

De burgers doen er intussen het zwijgen toe, iets wat u mateloos irriteert.

Het volk is enkel bezig met zijn eigen leven. Het probeert zich van alles af te sluiten. Je kunt je maar beter nergens mee bemoeien, dát idee leeft heel sterk. Dat geeft een heel onwezenlijke sfeer aan deze stad. Er zijn nooit demonstraties, ook niet wanneer een journaliste als Anna Politkovskaja wordt vermoord. De jonge generatie is alleen met materialisme bezig. Over die onbeholpenheid moet je je als buitenlander blijven verbazen. Als je zoiets normaal begint te vinden, kun je maar beter meteen je koffers pakken en wegwezen.

U geeft in het boek ook aan dat burgemeester Joeri Loezjkov critici voor de rechter sleept wegens smaad. Kunt u uw job als journalist naar behoren doen ?

Het is nooit gemakkelijk, door die bureaucratie. Ze vertrouwen de buitenlandse correspondenten niet. Burgemeester Loezjkov gelooft echt dat alles met geld te koop is. Hij weet dat Moskou een raar imago heeft in Europa. Dus wat doet hij ? Hij trekt miljoenen dollars uit om de beste pr-bureaus van de wereld dat imago te laten oppoetsen.

Ondanks alle problemen wilt u toch niet uit Moskou weg. Waarom is de stad zo verslavend ?

Het is een stad die 24 uur op 24 vibreert. Zelfs mijn stamcafé Twin Pigs heeft geen sluitingsuur. Je kunt daar om drie uur ’s nachts nog binnenstappen om verse sushi te eten. Nooit valt de stad stil. Altijd valt er wel iets te beleven. De verveling krijgt hier geen kans. Dat is het unieke aan zo’n metropool. Ook New York heeft dat.

U hebt uw vrouw Zoja in Moskou leren kennen. Zou u er zonder haar nog wonen ?

Ik denk van wel. Het is wél duidelijk dat zij ánders met deze stad leeft. Zij is hier geboren en kent elke steen. Ik kan meer afstand nemen.

Ze heeft het niet graag dat u haar Moskou omschrijft als een gekkenhuis. Kan ze vrede nemen met het boek ?

Het is geaccepteerd, zal ik maar zeggen. ( lacht) Zoals je weet, is het in een huwelijk een kwestie van geven en nemen. Sommige wantoestanden doen ook Moskovieten als Zoja pijn. De manier waarop hier met historische panden en met de geschiedenis in het algemeen wordt omgesprongen, bijvoorbeeld. Daar wordt op straat wel over gepalaverd – Moskovieten zijn bevlogen redenaars, maar er iets aan doen ? Geen denken aan.

Is het gebrek aan cultureel besef bij de elite hét kernprobleem, zoals de architectuurhistoricus Aleksej Kometsj beweert ?

De geschiedenis wordt gewoonweg ontkend. De Duitsers hebben ook veel tijd nodig gehad om het oorlogstrauma kwijt te raken en om wat het nazisme in de jaren dertig en veertig heeft aangericht bespreekbaar te maken. Maar in Rusland is dat verwerkingsproces nog niet eens ingezet. In de jaren negentig was het even mode om alles wat aan het communisme gelieerd was af te breken. Halverwege dat decennium is die kritische beweging plots gestopt. Je ziet dat heel goed in Moskou : de geschiedenis is geen issue. Het klinkt contradictorisch, maar tegelijk viert de nostalgie hoogtij. Loezjkov liet na tweehonderd jaar het zomerpaleis van Katarina de Grote terug opbouwen. Een gigantische investering, waar je veel vraagtekens bij kunt plaatsen, maar de burgemeester vond dat Moskou het aan zijn status als tsarenstad verplicht was. Nog zoiets bizars : men spreekt er geen schande van dat een nachtclub als een goelagkamp wordt ingericht. Dat is een gimmick als een andere, zo wordt geredeneerd. Dat is toch onvoorstelbaar ? Alsof in Duitsland een Buchenwalddisco zou worden geopend.

Enerzijds doen allerlei doemscenario’s de ronde over de toekomst van Moskou, anderzijds is er het onverwoestbare optimisme van uw vrouw, die gelooft dat de stad alles zal overleven. Wie bent u het meest geneigd te geloven ?

