Perfecte gelijkheid is een illusie

Alle feminisme ten spijt, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen verdwijnt als er kinderen op het toneel verschijnen. Zo wordt nog maar eens bevestigd door de Knack-enquête in samenwerking met Universiteit Antwerpen. Is het biologisch of maatschappelijk ? En brengt de toekomst raad ? Een gesprek met arbeidssociologe Katrijn Vanderweyden.

Met enige zin voor overdrijving declameert mijn schoonmoeder wel eens dat het feminisme vrouwen heeft gedegradeerd tot moderne slavinnen. Terwijl zij alleen haar huishouden moest beredderen, ziet ze haar (schoon)dochters worstelen met de onmogelijke taak om gezin en carrière te combineren. Vrouwen zijn sinds de jaren zeventig massaal gaan werken, maar de mannen zijn niet evenredig gaan zorgen voor de kinderen.

Katrijn Vanderweyden : Dat klopt. Onze enquête bevestigt dat ook. Zowel mannen (47 procent) als vrouwen (60 procent) zeggen voorstander te zijn van een gelijke taakverdeling, maar als je dan kijkt naar het aantal uren dat ze daadwerkelijk investeren in het huishouden, blijkt dat vrouwen nog steeds een grote voorsprong hebben op mannen. Het is zelfs geen zaak van ‘willen en niet kunnen’ want als we peilen naar hun ideale werkweek, antwoorden vrouwen dat ze gemiddeld 31 uur willen werken tegenover 35 uur bij de mannen. Hun prioriteiten liggen nu eenmaal anders.

Die discrepantie wordt bevestigd door de sociologe Hakim, die een classificatie maakte op basis van prioriteiten. Het contrast is het grootst in de carrièrege-oriënteerde groep : daarin zit 20 procent van de vrouwen tegenover 60 procent van de mannen. Daartegenover staat de categorie die werk aanpast aan de situatie in het gezin. Volgens Hakim zou het hier om 60 procent van de Europese vrouwen gaan. Zit het dan toch in onze genen ?

Volgens Hakim in ieder geval wel. Ze zegt dat het fout is om te veronderstellen dat iedereen een gelijke taakverdeling ambieert, en dat de ongelijkheid die er vandaag de dag nog bestaat op termijn wel zal verdwijnen. Mannen en vrouwen verschillen nu eenmaal, waarbij vrouwen toch meer gericht zijn op zorg dan mannen. Hakim ontkracht ook het cliché dat vooral laaggeschoolde vrouwen bij de kinderen willen blijven omdat ze niet beter zouden weten. Een deel van de hooggeschoolde vrouwen zetten vrijwillig hun carrière op een lager pitje om voor de kinderen te zorgen. Hakim pleit er daarom voor dat het beleid ook met deze groep rekening zou houden. Onze respondenten zijn het trouwens voor een stuk met haar eens. Een loon voor huisvrouwen en huismannen is één van de maatregelen die het vaakst worden aangehaald wanneer we de respondenten vroegen wat hen ertoe zou aanzetten om méér kinderen te krijgen. En een kleine helft van de respondenten (44 procent) noemt het als maatregel waaraan de overheid prioriteit moet geven.

Maar is het allemaal wel zo biologisch te verklaren ? Uit een Nederlandse studie blijkt dat sterke vrouwen er beter in slagen om een gelijke taakverdeling van hun partner af te dwingen. Onder sterk wordt verstaan : vrouwen met een even hoog opleidingsniveau en loon als hun partner.

Klopt. Niet alles is biologisch te verklaren. Er zijn ook sociologische factoren die meespelen. Zo toont onze enquête aan dat laaggeschoolde respondenten toch meer in traditionele rollenpatronen denken dan de hooggeschoolden. En zelfs al is er een biologisch verschil, dan neemt dat nog niet weg dat de ideale situatie voor zowel mannen als vrouwen toch veel meer in de richting van gelijkheid gaat dan vandaag de dag het geval is. Het zou kunnen dat we nooit eindigen bij perfecte gelijkheid tussen mannen en vrouwen. En het zou kunnen dat we dat ook niet echt willen. Anderzijds is het merendeel van de publieke opinie het er toch mee eens dat we moeten blijven streven naar meer gelijkheid. Door vrouwen te stimuleren op de arbeidsmarkt en mannen de kans te geven om te zorgen.

