Waar hun voorvaderen schepen voor de wereldzeeën bedachten, concentreert de nieuwste generatie Britse designers zich vooral op een opblaasbare UFO voor de badkuip. Smarties leveren ideeën voor hun Smart Art. Een luchtige lichting.

Max Borka / Foto’s Andrew Thomas

Ook in de Londense Old Street voel je nog de bries van een eiland dat al lang niet meer over de wereldzeeën heerst. Maar op nummer vijf voert een steeg naar de nieuwste nieuwigheden. Twee hoog in een pakhuis heeft het fotoagentschap Magnum zijn Londense hoofdkwartier. Op vier heeft een andere naam met wereldfaam zijn atelier : Jasper Morrison vanwege zijn ingetogen, ascetische en minimalistische meubels, twee jaar geleden nog de centrale gast van Interieur. Maar wij zijn hier voor de vier heren die lui en langgerekt een etage lager op ons liggen te wachten. Ze heten Mark Sodeau, Michael Sodeau, Nick Crosbie en Nitzan Yaniv. Samen vormen ze Inflate, en lucht in pakjes is hun trade. ?Het begon met mij en de drijvende, waterdichte televisieset die ik op school voor m’n eindwerk had geproduceerd?, zegt Nick. ?Toen kwam het partnership met Mark en Mike. Geen van ons had geld, en we zochten een materiaal waarmee we zo goedkoop mogelijk dingen konden produceren.? De oplossing was : lucht.

Zeven maanden deden ze erover om het juiste procédé te ontwikkelen, maar vorig jaar geraakte dan toch een eerste collectie klaar. Een postkaart, een eierdop, een asbak, een spiegel, een fruitmand, een hanglamp, een wijnrek, en een lijst voor een schilderij. Gemaakt uit pvc kunnen ze volgens het simpele principe van de strandballon worden opgeblazen. Ze zijn verkrijgbaar in citroen en oranje, lila en turkoois, strandblauw en lollygeel. Nieuw zijn intussen ook de opblaasbare UFO-lights, die in rijen aan het plafond van de loft hangen. Op een tafel wachten kleinere versies van die vliegende schotels. Door een ketting aan een badstop verbonden, gaan ze aan het drijven als het bad gevuld wordt. Een leuke oplossing voor dat eeuwige, ergerlijke gescharrel naar die stop.

Een man in shorts en een hemd dat duidelijk betere tijden heeft gekend, heeft zich intussen languit in een zetel neergeploft, alsof we hier niet in het centrum van Londen maar op de Balearen zaten. Met lijzige stem zingt hij de lof der luiheid : ?Ik ben van nature een uitzonderlijk vadsig mens.? Het heeft niet verhinderd dat deze Michael Young ook in ons land als het nieuwe wonderkind van het Britse design geprezen wordt. Op zijn 19de droomde hij van een carrière als mode-ontwerper. Zijn collectie was klein hoe kon het anders en ze was bestemd voor luierende mensen. Michael Young ontwierp strandkledij. ?Maar het was een nogal naïef bedrijfje, en de boel ging over kop.? Michael ging opnieuw studeren. Dit keer werd het design. ?Ik dacht : in die sector zal het wel iets makkelijker leven zijn.? De sfeer van het strand is in zijn meubelen blijven hangen : zijn poefs en de zittingen van stoelen en barkrukken worden in hetneopreen van wet suits geproduceerd, het basismateriaal van snorkels en duikerspakken.

Ook in de minuscule catalogus van zijn werk, gebruikt hij geen woord te veel. Het boekje begint met een hi, eindigt met bye bye, en tussenin prijkt boven een toelichting van slechts een paar regels, de veelbetekenende titel : ?I’ve always liked sitting?. Het ontwerpen gaat hem zelfs nog beter af als hij languit voor de televisie gaat liggen. En waar hij nu onder meer van droomt, is het ontwerpen van een nieuwe versie van het traditionele Japans restaurant, waarin de bezoekers zich simpelweg op de grond kunnen neervlijen. Want in Japan werd zijn talent al jaren terug ontdekt. Young kreeg in 1993 zijn eerste solotentoonstelling, in de befaamde e & y gallery. En de man achter die galerie, Yoichi Nakamuta, werd meteen ook de financier van MY 022, het bedrijfje dat de meubelen van Young in roulatie moest brengen.

