PEK en VEREN voor ALLEN

© GETTY

Het overkomt ons allemaal weleens: een gênante ervaring of zelfs ronduitvernederd worden. Maar is er ook iets goeds aan ? En hoe wapen je jezelf tegen dé vernedering van deze tijd : ‘public shaming’ op sociale media ?

De paniek als iemand op een nieuwjaarsreceptie op je afkomt, en je geen idee hebt hoe de man of vrouw heet. Per ongeluk een boertje laten in een openbare ruimte. Naar iemand wuiven die jou niet ziet staan. Op zich zijn dat geen catastrofen met een blijvende impact en toch zijn we er als de dood voor. De reden is simpel : vernedering en schaamte fungeren als identieke tweelingen – waar de een is, duikt algauw ook de ander op. Schaamte is een emotie die we liever niet willen voelen, omdat ze ons letterlijk kan verlammen en in de grond doet zakken. Al vanaf de kindertijd wordt ons ingeprent dat we de goedkeuring van anderen nodig hebben. Het verklaart waarom vernedering en schaamte zo vervelend zijn.

Van geboren worden in armoede tot je eenzaam voelen of de foute kleren dragen: het lijkt alsof in de ogen van onverbiddelijke daders alles tot vernedering kan leiden. Maar dat vernedering bestaat, heeft goede redenen. Het verlangen om iemand te kleineren komt voor een deel voort uit ons conformiteitsgevoel. “Kijk, we zijn normaal. Dit is wat iedereen vindt.” We bepalen met andere woorden de grenzen van het normale door iedereen die daarbuiten valt met de grond gelijk te maken. Maar er is meer, zegt Dirk Hermans, professor psychologie aan de KU Leuven. “Iemand vernederen heeft te maken met het bouwen aan een sociale rangorde. Wanneer we iemand anders beschamen, gaan we ons in depikordeboven die ander plaatsen. Noem dat gerust een vorm van agressief gedrag. Het internet is vandaag dé plaats bij uitstek waar zulk gedrag een weg kan vinden, omdat andere vormen van agressief gedrag eenvoudigweg niet mogelijk zijn via sociale media. Een klap verkopen kun je niet doen online, dus is public shaming tegenwoordig de ideale manier om je boven de ander te zetten.”

SCHANDPAAL NIEUWE STIJL

Sinds de opkomst van de sociale media is er een digitale variant van vernedering ontstaan, eentje die heel snel behoorlijk wat slachtoffers kan maken en waar je amper iets aan kunt doen als het je overkomt. In zijn boek Dit is vernederend vertelt auteur Jon Ronson verhalen van mensen van wie het leven verwoest werd nadat ze een politiek incorrecte tweet hadden verstuurd of een ongepaste foto op Twitter hadden gepost. “De eerste grote shaming, ” vertelt hij, “gebeurde in 2009 toen Boyzone-zanger Stephen Gately dood werd aangetroffen op vakantie met zijn partner Andrew Cowles.” Hoewel Gately volgens de patholoog een natuurlijke dood was gestorven, publiceerde Daily Mail-columniste Jan Moir een stuk waarin ze opperde dat het om een verdacht overlijden ging en dat het “de zoveelste kras was op ‘het lang en gelukkig’ van homoseksuele relaties”. De digitale goegemeente pikte die homofobie niet : Moir werd met pek en veren besmeurd, en Marks & Spencer en Nestlé trokken hun advertenties terug van de krantenwebsite. Voor het eerst werd teruggeslagen met een wapen dat de Daily Mail niet snapte : publieke vernedering op sociale media. “Het toont de kracht aan van public shaming“, schrijft Ronson. “Commerciële reuzen werden omvergehaald door mensen die voorheen machteloos waren : bloggers of iedereen met een socialmedia-account. En het wapen dat hen velde, was ook nieuw : publieke vernedering op het internet.”

Ronson noemt dat de heroprichting van de schandpaal, die in 1837 in Groot-Brittannië officieel werd afgeschaft. Public shaming was in de beginperiode ideaal om incorrecte opinies aan te kaarten. Kranten die over de schreef gaan, auteurs die slordig omspringen met hun bronnenmateriaal, noem maar op. “Die collectieve furie voelde rechtvaardig en efficiënt aan”, schrijft Ronson. “Alsof hiërarchieën werden ontmanteld en gerechtigheid gedemocratiseerd werd. Maar almaar vaker waren de slachtoffers van dit soort campagnes geen grote organisaties of publieke figuren meer, maar iedereen die op het eerste gezicht iets aanstootgevends deed.”

Dat leverde pijnlijke verhalen op. Neem Sir Tim Hunt, biochemicus en Nobelprijswinnaar. Tijdens een congres in 2015 vertelde hij hoe lastig het soms is om met vrouwen samen te werken, omdat mensen dan onvermijdelijk verliefd worden en er dus problemen en tranen volgen. Hij grapte dat het misschien beter was om aparte labs voor mannen en vrouwen in te richten. Niet helemaal politiek correct, en dat vond ook een wetenschapsjournaliste in de zaal. Dus tweette ze erover. Gevolg : een grappige hashtag #distrac- tinglysexy, waarbij vrouwelijke wetenschappers aantoonden dat ze helemaal niet sexy zijn, maar ook een ongekende scheldcampagne op het internet, die Tim Hunt volledig met de grond gelijkmaakte. Veel collega’s voerden aan dat hij gewoon een afwijkend gevoel voor humor had, maar de storm ging niet liggen, zelfs de BBC pikte het verhaal op. Hunt nam een paar dagen later ontslag als professor aan de University College Londen en talloze organisaties namen afstand van zijn opmerkingen. Trial by social media, zo noemde fysicus Brian Cox het. Dat mes sneed aan twee kanten, want ook de criticasters van Hunt kregen het te verduren op sociale media.