Uit de enquête blijkt ook dat 44 procent van onze respondenten minder kinderen heeft gekregen dan ze idealiter hadden gewenst. Dat is veel, zeker in vergelijking met Nederland, waar dat percentage slechts 24 procent bedraagt. Is ons beleid zo gezinsonvriendelijk ? Onze kinderopvang is toch veel beter georganiseerd dan in Nederland ?

Dat hoge percentage is deels te verklaren door het feit dat onze respondenten vooral hoogopgeleiden zijn. Anderzijds klopt het dat we qua kinderopvang bij de kopgroep van Europa zitten. Dat is historisch zo gegroeid omdat België één van de eerste geïndus-trialiseerde landen was. Vrouwen gingen werken in de fabrieken en moesten een oplossing zoeken voor hun kroost. Vandaar ons goed uitgewerkt systeem van kinderopvang. Maar er is ook een schaduwzijde aan. Want op die manier is het bijna vanzelfsprekend geworden dat een vrouw na de geboorte van haar kind voltijds blijft werken. Terwijl in Nederland het traditionele rollenpatroon veel langer is blijven bestaan en er minder georganiseerde kinderopvang werd voorzien. Nu zijn onze noorderburen wel bezig aan een inhaalbeweging, maar het blijft zo dat Nederlandse vrouwen veel meer deeltijds werken dan hun Belgische seksegenoten, wat ook een manier is natuurlijk om combinatieproblemen op te lossen.

Welke doelstellingen inzake gezinsbeleid hanteert België vandaag de dag ?

In de teksten die onze beleidsmakers schrijven, wordt gelijkheid heel sterk gepromoot. Bij alle partijen, tot het Vlaams Belang toe. Met als één van de discussiepunten het loon voor huisman of huisvrouw. Bij onze respondenten krijgt die maatregel veel steun, maar eigenlijk bestaat die al op indirecte wijze door middel van belastingvoordeel. Af en toe wordt wel eens geopperd dat deze vorm van steun zou moeten worden vervangen door een veel transparantere regeling, maar ik heb het gevoel dat men het zo laat omdat de meeste partijen toch voorstander zijn van arbeidsparticipatie door vrouwen. Tegelijkertijd is iedereen het ermee eens dat mannen gestimuleerd moeten worden om meer een beroep te doen op maatregelen als ouderschapsverlof.

Maar is gelijkheid van loon dan niet de eerste vereiste ? Want als er iemand thuisblijft, is het altijd degene die het minst verdient. En dat is in de meeste gevallen nog steeds de vrouw.

Ja, maar uit onderzoek blijkt dat zelfs in die gezinnen waar de vrouw meer verdient dan de man, het toch nog vaak de vrouw is die een stapje terugzet op haar werk, ook al is het financieel niet de interessantste optie. En dat heeft veel met maatschappelijke druk te maken. In Nederland proberen ze nu een mentaliteitswijziging te stimuleren door middel van een website die financieel de interessantste formules voor een gezin berekent. Zo is het soms veel lucratiever wanneer beide partners viervijfde gaan werken dan dat de vrouw nog een dag minder gaat werken. Op die manier hoopt de Nederlandse overheid mannen aan te zetten om ook eens een stapje terug te zetten in plaats van vrouwen voor alles te laten opdraaien.

In België is er ook al een lichte evolutie in positieve zin waarneembaar. In 1996 was slechts 13 procent van de tijdskredietnemers man tegenover 21 procent in 2002.

Die cijfers zijn misleidend omdat de voorwaarden voor vijftigplussers versoepeld zijn. Niettemin blijkt uit de cijfers dat ook steeds meer jonge mannen loopbaanonderbreking nemen. Het vraagt tijd vooraleer zulke nieuwe maatregelen ingeburgerd geraken. Zo ook het tiendaagse vaderschapsverlof. Enkele weken nadat in de krant was verschenen dat slechts weinig mannen er gebruik van maakten, zagen we het aantal aanvragen spectaculair stijgen. Het zal misschien nog enkele jaren duren, maar er komt een dag dat het voor jonge vaders de normaalste zaak van de wereld is om tien dagen thuis te blijven bij hun pasgeborene.

Hoe komt zo’n mentaliteitswijziging tot stand ? Speelt de overheid daar een grote rol in ?

Het systeem wordt bedacht door de overheid, maar het is vooral op de werkvloer dat dergelijke systemen in zwang moeten geraken. Werkgevers spelen daarbij een belangrijke rol, in de zin dat zij hun mannelijke werknemers aanmoedigen of in ieder geval minder afremmen dan vroeger.