Hoe cliché is een cliché ? Haast tien jaar is het ondertussen geleden dat de tentoonstelling Brits Design, Imago en Identiteit werd georganiseerd. Frederique Huygen, auteur van de bijgaande catalogus, ging toen op zoek naar wat typisch voor de Britse vormgeving mocht heten. Het antwoord luidde : alledaags, niet al te extreem en met veel zin voor understatement, vriendelijk, aardig, bescheiden, niet glamoureus, terughoudend, pragmatisch, wars van poeha en breedsprakige retoriek, zonder veel gevoel voor weidse gebaren, barok en rococo, of grote theorieën, en met de nadruk op het doen, het ambacht. Zelfs toen pop en later punk daar het levenslicht zagen, bleek Groot-Brittannië alleen een nieuwe generatie in een lange lijn van excentrics te hebben gecreëerd, en geen revolutionaire beweging. Ze werden gedoogd, zolang men ze maar niet au sérieux moest nemen. En ondertussen is geen smaak zo traditioneel gebleven als de Britse.

Ook een designer blijft op het eiland hoogstens een buitenbeentje, en wordt nooit een star à la Starck. Hij wordt nooit echt een professional, schreef Huygen, maar blijft een amateur, een bricoleur. In de zoektocht naar oorzaken werd onder meer naar dat zachtgolvende landschap verwezen, en naar het protestantisme, dat in tegenstelling tot het katholicisme, wars is van uiterlijk vertoon en zin voor grandeur. De geschiedenis van het eiland is er een zonder heftige revoluties, en het rigide Britse klassensysteem is daardoor meer dan elders onberoerd gebleven.

Maar hoe zit het anno ’96 ? ? Fun and functional?, antwoordt men bij Inflate uit één mond, wanneer de beweegredenen achter hun luchtkunst ter sprake worden gebracht. ?Ik maak luchthartige dingen?, zegt Young. ?Voor mensen die op zoek zijn naar een lach en praktische eenvoud. De styling beperk ik tot een minimum. Wat ik wil, zijn vormen die vloeien, en niet vloeken. Smart art. Easy going stuff.?

Inmiddels heeft ook zijn collega Michael Marriott, met wie Michael Young onlangs nog op uitnodiging van Comme des Garçons over de Parijse catwalk defileerde, zich een zetel uitgezocht waarin hij lui achterover kan hangen. Hij zal wel altijd de geschiedenis ingaan als de man die een kastje maakte waarin leeggehaalde sardienendoosjes als laden dienen, en als de maker van het Postcard Light : een gekruiste houten voet als van een minikerstboom, met daarop een staander, en een postkaart die bij wijze van lampenkap en met behulp van een wasspeld voor een lichtend peertje hangt. Als kind, zegt Marriott, zat hij meestal in het tuinhuis, waar hij met rommel gocart na gocart trachtte te bouwen. Vandaag doet hij nog altijd hetzelfde. Heel Vlaams oogt de kapstok van houten keukenlepels, die Michael in een department store kocht en vervolgens als haak in een balk vees. Maar Marriott voert me terug naar zijn Postcard Light. Of ik het snoer wel goed bekeken heb, dat van de lamp naar de stekker leidt ? Ook dat kocht hij gewoon in de winkel. Het snoer is van plastiek, maar zo beschilderd dat het van goud moet lijken. ?Ik ben gek op dat soort kitsch.? Ik zeg : ?Als ik dat bij me thuis zet, zal het wel lijken alsof ik dat zelf in elkaar heb geknutseld.? Marriott : ?Dat is ook de bedoeling. Ik wil heel dicht bij de mensen zijn, met dingen die ze zelf hadden kunnen bedenken. Ik werk ook met objets trouvés, simpele dingen die iedereen kent, en die daarom heel vertrouwd overkomen. Ik geef daar dan een draai aan, in de hoop dat het ook grappig wordt.?

