De G4 Challenge brengt eind april jongelui uit 18 landen bijeen in een 4 x 4 competitie die over twee continenten

en in vier landen gestreden wordt.

Een voorsmaakje van het spektakel kregen we in Bolivia, tijdens

de verkenning.

Het recept is niet nieuw : gooi een pak ambitieuze jongelui in de wildernis, geef hen enkele potige Landrovers en het materiaal om de andere uitdagingen aan te pakken en je krijgt avontuur van het zuiverste gehalte. De G4 Challenge is de spirituele opvolger van de beroemde Camel Trophy, die samen met het verbod op tabaksreclame verdween, maar voor velen een leegte achterliet. Bij Landrover, huisleverancier van materieel voor de Trophy, bleef het enthousiasme groot. Enkele doordouwers koesterden het idee om zelf een soortgelijk evenement op te zetten. De tweede editie van de G4 Challenge speelt zich af in Thailand, Laos, Brazilië en Bolivia.

Om de geest en de sfeer van het evenement aan den lijve te ondervinden, reisden we enkele maanden geleden af naar Bolivia en troffen er in Santa Cruz de la Sierra een kleine maar internationale groep doorzetters met wie we de verkenning afrondden.

Santa Cruz zelf verrast : onderweg van de luchthaven naar het hotel passeren we Las Vegas-achtige toestanden, een Caesars Palace, een industriële karting, jongeren met blasters op hun geparkeerde auto’s. En auto’s, veel auto’s. Nagenoeg allemaal van Japanse makelij, rechtstreeks ingevoerd en dus met het stuur rechts. Of later omgebouwd, zodat de passagier in de taxi tegenover een dashboard zit waarin een gat gaapt waar vroeger de stuurkolom zat.

’s Anderendaags gaan we met vier wagens op tocht voor het serieuzere werk : één nieuwe Discovery en drie Landrover Defenders met lang chassis, sinds onheuglijke tijden het werkpaard van de fabrikant. Enkele kilometers buiten de miljoenenstad dient een andere, echtere wereld zich aan, die van armoede en eenvoud, met hutjes die met takken en bladeren zijn afgedekt, en starende kinderen. Om in hun eigen proteïnes te voorzien houden sommige families een varken, dat soms languit over de weg ligt. Al is ‘weg’ een groot woord. De weg is eigenlijk een piste, nu redelijk bereidbaar dankzij de droogte, maar wel met diepe sporen. De Disco neemt die hindernissen met verve, althans wanneer we op gezette tijden op de middenconsole naar de terrainresponse-knop grijpen en daar de juiste keuze maken. Terwijl het terrein ruiger wordt, stijgen ook de niveauverschillen. Beboste hellingen wisselen af met valleien, gevuld met reusachtige broccoliachtige of verkoolde wouden, soms nog smeulend. In een dorp zonder naam verspert een grote truck de weg, omdat vier mannen er maar niet in slagen een stier met een koord om de hals aan boord te trekken. Het dier laat zich op de knieën zakken, blokkeert zichzelf tussen de rotsen, vecht voor zijn leven in het vooruitzicht van de laatste reis. Maar het leven gaat verder.

Ontmoeting met jezelf

Een paar uur later stopt het kleine konvooi in de nagenoeg droge bedding van de Rio Espejillos voor de geïmproviseerde lunch van broodjes, kaas, tonijn uit blik. Tijd ook voor een kennismaking.

Rikard Beckman is blond, Zweed, vriendelijk, onvermoeibaar en 34 jaar oud. De burgerlijk ingenieur verdient zijn brood als IT-consultant en nam acht jaar geleden deel aan de Camel Trophy. In de jaren daarop werd hij ingehuurd om zijn organisatorische kwaliteiten. Maar Rikard is ook een gedegen mountainbiker en iemand die het avontuur niet schuwt. “En met avontuur bedoel ik alles wat onbekend is of niet voorzien. Eigenlijk is avontuur meestal een positieve ervaring, maar soms wordt het ook heel vervelend, als je bijvoorbeeld je autosleutels in de afvalgoot laat vallen.”

Brendan O’Leary is Zuid-Afrikaan en Australiër, en ook een ex-deelnemer aan de Camel Trophy. In het dagelijkse leven is hij een ervaren commerciële duiker die onderwateropdrachten aan schepen uitvoert, in zijn vrije tijd is hij offroad-instructeur. Een stille kracht die uitkijkt naar de confrontatie met mensen van zijn slag van wie hij het enthousiasme, de positieve ingesteldheid, de integriteit, de nederigheid en de spirit weet te appreciëren.

Devlin Fogg is met zijn 28 jaar de jongste van het stel. Zes jaar geleden greep hij net naast een finaleplaats in de Camel Trophy maar de organisatoren waren zo onder de indruk van zijn persoonlijkheid, dat ze contact hielden met de immer vriendelijke en behulpzame Zuid-Afrikaan. Hij beschrijft het avontuur als ” a journey of self-challenge and discovery” en is niet te beroerd om elke uitdaging aan te pakken. Zo maakte hij in 2000 deel uit van een internationaal, negenkoppig team dat alleen op menselijk vernuft en kracht en zonder hulpmiddelen in negen maanden van de Noord- naar de Zuidpool trok. Stappend met de slee achter zich, zeilend en op de mountainbike. Hij noemt het zijn ” greatesttravelexperience”.

