NOORD-IERLAND. Brokken lijmen in een verscheurd Belfast

Het vuren is gestaakt, maar de goede verstandhouding tussen protestanten en katolieken is in Belfast nog ver te zoeken. COLLEEN MILLER (28) en haar medewerkers stellen alles in het werk om dat te veranderen.

GRIET SCHRAUWEN

Als je het woord Ierland hoort, denk je aan grote pinten Guinness, drukke pubs, ruige roodharige barden die uit volle borst Ierse volksliederen zingen, glooiende groene heuvels en wollige schaapjes. Noord-Ierland daarentegen roept andere beelden op : die van rellen, prikkeldraad en burgeroorlog. Vanaf de jaren ’60 waren Ulster, Londonderry en Belfast geregeld in het nieuws. Terroristisch geweld eiste duizenden doden en talloze gewonden. Sinds het bestand van Noord-Ierland, het staakt-het-vuren dat op 1 september 1994 werd uitgeroepen door het Ira, zwijgen de wapens. In de tijd die sindsdien verstreek, heeft niemand nog een been of ander lichaamsdeel verloren, maar daarmee is zowat al het positieve gezegd. Noord-Ierland likt zijn wonden, ieder op zijn eigen terrein, tussen zijn veilige muren. Maar politieke en sociale gelijkheid, en het vertrouwen in elkaar zijn vaak ver te zoeken. Gelukkig zijn er mensen van goede wil die trachten beide partijen nader tot elkaar te brengen. Niet enkel politici in hun ivoren toren, ook mensen onder het volk. Colleen Miller is zo iemand. Zij is de manager en koördinator van Townsend Enterprise Limited in Belfast. Haar kantoor ligt op de Peace Line : een stalen muur, met rollen prikkeldraad bovenop. Naast het gebouw is een poort in de muur. “Sinds de wapenstilstand is de poort overdag open”, zegt Colleen. “Dan is iedereen vrij om te gaan waar hij wil. Om zes uur ’s avonds gaat de poort dicht. Dat gebeurt vooral om rellen te voorkomen, maar het heeft ook een symbolische funktie : het geeft de bewoners een veiliger gevoel. “

“God ja, ” zucht Colleen, “mensen blijven kuddedieren. Ze leven het liefst tussen hun soortgenoten. ” En dat betekent in dit geval : òf katolieken, òf protestanten. Door West-Belfast loopt een muur van 12 of 15 mijl lang, een poging om de vechtende partijen te scheiden.

“Toen bouwvakkers bezig waren dit gebouw op te trekken, werden ze alle tien nog beschoten”, zegt Colleen. “Een typische angstreaktie. Gelukkig werd niemand gewond. Sinds het staakt-het-vuren is de situatie nog heel complex. Traditioneel zijn de zomermaanden juli en augustus de tijd van grote vuren en parades, en dus ook van rellen. Ook dit jaar werden er weer molotov-cocktails gegooid en vlogen wat stenen heen en weer. “

Hoe weten ze naar wie ze stenen moeten gooien ? Zien katolieken en protestanten er dan zo anders uit ? Of kent iedereen elkaar ? “Helemaal niet”, zegt Colleen. “Ze zien er precies eender uit, al hebben ze meestal andere namen. Ze gooien stenen naar wie aan de andere kant van de scheidslijn staat. “