Eén ding heeft Marriott alvast gemeen met Michael Young, met de ploeg van Inflate, met Simon Maidment van Sam Design, en met de paar leden van Juggernaut die zich op onze vraag in de studio van Inflate verzameld hebben. Ooit hebben ze wel op een of andere manier met diezelfde designer gewerkt. Zijn naam is Tom Dixon. Op de vraag om de essentie van het Brits design in een woord te vatten roept hij : ?Anti intellectual?. Het knutselen aan auto’s maakte ook van hem een designer, toen hij na een vroeg geaborteerde kunstopleiding, en een al even korte carrière als basgitarist, in 1985 zijn leven in nachtclubs begon af te wisselen met het rondlummelen in de garage van een vriend, die de door Dixon aanbeden BMW-motoren repareerde. Daar begon Dixon metalen overschotjes tot meubelen te smeden ruw en uitzinnig. Het zou hem al snel het etiket Post Holocaust Chic opleveren. En wereldroem, niet te vergeten.

De heer die zonet is komen binnenstappen, oogt abnormaal normaal. Wat niet belet dat Graham Russell zich met zijn drie partners van het ontwerpbureau Juggernaut de voorbije vijf jaar in hoofdzaak toegelegd heeft op het ontwerpen van accessoires voor het Londense nachtleven : bars, restaurants en concertzalen. Naast de belangrijkste Londense concertorganisator Fiddler mogen ze intussen ook al de uitzinnige Vivienne Westwood tot hun klanten rekenen. En natuurlijk heeft ook Graham een paar jaar voor Dixon gewerkt. ?Eigenlijk had je gewoon geen andere keuze. Hij had de nodige contacten. En wat belangrijker was : hij had een workshop. Ons eerste project hebben we dankzij hem kunnen realiseren.?

Ook Dixon zelf heeft zich intussen door plastic laten verleiden. En onlangs nog tekende hij in het Londense Design Museum voor de opbouw van True Brit, de overzichtstentoonstelling rond het oeuvre van een andere peetvader van het Britse design, de mode-ontwerper Paul Smith. Vuurspuwende speelgoeddraakjes uit Japan, duizenden kleurige duimspijkers, en een verzameling wielertruitjes vormden toen onder meer de hoofdrolspelers in een parcours dat ontaardde in een waanzinnige ode aan de swinging sixties.

Geheel in de stijl gaf ook Michael Young, die vier jaar voor Dixon werkte, zijn patapoefs de vorm van Smarties mee. ?Want tenslotte is dat toch het typische Engelse breakfast vandaag.? Een simpele boterham met kaas inspireerde hem dan weer tot zijn tapijt.

Collega Simon Maidment zwaait ondertussen met zijn Nipple Light, een plastic lamp die onweerstaanbaar herinnert aan een tepel. En altijd weer zijn er die kleuren : helblauw, knalrood, felgeel. Ik zeg : ?Ze zijn zo onweerstaanbaar Brits. Zo onbezorgd. Zo sixties.? En Young : ?Ach dat, dat was een ongelukje?. Waarna het gesprek zich weer naar de verwachtingen voor de party van vanavond richt.

Britse producenten ? ?Ze zijn er geen haar beter op geworden?, zegt Dixon. ?Wij moeten hen nog altijd inhuren als we met hen willen werken. Maar zelf investeren ze in ons geen cent. In het buitenland loopt dat omgekeerd : designers worden daar ingehuurd door de producenten. En dat merk je aan de resultaten.?

Simon Maidment kan daar alleen mee instemmen. Een poging tot samenwerking met de Habitat-keten van Conran draaide uit op een regelrechte catastrofe. ?Misschien verklaart dat wel de eigenheid van het Britse design?, zegt Nick Crosbie. ?Het feit dat we naast de grote Britse bedrijven moeten werken, en tegen hen, in plaats van met hen. Het verplicht je tot een grote inventiviteit, zeker als je zoals wij, producten wil maken die door iedereen te betalen zijn. Je moet wel grote risico’s nemen, en hoe dan ook zoek je je heil in het extreme. De ontwerpen zijn hier ook persoonlijker gekleurd, omdat de designers nooit in groot teamverband werken. In Duitsland ligt dat helemaal anders. Designers worden er binnengehaald door de grote bedrijven. Hun markt is veel groter, maar de stappen die ze zetten zijn zoveel kleiner. Want alles wordt voortdurend gecheckt op zijn commerciële haalbaarheid.?

