Nieuw-Zeeland Een spirituele plaats

Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Tussen Auckland en Wellington liggen vulkanen, stranden en de wortels van de Maori-cultuur. Een kennismaking met het Noordereiland van Nieuw-Zeeland.

Tekst en foto’s Pierre Darge

Er mag dan al wat lente in de lucht hangen in Londen, 27 uur later is het herfst in Auckland, waar een zachte regen valt en de staart van de cycloon Gavin nog wat meppen uitdeelt. Trees Blommaert, die sinds vier jaar met haar man de kraaknette bed and breakfast Ascot Parnell(a small hotel) uitbaat in een heerlijk oud huis, heeft mijn bedje gespreid, zodat ik een paar uur van de jetlag kan bekomen al is daar echt niet veel tijd voor. Auckland telt één miljoen inwoners. Dat is bijna een derde van Nieuw-Zeeland, dat zo groot is als Groot-Brittannië. Elke vierkante kilometer wordt slechts door veertien mensen bewoond. Uniek is dat het land gemiddeld per inwoner ook nog 13,3 schapen telt, een wereldrecord. Eén op vier gezinnen in Auckland bezit een boot, en de stad wordt niet voor niets de zeilhoofdstad van de wereld genoemd. Maar eigenlijk wil ik hier alleen maar naar het museum, naar de in 1836 gebouwde Te-Toki-a-Tapiri, de 25 meter lange, uit één boom gesneden kano waarin plaats is voor honderd krijgers. Een paar dagen later, als ik als genodigde van de koningin op de eretribune naar de regatta in Ngarauwahia mag kijken, wellen de emoties in golven op als de krijgers hun haka, hun krijgsdans uitvoeren en ook de vrouwen dansen, met onnavolgbaar sierlijke handgebaren. ?Onze nichtjes uit de Pacific doen met hun heupen wat onze vrouwen met hun handen doen,? zegt de elder naast me, ?de bewegingen van de grote oceaan in herinnering brengend.?

Nieuw-Zeeland is een fascinerend land, niet in de laatste plaats omwille van de biculturele aspecten. In de veertiende eeuw voeren zeven kano’s uit Polynesië op de golven van de Stille Oceaan westwaarts. Ze kwamen op de oevers van twee langgerekte eilanden terecht en noemden het land Aeotarea, het land van de witte wolk. Ze waren niet de eerste bewoners. De Moriori waren hen vijf eeuwen eerder voorgegaan maar konden, vredelievend als ze waren, niet op veel begrip rekenen van de nieuwaangekomenen. De Maori’s bleken geen doetjes, decimeerden het aantal Moriori, en voerden onderling bloedige stammentwisten. In 1642 kwam Abel Tasman even een kijkje nemen, 127 jaar later zet kapitein Cook voet aan wal. Maar het duurde nog ettelijke jaren eer de Engelsen in groten getale immigreerden. Hun komst leidde tot de gebruikelijke conflicten, die werden afgerond met het verdrag van Waitangi, waarover de interpretaties nog elke dag de kranten vullen : de Engelsen waren overtuigd dat ze de eilanden in bezit namen, terwijl de meeste Maori-stamhoofden geloofden dat ze enkel de Engelse koning als staatshoofd erkenden. Dat leidde anderhalve eeuw later tot landclaims van de Maori’s, die beetje bij beetje stukken van hun land uit de handen van Groot-Brittannië proberen te krijgen. ?Geen eenvoudige zaak?, zegt de elder op de regatta, ?want wij begrijpen ook wel dat vele pakeha, vele blanken te goeder trouw zijn en na hard werken een lapje grond hebben gekocht.?

