OP DE TAST DOOR HONGKONG

De vissersboot Aqua Luna zeilt voorbij in de Victoria Harbour. © Dieter Moeyaert

In Hongkong kom je niet ver met een grondige planning, want de metropool zuigt je mee in haar duizelingwekkende maalstroom en bepaalt zelf het tempo waarin je haar ziet en beleeft.

Ik bezocht Hongkong op de terugweg naar huis, na een maand in Nieuw-Zeeland. Het contrast kon niet groter: van de uitgestrekte vergezichten en de kraakheldere lucht in Middle Earth kwam ik terecht in de smog en de koortsige neondrukte van ‘de Parel van de Oriënt’. De gezellig krakende bedsteeën van hobbitfermetjes ruilde ik in voor een stapelbed, vijfhoog in een torenhotel, dat dertig verdiepingen telde en daarmee nog altijd een dwerg was in de wolkenkrabberjungle van Hongkong. Deze Aziatische Tijger teert op contrast: schrijnend arm leeft er naast obsceen rijk, krochtige achterafsteegjes geven uit op weidse vergezichten in een prachtige haven, voor een halve euro kun je de hele metropool doorkruisen. Niet sinds mijn eerste keer in New York, vele jaren geleden, maakte een metropool zo’n diepe indruk. Tast toe, als je durft.

DIMSUM

Het is moeilijk te geloven dat de 7,3 miljoen Hongkongers zo’n hoge levensverwachting hebben (zie kaderstuk), wanneer je je weet te ontworstelen aan de zwaartekracht van Hong Kong International Airport. De uitgangspoorten van deze luchthaven krioelen van het volk, met taxi’s en dubbeldekkers die zich een weg zoeken door de mensenmassa en een dik pak taaie smog. Azië kan reizigers intimideren met zijn grote schaal, onbegrijpelijke taal en dagelijkse gewoonten die radicaal verschillen van de onze, maar daarom is Hongkong net de ideale smaakmaker voor een oosterse citytrip. Aangezien het een ex-kroonkolonie van Groot-Brittannië betreft (van 1841 tot 1997), zit het Britse DNA nog altijd diep vervlochten in de stad. Verkeersborden zetten je makkelijk op de goede weg met hun simultane Kantonees-Engelse vertaling. Voor ik het goed en wel besef, zit mijn bagage in de laadruimte van een dubbeldekker die niet zou misstaan op Picadilly Circus of Trafalgar Square, en rijd ik het centrum van Hongkong tegemoet naast enkele kwetterende Zuid-Koreaanse studenten.

Doorheen de mist, die de volgende dagen gelukkig zal oplossen, vangen we een eerste glimp op van de beroemde skyline. Ook het opsporen van het hotel en het inchecken verlopen als een fluitje van een cent. Het geluid van een kwetterende mensenmassa, vermengd met het getoeter van rode taxi’s en de geur van dimsum, spoelt over mij heen. Zonder veel na te denken waag ik de sprong op straat.

STRATEN EN MARKTEN

Ik laat me leiden door het pulserende ritme van Causeway Bay. Zo beland ik in een grote, felverlichte eethal, waar obers karretjes vooruitduwen met daarop stomende schotels dimsum. Die gefrituurde, kleine hapjes zijn typisch voor de zuid-Chinese keuken, en worden gemaakt van groenten, vlees en rijst. Ik zoek me een plaatsje, bestel wat komkommerwater en een kannetje thee, en doe me tegoed aan har gow (garnaaldumplings), char siu bao (broodjes met gestoomd varkensvlees) en cheung fun (Chinese ravioli, gedraaid in rijstpapier). In de daaropvolgende dagen zal ik dimsum in alle soorten en gewichten verorberen, op even zoveel locaties. Het stadsmarktje van Temple Street op Tsim Sha Tsui is een begrip, net als de stalletjes van Kowloon City Market. Het marktje Lam Kee in de voorstad Tai Po serveert verse dimsum, en een van de laatste, typische straatkraampjes, geschilderd in het groen, is Keung Kee, op Ki Lung Street in Sham Shui Po.

’s Nachts val ik in een diepe, droomloze slaap, ver boven het gezoem van de straat. De zon priemt door de gordijnen wanneer ik wakker word. De smog in mijn hoofd trekt langzaam op, terwijl ik me afvraag waar ik ben. Ik raap mijn kleren samen, plens wat water in mijn gezicht, omgord mijn camera, en waag me opnieuw naar buiten. Dit is een onverwachte stopover, dus veel voorbereidingen heb ik niet kunnen treffen. Op de tast dan maar : ik betaal 2,3 Hong Kong dollar (nog geen halve euro) voor een rit met de dubbeldekstram die Causeway Bay, aan de rechterkant van Hong Kong Island, verbindt met Mid-Levels aan de linkerkant. Naar verluidt maakt 90 % van de bevolking in Hongkong gebruik van het openbaar vervoer : dat is goed voor elf miljoen bewegingen per dag. En dankzij hun gepatenteerde Chinese discipline en efficiëntie, verloopt alles gesmeerd.