De eerste test

We ploegen de hele dag door zand en door rivierbeddingen, nemen een lokaal koppel met kind mee dat naar het ziekenhuis moet en komen tegen de avond aan in Samaipata, een dorp dat zo uit een Marquezboek komt. Kleurrijk en traditioneel maar wel met een ijsjeszaak met internetverbinding. We warmen ons kostje op bij het vuur in de tuin, klimmen in stapelbedden en snuiven de geur van de vrijheid op.

’s Anderendaags wijst Rikard kort na de start een heuvelrug aan waarop twee sporen te zien zijn. “We nemen de steilste”, zegt hij en last een pauze in om onze reactie te meten. Ik begrijp meteen waarom. Ik heb nooit een steilere helling gezien. Eigenlijk is er zelfs geen weg, eerder een rotswand met grote keien. Een Duitse collega met wie ik de Disco deel, is er niet gerust in : “Daar begin ik niet aan, jij neemt het stuur”, besluit hij aarzelend. Ik voel ook zelf enige aarzeling maar vermoed dat de Disco het wel aankan, kies voor het ‘ rotsenkeien’-programma op de magische knop, zet de bak in zijn korte versnellingen, kies voor de eerste versnelling en ben vastbesloten onderweg niet te schakelen. Ik probeer mij de lessen van lang geleden te herinneren en de uitspraak van mijn instructeur bij Landrover in Engeland : ” Stay cool and gentle all the time, themachinedoesitallbyitself.” Devlin is er zelf niet gerust in en kruipt achter in de auto, voor het geval de gasten in de problemen komen. Alles is een kwestie van gas doseren, ik voel hoe de wielen grip zoeken, hoe de ophanging meewerkt en de kist zich tussen de rotsen zet. We vorderen traag maar gestaag, een man in conditie kan zo met ons meelopen. Maar alles went, het gemak waarmee de Disco de helling neemt is zonder meer indrukwekkend en eens boven genieten we na van de triomf van de mechaniek. We kijken uit naar de andere, veel menselijkere uitdaging die hoog in de Andes op ons wacht.

Hoe Che Guevara stierf

Er komt geen einde aan de rit door de bergen, we nemen tientallen bochten, voelen de ijlere lucht, de zon zakt snel. La Higuera is niet veel meer dan een plek met een handvol huizen, gehuld in duisternis. Alleen in het kruidenierswinkeltje annex café brandt een kaarsje.

Manuel Cortez is een vriendelijk uitziende, getaande, slanke vijftiger met een zwarte snor en een hoed. In zijn ogen lees ik een natuurlijke goedheid en hij weet op voorhand wat ik hem zal vragen. Hetzelfde wat iedereen hem komt vragen. Bij hem thuis kunnen we niet praten, daar is maar één kamer en daar slaapt zijn zieke tante zodat we een plekje zoeken in het kruidenierswinkeltje waar hij plaatsneemt onder de affiches.

“Ik zag hem voor het eerst op 25 september, toen hij met enkele gewapende Cubanen cocabladeren kwam kopen in het dorp. De dorpelingen waren bang van hem. Tenslotte was hij een levende legende, er waren zoveel verhalen over hem en er werd gefluisterd dat hij een slecht mens was. ’s Anderendaags, tijdens het feest, kwam hij met meer kompanen afgezakt uit de bergen waar ze zich schuilhielden. Ze kochten een varken, dat ze verdeelden. De helft hielden ze voor zich, de andere helft schonken ze aan de dorpelingen. Hij zei dat we niet bang hoefden te zijn, dat zijn strijd er een voor de gewone mensen was en verdween weer.”

Ik bestel koffie, terwijl hij een tampico neemt. Het licht van de kaars werpt bewegende schaduwen op zijn gezicht. “Ik was twintig en ik wist niets van politiek. Hij had de propaganda tegen en pas na zijn dood zijn we gaan beseffen dat hij een held was. Een paar weken later werden enkele van zijn kompanen hier in de buurt gedood, verschenen de helikopters. ’s Anderendaags sleepten enkele soldaten hem hiernaartoe. Hij had een schotwonde opgelopen en bloedde. Ze lieten hem een uur lang voor het schooltje staan, als wilden ze ons ervan overtuigen dat ze hem eindelijk in hun macht hadden. Daarna sloten ze hem op en werd het stil. De dag daarop stond ik in de tuin, die naast het schooltje ligt, toen ik twee soldaten zag passeren, elk met twee pinten bier. Toen ze terugkeerden, hoorde ik een van hen vragen wie het zou doen. De ander antwoordde dat het hem niets uitmaakte, waarna ze zich toegang verschaften tot het schooltje. Dan klonken enkele schoten en werden de dorpelingen uitgenodigd om het tafereel te gaan bekijken : Che Guevara, languit en dood op de grond, de ogen nog open.”