In het museum ga ik ook naar de Manu Aute kijken, de eenvoudige vogelman-vlieger die uit vlas, wol, krantenpapier en hout werd geconstrueerd en ogen uit schelpen meekreeg. En naar de verschillende types van kano’s waarmee de Polynesiërs hun grote reizen maakten. ?Dat is allemaal niks in vergelijking met de voorwerpen die onze mensen aan de Engelse kroon hebben cadeau gedaan en die in Londense musea geëtaleerd worden?, zegt Julia Rika, als ze me in haar 4×4 de flanken van de Terawera vulkaan oprijdt. Ze deelt fier mee dat de vulkaan is teruggeschonken aan haar stam, en haar stamleden over de toegang waken. Julia zal me later het gemeenschapshuis van haar familie tonen, met de portretten en de herinneringen van de voorouders, en het vlijmscherpe mes uit walvisbeen waarmee leiders werden gecastreerd die overspel pleegden. ?Omdat men van leiders nu eenmaal geen enkele zwakte kan aanvaarden?, zegt ze nuchter en onmiddellijk daarna : ?Nee, de vrouw in kwestie werd ongemoeid gelaten.? Ze heeft een paar jaar les gegeven, maar voelde uiteindelijk meer voor een leven in de natuur. Ze kocht samen met haar familie twee terreinwagens, en brengt nu toeristen de berg op die in de vroege ochtend van 10 juni 1886 voor het laatst ontwaakte. Die uitbarsting bracht een kettingreactie teweeg die twee dorpen van de kaart veegde, aan 156 mensen het leven kostte, en de witte en roze terrassen bedolf die door velen als het achtste wereldwonder waren omschreven. Een krater van 3,2 kilometer breedte en 180 meter diepte getuigt nog altijd van die vreselijke dag, en van het geweld van de natuur dat in de vulkanische zone nog steeds niet tot rust is gekomen.

Als Julia de motor afzet, moet ik te voet verder, en ik klim met een Nieuw-Zeelander en een Schot naar de top van Terawera. Boven heerst de complete stilte. De bezoeker krijgt het uitzicht over vijf meren en de ervaring van verbazingwekkend zuivere lucht. Behoedzaam laten we ons door de asse in de krater glijden. We gunnen onszelf op de bodem even de tijd om uit te rusten, terwijl Julia met armgebaren de weg aanduidt waarlangs we weer veilig terug uit de krater kunnen klauteren.

Ik denk dat ik nu wel wat gezien heb, tot Pete mij ’s anderendaags in Rotorua met zijn Hughes A1 oppikt. Hij laat me een emersion suit aantrekken die me drijvend moet houden als we een noodlanding op de oceaan moeten maken, en dan vliegen we oostwaarts naar zee. De deur van de helikopter heeft hij afgehaakt, zodat ik ongehinderd kan fotograferen. Na een half uur boven de Stille Oceaan komen we bij een afgestompte kegel waarvan delen zijn ingestort, zodat messcherpe, rechtopstaande wanden overblijven. Uit dieptes klimmen witte rookmassa’s omhoog. Als Pete zijn tuigje op een beschutte plek op de hellingen van White Island heeft neergezet, stappen we drie kwartier en met een gasmasker door een spookachtig maanlandschap met slierten zwaveldamp. Overal zitten kloven, worden rookpluimen weggeblazen, borrelt slijk. De ondergrond is niet overal even hard, zodat bezoekers aandachtig de kleine houten paaltjes proberen te volgen die een mogelijk parcours aanduiden. ?Vertrouw er niet te veel op,? zegt Pete, ?elke keer als ik hier kom, staan ze elders, zijn ze verschroeid, of werden ze meegevoerd door een bodem die alles behalve gestabiliseerd is.? De hitte komt nu niet enkel van de zon : hoe dichter we de krater naderen, hoe heter de bodem wordt. De stank van de overgewaaide dampen grijpt ons naar de keel, zodat het gasmasker bijna de hele tijd wordt opgezet. Niet erg, in ruil voor het schouwspel : een indrukwekkende krater met borrelend, groen water, een zicht dat zelfs de meeste verwende bezoeker van streek brengt en onvermijdelijk associaties oproept met Dante’s Inferno.