In dat opzicht hebben we nog een heel lange weg af te leggen tegenover de Scandinavische landen.

Ja, anderzijds zijn de systemen onderling erg moeilijk vergelijkbaar. Ons systeem van loopbaanbreking is veel soepeler en uitgebreider dan in de Scandinavische landen, waar alles is gekoppeld aan het krijgen van kinderen. Terwijl je in ons land geen reden moet geven voor het nemen van tijdskrediet. Wat dan weer als voordeel heeft dat sommige mannen misschien zeggen dat ze tijdskrediet nemen om hun huis te verbouwen terwijl ze eigenlijk op de kinderen passen.

Een mogelijke maatregel die het glazen plafond voor vrouwen zou kunnen doorbreken is mannen verplichten om evenveel tijd bij hun pasgeborene door te brengen als vrouwen.

Inderdaad, we hebben in onze enquête ook gepeild naar een equivalent van zwangerschapsverlof voor mannen. Het merendeel van de respondenten vond dat een goed idee. Hoofdzakelijk om de volgende redenen : omdat mannen en vrouwen dezelfde rechten verdienen (25 procent), omdat mannen daardoor met hun baby leren omgaan (20 procent) en omdat werkgevers vrouwen dan minder zouden discrimineren aangezien mannen dan ook thuis zouden blijven voor hun baby’s (7 procent). Pittig detail : de laatste 7 procent bestond vooral uit hoogopgeleide vrouwen. Wel vrees ik dat de meeste respondenten veeleer filosofisch hebben geantwoord en dat de percentages veel lager zouden liggen mocht de maatregel daadwerkelijk worden uitgevoerd. Anderzijds toont het wel aan dat de publieke opinie de idee genegen is dat mannen meer kansen krijgen om taken op te nemen in het gezin. Omdat ze op die manier een goede band kunnen opbouwen met hun kinderen. En ze doen dat veel sneller als de moeder niet in de buurt is. Een rondvraag bij mannelijke loopbaanonderbrekers bevestigt dat. Zo vertelden ze me dat na verloop van tijd de kinderen om hen riepen als ze waren gevallen in de tuin, en niet om hun mama. Wat voor de moeders in kwestie natuurlijk niet altijd even evident is. Zeker niet als je daardoor scheef bekeken wordt door je omgeving. Vrouwen moeten het dus ook toestaan. En het zijn waarschijnlijk veeleer de hoogopgeleide vrouwen die zich bij dergelijke situaties kunnen neerleggen omdat zij in de eerste plaats er voordeel uit halen.

Uit de enquête blijkt ook dat 77 procent van alle vrouwen die hun eerste kind kregen na hun dertig, liever jonger moeder was geworden. Voorspelt dat een inhaalbeweging in de toekomst ?

Het is niet denkbeeldig dat er binnen twintig jaar een inhaalbeweging ontstaat als deze groep vrouwen deze boodschap doorgeven aan hun zonen en dochters. Zoals de huidige generatie (oude) moeders van hun (jonge) moeders de raad kregen om eerst te studeren en zich te ontwikkelen alvorens aan kinderen te beginnen. Maar om even op die 77 procent terug te komen. Het is echt opvallend dat het vooral om hoger opgeleide vrouwen gaat. En binnen deze groep bestaat er trouwens een groot verschil tussen de universitair en niet-universitair opgeleiden. Vooral de vrouwen op universitair niveau krijgen kinderen op latere leeftijd en geven aan dat ze veel uren werken met alle mogelijke combinatieproblemen als gevolg. Zij zeggen trouwens ook dat ze hun job als nefast ervaren voor het welzijn van de kinderen. Ze kloppen immers aanzienlijk meer uren per week dan hun hoger opgeleide niet-universitaire seksegenoten. Laatstgenoemden kunnen minder werken zonder dat de inhoud van hun job in het gedrang komt. Vaak zijn ze actief in de dienstensector, gezondheidszorg en onderwijs, waar deeltijds werk meer in zwang is. Ik denk aan beroepen als verpleegster, bankbediende of onderwijzeres. Universitaire vrouwen daarentegen kunnen of willen veel moeilijker een stap terugzetten. Omdat de consequenties groter zijn. Als ze hun job goed willen doen, moeten ze er ook veel tijd in investeren. En vaak willen ze dat ook omdat ze hun werk graag doen, en het hen toelaat zich te ontplooien.