( lacht) Soms, als veel tegen heeft gezeten, is de verleiding groot om mee te heulen met de onheilsprofeten. Maar de stad is zodanig historisch verankerd dat je veeleer gelooft dat ze niet stuk te krijgen is. De hoop leeft dat Moskou eindelijk aansluiting vindt bij Europa. Geef toe : drieduizend kilometer, zo ver is het toch niet verwijderd van Brussel. Drie uurtjes vliegen en je bent er. Onder de miljardairs – geen enkele stad telt er zoveel – heerst in ieder geval een euforische stemming. Zolang de wereld hun olie afneemt, nu al tegen 60 dollar per vat, blijft het feest hier duren. Zo zijn de Russen : sparen kennen ze niet. Ze genieten met volle teugen van het nu. Wie uit de boot valt, heeft het wél zwaar natuurlijk. Onlangs moest de vader van een vriendin van ons een hartoperatie ondergaan. Vóór hij nieuwe hartkleppen kon krijgen, moest hij cash tienduizend dollar op tafel leggen. Als je zo’n bedrag niet kunt ophoesten, moet je maar hopen dat vrienden je uit de financiële nood kunnen helpen. Anders kun je de ingreep vergeten. Zo hard is deze samenleving dus wel.

U laat iemand in het boek zeggen : “Als wij glimlachen, dan menen we dat ook. In het Westen is de glimlach professioneel.” Begrijpt u wat hij wil zeggen ?

Ja, dat is het aardige aan de Russen : áls ze je een dienst willen bewijzen, ménen ze dat ook. Er huist toch warmte in dit volk, hoor. Als die glimlach er eenmaal is, ook al komt hij van een bureaucraat, dan weet je als ‘vreemdeling’ dat je het pleit gewonnen hebt.

Wat raadt u toeristen aan om door de onvriendelijke façade van Moskou te breken en snel tot de warmbloedige kern door te dringen ?

Voor toeristen is dat een lastige opdracht, omdat ze doorgaans de taal niet meester zijn. Ik wist pas de stad te veroveren toen de taalbarrière wegviel. Niemand heeft er ooit aan gedacht om de metro van borden in Latijns schrift te voorzien, zodat toeristen ten minste weten in welk station ze zich bevinden. De enige raad die ik kan geven is : “Duik erin en laat je niet ontmoedigen”. Als je op straat staat te schutteren met een stadsplannetje, zullen mensen spontaan vragen waar je naartoe moet. Die warmte kom je overal tegen, ondanks alles.

Welke interessante spots vind je niet in de doorsneereisgids ?

De talloze buurtpaleisjes in de buitenwijken. Dáár kun je veel geschiedenis opsnuiven. De adel die deze prachtgebouwen liet optrekken, hield de blik op Europa gericht. Alles wat daar hun ogen uitstak, moesten ze óók hebben, alleen twee keer groter en drie keer duurder. Die paleisjes zijn een beetje onbekend, de toeristen komen er zelden, maar ze zijn zeker een bezoekje waard. Dat velen in het centrum blijven hangen, kun je ze overigens niet eens kwalijk nemen. Dat is al zo uitgestrekt. De eerste keer dat je in New York komt, heb je ook je handen vol met Manhattan.

U bent zestig nu. Hoelang ziet u zichzelf nog uw persbureau leiden ?

De stelregel bij de NOS is dat je met zestig uit beeld verdwijnt. Ik heb echter nog twee jaar compensatie gekregen. De streefdatum voor de overdracht van de macht is 29 mei 2008. Dat is ná de presidentsverkiezingen, áls die er tenminste komen, want dat weet je hier nooit. Ik zal het dan twintig jaar hebben volgehouden. Maar ik vertrek niet uit Moskou.

Waarschijnlijk raakt u er nooit meer weg ?

Inderdaad. En als we even Moskou willen ontvluchten, dan hebben we nog, zoals het goede Russen betaamt, onze datsja buiten de stad. Een buitenverblijf in een overweldigend mooi natuurgebied. Daar komen we, als de nood hoog is, tot rust.

Peter d’Hamecourt, Moskou is een gekkenhuis.

Verhalen over een wereldstad, uitg. Conserve, 200 p, ISBN 90-5429-228-8.

Door Peter Van Dyck I Foto’s Frits de Beer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content