Dit spektakel vormt een bruuske tegenstelling voor wie meer noordwaarts vanuit Auckland het schiereiland Coromandel heeft afgereisd, met zijn prachtige stranden en zijn naar de zee duikende, zachte grasgroene heuvels, de wegen nog bezaaid met takken die door de orkaan zijn afgerukt. Soms loopt ons parcours bij het oversteken van de passen heel even langs een grintweg, omzoomd met bossen. Thames lijkt wel een Far-Weststadje, maar levendig en kleurrijk, een baby van de goldrush van vorige eeuw. Het goud is opgedolven, de passies zijn geluwd, het stadje biedt nu een provinciaalse aanblik.

Ik stop voor een heerlijke, roomzachte avocado-sla met gegrilde kip en trek dan verder noordwaarts, op zoek naar Barry Brickell. Toen hij in de jaren zeventig in de buurt van Coromandel een lap grond kocht om er zijn pottenmakersactiviteit uit te oefenen, bleek het uitgraven en naar beneden brengen van de klei een uitermate zwaar karwei. Barry, die van kindsbeen af gefascineerd was door treinen, liet zich niet ontmoedigen : hij legde een smalspoorlijn aan met een breedte van slechts 15 inch (38,1 cm). Nu, twintig jaar later, is die tot een bezienswaardigheid uitgegroeid, en in een zelfgebouwd treintje voert hij bezoekers meer dan drie kilometer ver de helling op. Brickell legde niet alleen het spoor aan, hij groef ook minitunnels, zette viaducten op, en bouwde zijn eigen diesellocs die de verbaasde bezoeker door het tropisch woud brengen naar een plek met een uniek zicht. Onderweg moet het treintje verschillende keren achterwaarts de berg op, en passeren we hellingen die gestut worden door duizenden in zand gelegde lege wijnflessen. ?Ik ga ervan uit dat niets onmogelijk is?, zegt Barry. ?In een land als dit moet je de handen uit de mouwen steken, en wat je niet krijgen of betalen kan, moet je zelf bouwen. De bureaucratie liet me twintig jaar geleden doen, omdat ze ervan uitging dat het toch allemaal onmogelijk was. Ze hadden beter moeten weten. Ik heb mijn hele leven gedaan waar ik zin in had, en daar zit, geloof ik, de ware aard van de Nieuw-Zeelander. Geïsoleerd ja, gemotiveerd zeker. Maar ach, met dit soort pennenlikkers kom je toch nooit verder, ze hebben de ware pioniersgeest verloren en gaan gekleed in jas en das. En zeg nu zelf, for the free man, a suit and a tie is the ultimate dog collar of dishonesty.?

Tijdens zijn moeizame klus raakte Brickell gaandeweg steeds meer onder de indruk van de verwoestingen die aan de natuur werden aangericht en die tot het bijna verdwijnen van de imposante kauri, de meest fiere boom van het land, hadden geleid. De laatste kauri’s dragen nu een naam en een nummer, alsof men bang is ze uit het oog te verliezen. Maar ook de dierenwereld wordt nauwgezet in de gaten gehouden, want geen zelfbewuste Nieuw-Zeelander is vergeten dat die wonderlijke, struisvogelachtige moa, die tot vier meter groot kon worden, pas in de vorige eeuw na veel te enthousiaste klopjachten werd uitgeroeid.

Een uur later rijd ik de beboste hellingen op naar Buffalo Lodge, naar Raouf en Evelyn Siegrist. ?Natuurlijk moet je langskomen,? heeft de Chinese een halve dag eerder aan de telefoon gezegd, ?we spreken af tegen vijven, dan zet ik koffie.? Het verhaal van het Zwitsers-Chinese koppel is niet buitengewoon voor Nieuw-Zeeland, maar zou in het oude westen verbazen. ?Raouf was twintig jaar geleden in Nieuw-Zeeland geweest en had er twaalf jaar gewerkt, om dan naar Zwitserland terug te keren. Toen we er elkaar leerden kennen, deden we samen een restaurant open in de buurt van St. Gallen, dat door Gault Millau met een 14,5 bedacht werd. Maar zelfs dat kon Raouf niet langer bekoren. Hij kreeg heimwee en wilde me meenemen op een reis door het land van zijn dromen. De dag voor we naar huis vlogen, ontdekten we dit stuk onaangeroerd bos, en in tien minuten beslisten we het te kopen. Omdat je in je leven soms opeens weet dat een bepaalde beslissing de goede is ook al kom je geld tekort. ’s Anderendaags, op weg naar het vliegveld, stopten we in Parnell bij een huis dat ons bijzonder beviel. We informeerden naar de architect, en stuurden hem bij thuiskomst een fax.? De rest van het project werd per fax afgehandeld, de Siegrists zagen architect noch aannemer vóór hun paalwoning bijna voltooid was.