Townsend Enterprise ligt sinds mensenheugenis op de plek waar Belfast eindigde. Zegt Colleen : “Fatsoenlijke mensen kwamen hier nooit. Wel veel jongeren die drugs verhandelden en gebruikten. Een jaar geleden ontsnapten we aan de duistere tijden van de burgeroorlog, maar er is veel ander leed : verval, ekonomische achteruitgang en dus verarming. Het laatste jaar steeg de jeugdkriminaliteit angstwekkend : alkoholisme, vandalisme, drugs, geweld en gevechten. Het is alsof de jongeren hun doel kwijt zijn, na de wapenstilstand. Wij willen hen opnieuw een doel geven om de kriminaliteit terug te dringen, maar dat is moeilijk. Deze stad is de armste van Noord-Ierland, met de hoogste werkloosheid, vooral bij de jongeren. En daarvan zijn er veel. Bijna de helft van de inwoners is jonger dan 25. De jeugdwerkloosheid ligt voor Europa op 18 procent, in Noord-Ierland op 50, en hier in Belfast loopt dat zelfs op tot 70 procent. Vooral West-Belfast, waar de Peace Line doorheen loopt, is arm en kansarm omdat het zolang oorlogsgebied was. Die lage levensstandaard en lage ambities, een gebrek aan vertrouwen in zichzelf, het systeem en de toekomst, werken kriminaliteit in de hand. Dus proberen wij daar wat aan te doen, op veel verschillende terreinen. Make Belfast work is onze slogan. We hebben herscholingsprogramma’s en trainingen voor wie een eigen bedrijfje wil beginnen, want daarin ligt de toekomst van Belfast. Multinationals verhuizen als het elders goedkoper kan. Bedrijfjes met 15, 20 gemotiveerde mensen hebben we nodig om de ekonomie weer aan te zwengelen. Beginners geven we een lening die schommelt tussen de 2000 en 5000 Britse pond, we helpen hen met budgetteren en met het beheer. We hebben een centraal sekretariaat en wijzen hen een mentor toe om ze verder op weg te helpen. Aan deze tweejarige training nemen vooral volwassenen deel : vrouwen die opnieuw aan de slag willen, ex-gevangenen.

Ons belangrijkste programma is Target Youth, een training van vijftien weken met als doel : de levensstandaard van jongeren verbeteren, en tegelijk protestanten en katolieken dichter bijeenbrengen. Ze kennen elkaar helemaal niet, ze vermijden elkaar alsof de ander de baarlijke duivel is. Door Target Youth kunnen ze zich van dat vooroordeel bevrijden. Om te bereiken wie ons nodig heeft, gebruiken we onze kontakten met de beide gemeenschappen, ook met de extremisten. Onder zachte dwang halen we de jongeren weg uit hun omgeving en brengen we hen met elkaar in kontakt. Een nieuwe groep gaat eerst een week samen met vakantie en daarna begint de opleiding. ” Zachte dwang ? Willen ze dan niet zelf hun situatie verbeteren ?

Colleen Miller : “Vooral protestantse jongeren zijn niet gemotiveerd om een opleiding te volgen. Ze zeggen : ‘Waarom zou ik ? Wat lost dat op ? ‘ Wij krijgen veel makkelijker katolieken in Target Youth. Dat is ook te verklaren. De scheepswerf en de textiel, onze traditionele arbeidssektoren, waren protestants. Katolieken kregen geen kans om daar aan de slag te gaan. Die mentaliteit veranderde niet : in een fabriek in een protestantse wijk krijgt een katoliek nog steeds geen job en dat zou hij trouwens niet eens willen. De katolieken zijn al vier, vijf generaties werkloos. Daarom legden hun leiders veel meer de klemtoon op scholing en opleiding. Protestantse jongeren hadden dat niet nodig : ze waren voorbestemd voor de scheepswerf. Bij hen is de graad van analfabetisme bedroevend. Van heel Shankill, een heel arme protestantse buurt, ging vorig jaar slechts één kind naar de grammar school, na de lagere school. “

En Colleen Miller zelf ? Is zij van katolieken of protestantsen huize ?

“Protestants. Maar ik kan u rustig vertellen dat de protestanten niet altijd netjes waren, om het eufemistisch te zeggen. Het heeft lang geduurd voor ik dat doorhad. Ik ben een boerendochter en in het noordwesten van Noord-Ierland waar ik opgroeide, woonden ook katolieken en protestanten, maar van konflikten was geen sprake. Ik merkte er voor het eerst iets van toen ik naar de universiteit in Ulster trok. Pas dan leerde ik dat godsdienst niet de basis was van de strijd, maar wel ekonomische en sociale problemen. Het konflikt is historisch gegroeid. Ierland was zeer katoliek tot de Engelsen in de 11de eeuw het land binnenvielen en er het beste van inpalmden. Ierland kende een diktatuur van negen eeuwen, waarin ieder Iers streven naar geluk en zelfstandigheid de kop werd ingedrukt. Het bleef een onderdeel van het Britse imperium tot in 1922, na een bloedige vrijheidsstrijd, het zuidelijk deel een onafhankelijke republiek werd, met Dublin als hoofdstad. “

Noord-Ierland bleef een Britse provincie met in totaal 1,6 miljoen inwoners, waarvan er driekwart miljoen in Groot-Belfast wonen. Iets meer dan de helft van hen zijn protestant, en dus afstammelingen van de Britse kolonisten. De Ierse nazaten, en dus katoliek, vinden dat de Britse parvenu’s maar beter kunnen terugkeren naar Engeland. De protestanten zijn dus royalisten, trouw aan de Britse kroon. De katolieken willen bij Zuid-Ierland, bij Dublin. Dat zijn republikeinen.