De overheid ? ?In Frankrijk mag iemand als Starck een hele ambtswoning voor de president ontwerpen?, zegt Simon Maidment. ?Hier wordt hoogstens eens een wedstrijd voor nieuw zilverwerk voor Downing Street uitgeschreven. Dat geeft mooi de verhoudingen weer. En zie je hier ooit een bus veranderen ? Of een taxi ? Dit is een land waar 90 procent van de bevolking leeft zoals zijn ouders. Dat maakt onze markt ook zo klein. Onze inkomsten komen uit het buitenland België mee voorop trouwens.?

Ook Michael Young wil naar lagere prijzen. Een bijzettafeltje kost nog 500 pond, en die prijs moet minstens verlaagd tot een derde. En hoe dan ook gaat de productie naar het buitenland. ?Want de Britse fabrikanten zijn veel te onbetrouwbaar geworden.?

Bij Inflate kwamen er intussen opdrachten binnen van Paul Smith en Walter Van Beirendonck, en zelfs het Italiaanse Alessi toonde interesse. Maar dat laatste is op een sisser uitgelopen. ?Ze denken dat ze zomaar met je kunnen sollen?, zegt Nick Crosbie. ?Maar wij willen alles zoveel mogelijk in eigen handen houden. En ik heb intussen wel de hoop opgegeven om met zo’n grote groep ooit tot een goede samenwerking te komen. Velen zien ons alleen als een bende grapjassen, omdat onze objecten zo grappig ogen. Maar diep vanbinnen zijn wij serieuze mensen. We zijn heel anders dan die bedrijven die zomaar een plastic versie produceren van dingen die al in een ander materiaal bestonden. Eigenlijk maken zij iets overbodigs, terwijl wij naar problemen speuren, en daarvoor een oplossing bedenken. En we willen ons daarbij zeker niet tot die opblaasbare pvc beperken. Binnenkort beginnen we bijvoorbeeld met een modecollectie, en wees gerust : het gaat zeker niet in de richting van de man van Michelin.?

Ik citeer de Britse mode-ontwerper John Galliano. Hoe die zich er al jaren geleden over bekloeg dat Britse ontwerpers in eigen land als een bende kinderen behandeld worden. ?Ach wat?, zegt Tom Dixon. ?Dat zijn we toch ook : kinderen. En wat die problemen en hun oplossingen betreft : ik blijf nog altijd het soort ontwerper dat tot zijn eigen verbazing bij een dubbelbed uitkomt als hem om een koffietafel wordt gevraagd. En ook als het erom gaat een beter comfort te bedenken, zit je bij mij niet aan het goede adres. Wie dan ook kan een comfortabeler stoel bedenken dan de mijne. Ik ben er dus zeker niet om problemen op te lossen?. ?Integendeel?, roept Mark Sodeau, ?je beroep is : problemen creëren?.

Tom Dixon, Michael Young en de ontwerpers van Inflate komen naar Antwerpen naar aanleiding van de 50ste verjaardag van het Henri van de Velde Instituut. Zij praten over hun werk op 21 november in de Handelsbeurs, Twaalf Maandenstraat (20 u.).

Van links af : Nitzan Yaniv, Mark Sodeau, Nick Crosbie en Michael Sodeau van Inflate, met enkele van hun creaties. Rechts : de opblaasbare UFO-lamp. Boven : de drijvende bad-UFO’s.

Michael Young, het nieuwe wonderkind van het Britse design : fun and functional is het motto.

Michael Marriott met zijn Postcard Light en kapstok uit keukenlepels : Ik ben gek op dat soort kitsch.

Graham Russell en David Germont van Juggernaut : gespecialiseerd in accessoires voor het Londense nachtleven.

Het grote voorbeeld Tom Dixon : Brits design is in essentie anti-intellectueel.

Simon Maidment met zijn Nipple Light : Wij moeten wel inventief zijn, om te overleven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content