Volgens Ronson lopen we allemaal het gevaar om publiekelijk vernederd te worden. Omdat we allemaal weleens foute grappen vertellen, of omdat elk van ons wel met een geheim rondloopt, hoe klein ook, en we voor onze reputatie vrezen als het zou uitkomen. Dat kan een blunder op het werk zijn of de angst dat je er tijdens een belangrijke bespreking iets uitflapt waaraan iedereen merkt dat je niet geschikt bent voor je job, of erger nog, een totale onbenul bent. In tijden waarin we zowat alles op straat (lees : online) gooien en alles met elkaar delen, houden we deze specifieke angst dus maar beter verborgen.

SCHAAMTETACKLE

Evolueren we naar een bigbrothermaatschappij die geen enkele ongepaste grap of opmerking laat passeren, een maatschappij die niets of niemand ontziet en waarin slachtoffers public shaming-gewijs genadeloos worden afgestraft ? Daar lijkt het op. Maar toch hoeft het niet noodzakelijk zo te lopen. De Brit Max Mosley, een voormalige topman uit de Formule 1 is daar het bewijs van. In 2008 publiceerde de Britse rioolkrant News of the World onder de titel ‘Perverse naziorgie van F1-baas met 5 prostituees’ een seksvideo waarin de man te kijk werd gezet. Maar zie : Mosley, nota bene de zoon van de Britse nazileider Oswald Mosley, overleefde het schandaal. Sterker : hij werd populairder dan ooit – sommigen zagen hem als de nieuwe vaandeldrager van ons recht om zonder schaamte te leven. In een interview met Radio 4 stelde hij dat hij er inderdaad een merkwaardig seksleven op na hield, maar dat alleen een idioot hem daarop zou aankijken. Bovendien slaagde hij erin een schadevergoeding te bekomen, die hoger was dan ooit uitgekeerd in een Britse privacyzaak. Van een naziorgie bleek namelijk geen sprake – de uniformen die de prostituees droegen, waren helemaal niet die van de nazi’s. Mosleys tactiek bevatte een belangrijke levensles : hij weigerde gewoon om zich beschaamd te voelen. “It’s just sex, for Christ’s sake”, was zijn reactie. “Zodra het slachtoffer uit het pact stapt door te weigeren zich te schamen, zakt alles als een pudding in elkaar”, zei hij daarover.

Maar is dat wel zo ? Kunnen we ons boven vernederingen zetten en zo schaamte tackelen ? “Niet iedereen is even schaamtegevoelig”, stelt Hermans. “Dat hangt wellicht voor een stukje af van genetische factoren, maar vooral de opvoeding speelt mee. Wie overmatige schaamte probeert te overwinnen, dient in de eerste plaats te proberen om dat waar je je beschaamd over voelt toch te doen. In die zin kun je schaamte inderdaad weigeren : toch maar je bikini aantrekken en naar het strand gaan, of met veel kleingeld betalen bij de bakker, ook al staat er tien man te wachten. De mate waarin je afstand kunt doen van het oordeel van anderen, hangt vooral af van het feit of je het gebeurde rationeel kunt plaatsen in plaats van emotioneel. Zolang je de overtuiging kunt aanhouden dat je volgens je eigen normen en waarden hebt geleefd, beschermt je dat tegen de veroordelende sociale normen en waarden.”

IN HET GAREEL

De wetgever zit ondertussen niet stil. Zo sprak het Europese Hof van Justitie een vonnis uit waarin ‘het recht om vergeten te worden’ wordt erkend. Als een artikel of blog over een bepaalde persoon onjuist, irrelevant of niet langer relevant is, moet Google, wanneer de desbetreffende persoon daarom vraagt, het van zijn Europese sites verwijderen. En zie : binnen drie maanden hadden al meer dan zeventigduizend mensen een verzoek daartoe ingediend. Er bestaan zelfs firma’s die tegen forse betaling zoekresultaten kunnen manipuleren, zodat de controversiële berichten niet langer bovenaan verschijnen. ‘Internet-reputatiemanagement’ heet dat ontgoogelen in het jargon. Ronson spreekt van een ‘schande-uitwisactie’ die alleen de rijken zich kunnen veroorloven.

Of er ook positieve kanten aan vernedering zijn ? Toch wel. De door vernedering opgewekte schaamte kan als een interne kracht worden aangewend. “Schaamte is als regen : het hangt ervan af wanneer en hoe hard het regent”, vindt de Engelse columnist Julian Baggins. Anders gezegd : we hebben schaamte nodig. Het wordt geïnduceerd door ons moraliteitsgevoel en dat fungeert als een controlemechanisme in de maatschappij. Het bepaalt hoe we anderen bejegenen en zorgt ervoor dat we zo veel mogelijk vrede, eerlijkheid en sociale harmonie bewaren. “Dat we ons laten leiden door schaamte, maakt dat we aangename personen zijn voor anderen”, weet professor Hermans. “Wanneer we ons constant schaamteloos zouden gedragen of normen zouden overschrijden, zouden we als bijzonder onaangenaam worden ervaren.” Laat dat een troost zijn als je nog eens met het schaamrood op de wangen staat.

Tekst Michaël De Moor

Iemand een klap verkopen kun je niet online. Daardoor is het internet dé plaats bij uitstek waar agressieve taal haar weg vindt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content