Op zoek naar de wortels

Drie topontwerpers, Andrea Branzi, Terunobu Fujimori, en de Belg Charles Kaisin, over hun obsessie met bomen, en hun zoektocht naar de essentie in architectuur en design.

Drijfhout en andere takken in huis hebben altijd hun liefhebbers gehad. Landelijke interieurmerken hebben steevast lampen met zo’n gevonden natuurdecoratie in de collectie, en sommige merken doen zelfs niets anders. Bleu Nature uit Roubaix, bijvoorbeeld, verbindt op tientallen verschillende manieren takken aan elkaar tot gebruiksvoorwerpen. Ze doen goede zaken, bevestigden ze nog in september op de vakbeurs Maison&Objet. Maar we zien de jongste jaren ook bij de strakkere interieurmerken plots opvallend veel ruw hout, schors en takkenvormen (zie p. 80). En ook jonge ontwerpers zoals Kaspar Hamacher gebruiken de oervormen ten volle (zie p. 66). Het trendbureau van Lidewij Edelkoort kondigt op de website Trendtablet aan dat de periode van glamoureus en gestroomlijnd design nu wel voorbij is en dat de arte povera wellicht weer aan een revival toe is. “Een nieuwe generatie ontwerpers gaat op zoek naar hun wortels en geschiedenis, soms tot heel erg ver terug. In dat proces gebruiken ze natuurlijke en duurzame mate- rialen : hout, huiden, pulp, vezels, aarde en vuur. Zoals hedendaagse holbewoners vinden ze opnieuw onderdak uit, en gereedschap en machines. Ze bedenken ouderwetse rituelen voor bescheiden, voldane en evenwichtige levens. Zoals een Fred Flinstone voor de toekomst.”

De hele en halve bomen die we in huis slepen, zijn niet alleen decoratief en tactiel. Hout is in deze ecologisch gevoelige tijden een troef : als we lokaal hout gebruiken – een stoel uit de eigen tuin in de meest extreme vorm, zie ook p. 88 -, vraagt het weinig transport, en bovendien slaat een boom massa’s CO² op : “Grosso modo kun je stellen dat één kubieke meter hout één ton CO² opslaat”, aldus ingenieur en klimaatambassadeur Serge De Gheldere, die zijn schouders mee zette onder een recente campagne om meer hout te gebruiken. Sommige architecten en ontwerpers gebruiken al jarenlang takken en bomen in hun meubels en woningen. En er blijkt op dit moment goed naar hen geluisterd en gekeken te worden.

Een Italiaan

Andrea Branzi bijvoorbeeld opende onlangs zijn eerste Amerikaanse tentoonstelling, in de New Yorkse Friedman Benda Gallery. Hij toonde er stukken die eerder al te zien waren in de Carpenters Workshop in Parijs en in deSingel in Antwerpen (tijdens de expo Objecten en Territoria). Maar ook nieuw werk : (boeken)kasten, consoles en wandgrote spiegels waarin hij berken verwerkt. “Zijn allereerste meubels met bomen en takken, meestal zilverberken, dateren van de jaren tachtig, zijn reeks animali domestici“, legt architect Eddy François uit, die Branzi’s werk in België vertegenwoordigt. “Net als een kat of hond in huis appelleren ze aan een van de belangrijkste functies waar een mens behoefte aan heeft : affectieve en emotionele voldoening.” Hij bedacht stoelen met berkentakken, kasten, maar ook juwelen en zilveren huisraad. In een interview in Knack Weekend, vier jaar geleden stelde hij het zo : “Wat mij interesseert, is gemengde structuren te maken. Met hout en glas bijvoorbeeld. Een mix van natuur en technologie.”

“Het is geen toeval dat er precies nu een expo over Branzi in de States loopt”, vindt François. “Op dit moment werken professoren aan de Harvard University aan een nieuw boek over zijn werk, en er is volgend jaar een grote overzichtstentoonstelling gepland in de Verenigde Staten.” Ook dit jaar dook een van zijn bijna dertig jaar oude stoelen op in de gloednieuwe catalogus van 2012 van B&B Italia, het chique Italiaanse designmerk.

Andrea Branzi, nog tot en met 13 oktober bij Friedman Benda in New York.

Een Japanner

In de Verenigde Staten bouwt het bedrijf met de naam Whole Trees Architecture volledige huizen met voornamelijk jonge bomen, die al dan niet in de gewenste vorm worden geleid tijdens het groeien. Maar vooralsnog kent de bouwstijl in België weinig aanhangers. Een man die sinds twintig jaar op en met bomen bouwt, is de Japanner Terunobu Fujimori. Er verscheen deze zomer een nieuw overzichtsboek, en pas nog liep in Villa Stuck in München een expo. De architect specialiseerde zich eerst jarenlang in de architectuurgeschiedenis alvorens hij rond zijn veertigste zijn eerste gebouw tekende, een museum waar hij afgezaagde bomen als pilaren gebruikt voor een afdak, daarna volgde zijn eigen huis, waar hij paardenbloemen op plantte, andere woningen en musea, en onlangs een reeks theehuisjes. Zelf omschrijft de professor zijn werk als “beïnvloed door het stenen tijdperk”. Hij heeft bouwplannen in Europa, bevestigt hij ons per mail, “maar die zijn nog niet concreet.” En ook over zijn lievelingsbomen is hij kort. “Ik verkies natuurlijke, licht gebogen bomen, loofbomen, oude en grote stronken. Voor de rest geen voorkeuren.”

De Japanse architect Toyo Ito – die pas nog een Gouden Leeuw voor het beste paviljoen op de jongste Architectuurbiënnale van Venetië ontving – omschreef in het voorwoord van het nieuwe boek het werk van Fujimori zo : “Voor een architect die de moderne trends volgt, lijkt het werk van Fujimori op dat van een maniak met een ongewone smaak. Maar hij is een historicus die de architectuur van de oudheid tot nu bestudeerd heeft. Zijn hoofd is een encyclopedie, gevuld met stijlen, zowel oosters als westers, oud en nieuw. Hij kan gewoon de pagina’s in zijn encyclopedie afgaan en iets ontwerpen door stukken uit zijn geheugen te combineren. Maar zijn architectuur is geen combinatie van ‘citaten’, het is compleet origineel.”

-Terunobu Fujimori, Architekt, editor Hannes Rössler, Michael Buhrs, 240 p, 39,80 euro, ISBN 978-3-7757-3322-9

DOOR LEEN CREVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content