“Om een lang verhaal kort te maken, ” zegt Colleen, “het werd zo ingewikkeld dat geen mens nog echt weet waar het om gaat. Maar uiteindelijk zijn het, net als in Joegoslavië nu, allemaal arme mensen die niks hebben en elkaar afmaken. Als ze wat rijker worden, is een groot deel van de problemen de wereld uit, daar zijn wij van overtuigd. We proberen kansarmen aan een job te helpen, maar dat is ook niet simpel : de textielsektor verhuisde naar Aziatische landen en sinds het ineenstorten van de scheepsbouwindustrie is er bijna helemaal geen werk meer. De scheepswerf van Belfast viel terug van 25.000 werknemers tot 2000, en ze zal waarschijnlijk gesloten worden. We zetten hen dus vooral aan het werk in gemeenschapsprojekten, en buiten hun eigen gemeenschap. Sommige delen van de stad zijn immers niet opgesplitst. De universiteitsbuurt, bijvoorbeeld, of Zuid-Belfast, waar iedereen door elkaar woont en waar je ook gemengde huwelijken ziet.

Om hun blik te verruimen, zouden we onze jongeren het liefst van al een tijd naar het buitenland sturen. Ze hebben nooit eerder gewerkt en ze zijn nog nooit buiten Belfast geweest. Ze denken veel te benepen, te klein. Ideaal zou zijn als ze in kleine groepjes konden samenwerken met lokale jongeren van hun leeftijd : tussen 18 en 22. Ik denk vrijwilligerswerk, een school verven of zo. Het soort werk doet er niet toe, wat telt is het kontakt met jongeren in een andere kultuur. Financieel moet dat te regelen zijn : ze krijgen van de Britse staat nog steeds werklozensteun, en omdat ze deelnemen aan onze training wekelijks nog 50 pond extra. Voor een opdracht in het buitenland zou 5 pond per dag al mooi zijn. “

Maar dat is toekomstmuziek. “Om te beginnen moeten ze elkaars kultuur leren begrijpen en aanvaarden. In de klas praten we er pas over als ze elkaar al beter kennen. Voor het zover is, blijven politiek en godsdienst verboden gespreksonderwerpen om heibel te voorkomen. Tijdens de week vakantie waarmee de kursus begint, worden protestanten én katolieken echt vrienden. Ze leren elkaar vertrouwen, de achterdocht valt weg. Pas als ze zien dat iedereen dezelfde problemen heeft, kan het ter sprake komen : wat is nu eigenlijk het verschil tussen katoliek en protestant ? Als ze hun religie, hun liturgie vergelijken, merken ze hoe weinig verschillen er zijn, en dat hun ouders die vooroordelen bij hen hebben ingeprent. Wij hopen natuurlijk dat ze na het volgen van Target Youth hun ouders en hun familie tot betere gedachten brengen. “

Hoe omgeving en overheid reageren op een initiatief als Target Youth ?

“We kregen eerst de steun van de lokale overheid en daarna ook van de Britse”, zegt Colleen Miller. “De reakties zijn meestal zeer positief. Maar het wordt ons niet door iedereen in dank afgenomen. Ouders weigeren soms dat hun zoon of dochter in kontakt komt met anderen. Ik heb al heel wat woede over me heen gekregen, en doodsbedreigingen van extremisten. “

Townsend Enterprise en zijn bezoekers nemen de grootste voorzichtigheid in acht, want je weet maar nooit. Toen Prince Charles enkele weken geleden op bezoek kwam, was dat totaal onverwacht en onvoorbereid. Colleen werd zelfs om zes uur ’s ochtends van haar bed gelicht om Zijne Hoogheid een rondleiding te geven en uitleg te verschaffen. En uitgerekend vandaag stopt er een autobus voor de deur, vol Amerikanen die de veiligheid komen checken vooraleer er “hoog bezoek” komt. “Waarschijnlijk president Clinton in eigen persoon. Alleen weten we dat nooit vooraf en kennen we het tijdstip niet. ” Colleen moet weg, om de bezoekers te woord te staan.