Ziet u dan een oplossing ?

In het algemeen denk ik aan de specifieke maatregelen die universitaire vrouwen zelf opgeven : flexibele kinderopvang, telewerken thuis, poetshulp via dienstencheques… Dat zal zeker wel helpen, maar anderzijds geven deze carrièrevrouwen zelf ook aan dat ze vaak werken in een omgeving gedomineerd door mannen, en zolang die mannen zich niet hoeven te bekommeren om kinderen en ’s avonds kunnen doorvergaderen, blijft het fundamentele probleem bestaan. Om dat echt op te lossen zouden de mannelijke universitair opgeleiden ook eens om vijf uur aan de schoolpoort moeten staan.

Voorlopig duiken er echter nog geen carrièremannen met baby’s op de arm in de media op. Carrièrevrouwen daarentegen wel. Denk maar aan filmsterren, topmodellen en zangeressen. Vroeger staken ze hun kroost weg omdat het hun carrière zou benadelen, vandaag pronken ze ermee.

Dat is ook het verschil tussen de oude en de nieuwe generatie feministen. Terwijl de eerste groep predikte dat vrouwen beter het mannelijke model volgden door geen kinderen te krijgen, pleiten de postfeministen voor een combinatie van werk en gezin. En ook in ons land is die evolutie duidelijk merkbaar. Een federaal minister met een baby wordt een rolmodel voor andere vrouwen. Maar het blijft natuurlijk moeilijk. Uit onderzoek blijkt dat meisjes zich al van heel jong bewust zijn van de combinatieproblemen. In onze enquête hebben we ook gepeild naar wat mannen en vrouwen remt in het krijgen van kinderen. Meer dan mannen antwoordden vrouwen dat het ten koste zou gaan van hun carrière, dat ze niet voldoende kunnen rekenen op de hulp van hun partner, dat kinderen geld kosten en ze de stress niet zouden aankunnen.

Een derde kind blijkt er voor het merendeel te veel aan. Zelfs universitaire vrouwen gaan massaal deeltijds werken na de geboorte van hun derde kind. Twee is nog net haalbaar, en drie een brug te ver.

Inderdaad, vandaar dat velen het bij twee kinderen te houden. Onderzoek bevestigt ook dat het voor vrouwen een gezonde strategie is om zich te beperken in kinderaantal. Voor hun gezinssituatie vinden ze het misschien wel jammer, maar globaal zijn ze wel meer tevreden met hun leven. Terwijl mannen zich veel moeilijker kunnen neerleggen bij het feit dat ze hun gezinsideaal niet bereikt hebben. Mannen willen alles. En ze kunnen in principe ook alles hebben, een carrière én een mooi gezin. Als mevrouw maar bereid is thuis te blijven. Terwijl vrouwen weten dat ze moeten kiezen. Maar ook dat verandert. Er zijn meer en meer mannen die beseffen dat ook zij compromissen moeten sluiten.

Tot slot nog een laatste vraag : zal het geboortecijfer blijven stijgen ? Onlangs was er nog sprake van een babyboom.

Dat is een moeilijke vraag voor een socioloog. Demografen kunnen daar nauwkeuriger op antwoorden. Zij denken blijkbaar dat het om een inhaalbeweging gaat van vrouwen die op late leeftijd kinderen krijgen. Ik kan me wel inbeelden dat maatregelen als tijdskrediet en ouderschapsverlof effect hebben aangezien ze vrouwen toelaten om gemakkelijker te combineren. Daartegenover staat dat vrouwen ambitieus blijven : ze studeren langer, streven naar een interessante job en willen dat niet zo snel opgeven. En dat gaat niet onmiddellijk veranderen. Integendeel. n

Pascale Baelden

“Ook al is er een biologisch verschil, dan nog gaat de ideale situatie voor zowel mannen als vrouwen veel meer in de richting van gelijkheid.”

“Zelfs in die gezinnen waar de vrouw meer verdient dan de man, is het toch nog vaak de vrouw die een stapje terugzet op haar werk.”

“Zolang sommige mannen zich niet hoeven te bekommeren om kinderen en ’s avonds kunnen doorvergaderen, blijft het fundamentele probleem bestaan.”

“Universitaire vrouwen kunnen of willen veel moeilijker een stap terugzetten : als ze hun job goed willen doen, moeten ze er ook veel tijd in investeren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content