Op het terras bij de koffie kijken we over de boomtoppen naar de kust, misschien wel vijf kilometer verder. De lodge telt slechts drie kamers, elk met eenzelfde adembenemend uitzicht, en met Raoufs kunstwerken aan de muur. ?Ik had het volste vertrouwen in de plek die we gekozen hadden?, zegt Evelyn, die in Taipei en in Parijs schone kunsten studeerde en in het weekend ook voor niet-residenten kookt. ?Ik wist dat hier moeiteloos aan lam en ree was te komen, en ik gebruik enkel biologisch gekweekte vruchten van het seizoen. Noem het een vorm van harmonie met de omgeving. Nieuw-Zeeland laat nog zoveel natuurlijks toe, is zo’n spirituele plaats met zoveel onberoerde natuur dat het zonde leek ook maar één boom om te hakken. De keuze voor een paalwoning was dan ook niet toevallig, en als bonus kregen we er dit arendsnest-uitzicht bovenop.?

Voor een echte kennismaking met de Maori-cultuur is de homestay van Wanda Kiel in Rotorua de ideale aanloop. Maori’s zien zo’n homestay niet alleen als een plek om wat extra centen te vergaren, ze geven zich met hart en ziel over aan de gastvrijheid. Elke bezoeker ondergaat de gezongen welkomstceremonie en is vanaf dat ogenblik een deel van de familie, nestelt zich dan in de warme hartelijkheid, wordt verwend als een echte gast. Dat is tegelijkertijd een troost en een beetje een ongemak, want aan zoveel warmte van zoveel mensen tegelijk zijn wij niet meer gewoon. De vrijgevigheid van de Maori’s is overweldigend, hun openheid legendarisch. En voor de nacht worden bezoekers allemaal samen in het gemeenschapshuis in de tuin ondergebracht, waar tot twaalf matrassen bijeen worden gelegd. Heerlijk is dat het bezoek ook na het vertrek niet wordt vergeten : aan een muur van de eetzaal hangen tientallen foto’s van gasten, en daarboven, in sierlijke letters, Hall of Fame. De voorbije weken hebben de Kiels twaalf Japanners op bezoek gehad en dan weer vier Zwitsers. En daarvoor een Deen die tien in plaats van twee nachten bleef, drie maanden later terugkeerde, en zich binnenkort voorgoed in het land komt vestigen, betoverd door de natuurlijke schoonheid ervan.

Na het avondmaal schuiven we naar het salon, waar de portretten van de voorvaderen ons in het oog houden. ?Ze zijn altijd bij ons, en vader komt zelfs geregeld langs,? zegt Wanda, ?dat ruiken we zo.? Haar moeder knikt. ?Mijn man had een heel specifieke geur, en opeens hangt die soms weer in de kamer. Dan kijken we elkaar zwijgend aan tot iemand zegt : ‘Vader kijkt naar ons’. Er zijn ook vreemden die langskomen. We hebben het zo vaak meegemaakt dat er plots op de deur werd geklopt, maar aan de andere kant stond er niemand. Ons huis ligt nu eenmaal op het pad dat leidt naar het noorden, waar de geesten afscheid nemen van de lichamen.? Dorina is in de zeventig, de innemendheid zelve, ze spreekt soms moeilijk, luistert altijd. ?Ik weet dat jullie westerlingen daar wat moeite mee hebben, maar dat hoeft echt niet. Jullie willen verklaringen, analyses, wij accepteren het leven zoals het komt.? Dan staat ze op, komt terug met twee mini- poys, de papieren ballen die bij het dansen gebruikt worden, en speldt ze op mijn hemd. ?Je moet terugkomen, want je bent zoals wij.?