Ken, een van de vrijwilligers van Townsend Enterprise, rijdt met ons naar een buitenwijk van de stad, waar een groep van Target Youth aan het werk is. Negen jongens en negen meisjes “iedereen gelijk voor de wet” leggen een wandelpad aan. Echt hard werken, doen ze niet : ze lummelen wat rond, en kijken licht beteuterd : de betonnen paaltjes die ze gisteren in de grond hadden getimmerd, zijn er vannacht door vandalen weer uitgerukt. Ken moedigt hen aan en deelt schouderklopjes uit. Later, weer in de auto, zegt hij : “Toen ik met pensioen ging, dacht ik : enkele dagen wil ik graag als vrijwilliger meewerken, maar het werden er wekelijks zes. ” Ken heeft zijn leven lang gewerkt als ingenieur op de scheepswerf. Mogen we daaruit konkluderen dat hij een protestant is. “Jawel, ” lacht Ken, “maar zeker niet fanatiek. Mijn dochter én mijn zus zijn met een katoliek getrouwd. No problem. “

We rijden langs de Peace Line, en daarachter zijn er weer andere muren van baksteen, staal of beton. Soms twee naast elkaar, een aan elke kant van de straat. Er bestaan ook katolieke wijkjes in protestantse buurten en omgekeerd. Achter de muren waar zich protestanten ophouden, wapperen tientallen Union Jacks. Bij de katolieken is het de driekleur van de Ierse republiek. Overal zie je strijdlustige muurtekeningen van protestanten én katolieken, met elk hun eigen symboliek. “Daar”, wijst Ken. “Irish out. Laat me niet lachen : we zijn àllemaal Ieren. ” En overal staan kerken.

“Nu zijn de jongeren niet meer gelovig, net als elders”, zegt hij. “Ze bekommeren zich vooral om brood op de plank. Maar de katolieke kerk heeft goed werk verricht door hun gemeenschap samen te houden. Er is slechts één katoliek geloof, en veel verschillende protestantse : presbyterianen, lutheranen, enzovoort. Door die verschillende geloofstromingen, zeg maar sekten, is die gemeenschap veel meer versnipperd. Daarom zijn er ook veel meer kerken. Er is er één waar katolieken en protestanten om de beurt hun verschillende diensten houden, maar alle andere kerken behoren bij één van de twee partijen. Ook ziekenhuizen hebben deze of gene strekking, en zelfs aan begrafenissen zie je of de dode een protestant was of een katoliek. Bij protestanten lopen nooit vrouwen in de lijkstoet, enkel de mannen gaan mee. “

En op het kerkhof van Falls, de katolieke wijk bij uitstek, rijdt Ken langs de aparte hoek voor Ira-martelaren.

“In deze buurt zou ik twee jaar geleden nooit een voet gezet hebben”, zegt Ken. “Stel dat je motorpech kreeg in Falls. Als ze je vroegen wie je was, dan kon dat als protestant je dood betekenen. Maar nu is alles veilig. Voor ons toch. De paramilitaire groeperingen van de extremisten hebben hun eigen maffia-rijkjes. Ze zitten vaak in het drugsmilieu. Bij hen gaat het knieschijven kapotschieten nog steeds door. Wie daar het slachtoffer van wordt, is levenslang gehandicapt. Die extremisten zijn de eigenaars van de zwarte taxi’s die je overal in Belfast ziet. Ze verzorgen het transport en prediken onderweg. Omdat zwarte taxi’s goedkoper zijn dan het openbaar vervoer, gebruikt iedereen ze. Die extremisten zijn uitzonderingen, al kwamen zij geregeld in het nieuws. “

“Die media, ” klaagt Ken, “met hun sensatiezucht. Ze kijken niet naar mensen die samenwerken, maar naar mensen die elkaar met bommen en stenen bekogelen. Maar ik denk dat dat nu voorgoed voorbij is : ze zijn het oorlogvoeren moe. “

Colleen Miller : “Protestanten en katolieken mijden elkaar alsof de ander de baarlijke duivel is. “

Belfast : ze gooien stenen naar wie aan de andere kant van de scheidslijn staat. Colleen Miller : In een fabriek in een protestantse wijk krijgt een katoliek nog steeds geen job en dat zou hij trouwens niet eens willen. Als de jongeren hun religie, hun liturgie vergelijken, merken ze hoe weinig verschillen er zijn, en dat hun ouders die vooroordelen bij hen hebben ingeprent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content