Halverwege Hong Kong Island stap ik af van de tram. Ter hoogte van Central zoek ik mijn weg via een stelsel van luchtbruggen en roltrappen, die zich als de wortels van een boom door het centrum vertakken, naar de Central Piers, aan de zuidoever van Victoria Harbour. Aan de overkant van het water zie ik de skyline van Tsim Sha Tsui, een stadsgedeelte dat vooral bekend is voor zijn gonzende straatmarkten en somptueuze shoppingcentra. Op het water tuffen visserssloepen tussen gestroomlijnde cruiseschepen en bonkige duwboten.

Hongkong heeft zijn rijkdom te danken aan de bescherming die de natuurlijke inhammen van Victoria Harbour en Kowloon Bay aan schepen bieden. De naam ‘Hongkong’ zou komen van de fonetische uitspraak in het Kantonees van ‘geurige haven’, verwijzend naar de geur van de kruiden die er al honderden jaren verhandeld worden. Om een glimp op te vangen van dat historische erfgoed, kun je een rondvaart boeken met de Aqua Luna, een prachtige jonk met rode zeilen. Die vertrekt vanuit een van de ferryterminals op de Central Piers. De ferry’s verbinden het stadscentrum met alle tweehonderd omliggende eilandjes die deze plek rijk is.

Een rit naar Lamma is een leuke manier om aan het stadsgedruis te ontsnappen. Lamma houdt het midden tussen een pittoresk vissersoord en een vrijhaven voor hippies. Lantau Island is ook een aanrader, met het Po Lin-klooster en zijn 34 meter hoge boeddhabeeld op de flank van Lantau Peak. Die dag kies ik echter de meest voor de hand liggende optie: een overtocht met de stokoude Star Ferry, die sinds 1888 de verbinding verzorgt tussen Hong Kong Island en Tsim Sha Tsui. Voor een schijntje trakteert deze brommende schuit me op de beste panorama’s die Hongkong te bieden heeft.

CHAMPAGNE

Ook op de kades van Tsim Sha Tsui is het uitzicht op de skyline niet te versmaden. De smog is verdwenen, en Hongkongs subtropische klimaat (de stad ligt net boven de Kreeftskeerkring) zorgt voor een aangenaam zonnetje. De laatste nevelresten kringelen weg via Victoria Peak. Ik neem de ferry terug naar Hong Kong Island, waar een strook van amper 1,3 kilometer de oevers van Victoria Harbour en de top van Victoria Peak scheidt. Je kunt natuurlijk de Peak Tram nemen, en dat scheelt je veel zweet, maar dan mis je ook het plezier die je in de parken, de bars en de tempels van de SoHobuurt kunt beleven.

Ik neem de Central-Mid-Levels Escalators richting Hollywood Road, en passeer onderweg een rist hippe cocktailbars, antiekwinkels en straatkraampjes. In de sacrale stilte van de Man Mo Temple schuifel ik langs bontgekleurde altaren, waarop wierook kringelt en kaarslicht danst. De roltrappen, die het hele kwartier doorkruisen, brengen me vervolgens naar de Zoological and Botanical Gardens. Doodshoofdaapjes kijken me vragend aan vanop hun zitstokken, waarna ze wegslingeren van tak naar tak. Ik zou uren kunnen doorbrengen in dit park, glurend naar de gibbons, lemuren, meerkatten, wasberen, flamingo’s en schildpadden. Ook in het vogelreservaat van het verderop gelegen Hong Kong Park, waar oranjebuikbladvogels, okerbuikprieelvogels en goudfazanten je om de oren vliegen, verdwaal ik met plezier. Maar de tocht naar de top loopt verder, via bochtige, steile paden tussen wolkenkrabbers door. Hijgend verteer ik de laatste tweehonderd meter, langs prachtige villa’s waar Tesla’s en Porsches voor de deur staan, terwijl kaketoes krijsen in de verte. Gelukkig lost het uitzicht vanop Victoria Peak alle verwachtingen in. Ik hijg na en veeg de laatste zweetdruppels van mijn bovenlip, terwijl de eerste lichtjes aanflitsen in het woud van wolkenkrabbers aan mijn voeten.

Verderop baadt Victoria Harbour in het zachte avondlicht. Plots besef ik dat ik deze broeiende metropool zowel dwars als diagonaal, van beneden naar boven doorkruist heb, en dat zonder kaart in de hand. Ik adem rustig uit, mijn hart herneemt zijn normale ritme. De zon gaat onder. Een etmaal later, ergens op tien kilometer boven de Mongoolse steppe, in de bar van een Airbus A380 van Emirates, ben ik nog altijd even zen als een Chinese monnik. Het is drie uur ’s nachts en ik vraag nog een glas champagne. Een mens leeft maar één keer.

Tekst en foto’s Dieter Moeyaert

Lamma houdt het midden tussen een pittoresk vissersoord en een vrijhaven voor hippies

De naam ‘Hongkong’ komt van het Kantonees voor ‘geurige haven’, verwijzend naar de kruiden die er verhandeld werden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content