Ik beloof dat ik ’s anderendaags even langskom voor haar portret. Als ik aanbel, is ze op haar kamer. Ze laat even op zich wachten, en komt dan helemaal verzorgd naar de tuin. Ze glimlacht en ze straalt. ?Ik wist dat je terugkwam.? Als de foto gemaakt is, lopen we gearmd naar de auto. In de achteruitkijkspiegel zie ik haar bij het hek staan als ik wegrijd, als ik de hoek omdraai staat ze er nog. We wuiven nog één keer, en ik vloek omdat ik nooit meer dan een passant ben, een gehaaste reiziger zonder tijd.

Een week geleden was ik in Auckland, dat me nauwelijks heeft bekoord. Als ik uit het raampje van de landende Metro III kijk, ben ik in Wellington, de onbekende hoofdstad die verrast door de gedurfde combinatie van oude en nieuwe architectuur. Dat heb je met een jong, dynamisch land : men schuwt er de risico’s niet, werkt nu met man en macht aan het Te Papa Tongarewa, het Museum van Nieuw-Zeeland, het laatste grote project ter wereld van die aard dat deze eeuw wordt voltrokken. Met mijn gastvrouw stap ik over de werf van een gigantisch geheel waarin zowel de geschiedenis van het land, van de Maori-cultuur als van de Pacific Islands zal worden getoond, maar waar ook de kunst een ruime plaats krijgt. De Maori-bevolking schonk een marae, die de verzamelplaats van iedereen wil zijn. Het museum is niet alleen het kroonjuweel van de waterkant, het wil ook evenementen stimuleren, of die nu binnenshuis dan wel in open lucht plaatsvinden. Wellington blijkt een vrolijke, levendige stad op mensenmaat. Het heeft een Europees aandoend, intiem centrum, pittige niveauverschillen, en een kabelbaan die naar hoger gelegen prettige wijken leidt met adembenemend witte, mooie houten huizen. Langs de waterkant staat een frisse bries. Op Lambton Quay wisselen de modieuze winkels elkaar af, en strijk ik neer op het terras van de Astoria, waar jonge vrouwen na het werk een glas wijn drinken en ik een uitstekende espresso krijg.

De Nieuw-Zeelanders zijn fier op hun parlement, het eerste ter wereld dat vrouwen algemeen stemrecht gaf. De bibliotheek werd in 1897 voltooid, het huis voor de wetgevende kamers in 1922, terwijl de moderne bijenkorf het domicilie van de ministeries is. Onlangs kwamen de gebouwen in het nieuws door de indrukwekkende installatie die onder de fundamenten werd aangebracht. Ook weer een eigen vinding van een Nieuw-Zeelander die in het onmogelijke geloofde, en een structuur ontwierp die aardschokken moet opvangen tot een kracht van 7,5 op de schaal van Richter. Maar ik heb geen tijd om op aardschokken te wachten. Ik loop met de neus in de lucht, me vergapend aan moderne torengebouwen die schouder aan schouder staan met art-decogevels. ’s Avonds beland ik in het Paradiso, waar ik een gevarieerde Europese keuken en een lijst van voortreffelijke wijnen aantref, en van waaruit ik op straat dronken Ieren zie wankelen die Saint Patrick’s Day wat te uitbundig in de verf willen zetten.

Onovertroffen kleuren : de westkust van Coromandel.

Danteske taferelen (links, en rechts midden) : White Island wil maar niet tot rust komen. Rechtsboven : Buffalo Lodge, gastenkamers boven het woud. Midden : herfstbloem uit de Rapaura Gardens. Rechtsonder : Dorina van de Kiel Homestay, Westerlingen willen ve

Japanse taferelen : de oostkust van Coromandel.

Voorlopig rust : de ingezakte krater van Terawera.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content