Stille verwildering

Wanneer we in de vallei terugkeren is het bijna middernacht. De dag is te lang geweest, de emoties te groot. Iemand heeft de kleine, oranje tentjes opgezet in de droge bedding van de Rio Grande. We zetten onze Petzl-lampen op, hurken rondom een van de wagens voor een portie stevige Mexicaanse bonenkost met vlees. Zonder franje. Ik voel opnieuw hoe stille verwildering binnensluipt, hoe de knellende regels van de maatschappij wegvallen. Het dunne laagje beschavingsvernis gaat er in de natuur zo af. Alleen het slapen in een tentje valt niet zo mee, het liefst van al was ik gewoon buiten in de slaapzak gekropen, onder de beschutting van een van de terreinwagens. Maar zo dicht bij de rivier vrees ik voor een onrustige nacht met veel te veel muggen.

Om vijf uur weerklinken de eerste geluiden. Fotograaf Neil Emmerson blaast zijn lenzen schoon, de meisjes zijn al op, iemand heeft een klein vuurtje gestookt. In slip en pull loop ik lichtvoetig de natuur in, op zoek naar een plekje voor het toilet. Daarna maak ik een ommetje doorheen het zanderige gedeelte van de bedding, om even alleen te zijn met de zon. Als ik wat leniger was, bracht ik de groet aan de zon.

Het is warm en er staat wat wind. Op het programma staan enkele praktische proeven die de deelnemers straks ook moeten uitvoeren : afdalingen in rappel van de grote brug en kajakken. Devlin is vast van plan ons de knepen van die laatste specialiteit te leren, hij reikt zwemvesten aan en helpt ons in de smalle kajak. Met een rubberen afdekzeil wordt het bootje vervolgens hermetisch afgesloten waarna we de eerste knepen leren. Sturen gebeurt met de peddel maar ook met de knieen, niet met de heupen. Na een uurtje lukt het al aardig. We zijn klaar om de Rio Grande te verkennen, maar pas na een ernstige waarschuwing : “Als de kajak kantelt en je over kop gaat, zit je gevangen”, zegt Devlin. “Dan buig je naar voor en je trekt de ring los zodat het afdekzeil vrijgemaakt wordt. De rest is kinderspel.”

Na enkele oefenrondjes ploegen we steeds beter door het wilde water, maar dan slaat de natuur toe. Zijn we overmoedig of juist te voorzichtig ? De kajak wil niet meer uit de ontketende stroom, hoe hard we ook peddelen en sturen, we worden als een papieren scheepje meegevoerd. Als in een film komen de rotsen op ons af en even flitsen twee opties mij door het hoofd : moeten we nog harder proberen of moeten we ons juist laten gaan ? Tijd om te beslissen is er niet, in een ultieme poging om de rotsen te vermijden, kapseist de kajak, gaan we samen kopje onder. Het volgende ogenblik bevinden we ons in de duisternis, horen het geluid van opborrelend water. Het lijkt een nachtmerrie. Het zoeken naar de ring duurt eindeloos lang en als we hem gevonden hebben, lijkt hij muurvast te zitten. Dan neemt het overlevingsinstinct de bovenhand en komen nieuwe krachten. Wanneer de ring loskomt volgen de gebeurtenissen elkaar bliksemsnel op, kantelt de boot weer, zie ik de blauwe hemel, hap naar adem en spuw het water uit. Devlin is twee slagen van mij verwijderd, hij lacht en reikt me de hand : ” Congratulations, you’re a real kayaker now.”

Terwijl ik me in de zon laat drogen bedenk ik dat ik de afdaling in rappel maar beter aan mij kan laten voorbijgaan. Eén uitdaging per dag volstaat.

Geen tijd voor stadsverkenning

’s Avonds in Sucre spoel ik onder de douche het laatste slijk van mij af, gooi een jas over mijn schouders en trek het centrum in. Het is kil op 2800 meter, maar de stad heeft zo zijn eigen allure, extra in de verf gezet door de spaarzame straatverlichting, een late markt, veel internetcafés. Ik wou dat ik langer kon blijven, op zoek kon gaan naar cocabladeren, een sigaartje roken in een lokaal café. Maar de jongens hebben haast : we moeten vroeg naar bed, morgen moeten we in één stuk door naar Santa Cruz, een rit van wel veertien uur door spectaculaire landschappen met canyons en cactussen, dorpsfeesten en een snel ondergaande zon.

Praktisch

De G4 Challenge wordt van 23 april tot 20 mei betwist

in Thailand, Laos, Brazilië en Bolivia. Achttien deelnemers, onder wie twee vrouwen, werden voor die finale geselecteerd. Voor ons land neemt de 31-jarige industrieel en mountainbikefanaat Kris Janssens deel.

Het verloop van de G4 Challenge kan gevolgd worden via www.landroverg4challenge.com. Wie op eigen houtje naar Bolivia wil, kan zijn licht opsteken bij Zuid-Amerikaspecialist Cosmic Travel, op www.cosmic-travel.com of via 053 645 333.

Reserveren kan via de reisagent.

Door Pierre Darge / Foto’s neil Emerson

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content