Niet het kleine broertje

Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Acht jaar geleden lanceerde Porsche, onder enig scepticisme uit de buitenwereld, de Boxster, een tweepersoonsroadster die een smak goedkoper uitviel dan de 911. De puristen noemden hem, met een motor van 2.5 liter en 204 pk, maar een mager beestje. Toch bleek die tactische zet een schot in de roos : van de Boxster werden tussen 1996 en 2004 liefst 160.000 stuks verkocht, terwijl het Porsche-aandeel in diezelfde periode steeg met 858 procent. De Boxster onderging in die acht jaar ook een mooie evolutie. De 2.5 liter werd een 2.7, met in zijn laatste versie 228 pk, terwijl in 2000 ook nog een S-type met 3.2 liter motor werd gelanceerd die uiteindelijk 260 pk meekreeg. Maar bij herhaling werd onderstreept dat de snelste Boxster altijd een stuk trager zou zijn dan de traagste 911.

Vorige maand kreeg de Boxster weer een facelift, waarbij ronde koplichten werden gemonteerd, de lijn lichtjes werd hertekend, de stroomlijn dankzij een betere bodemplaat geoptimaliseerd werd, de wielen groter werden en de ruimte binnenin lichtjes toenam. Het spoor werd iets breder, het gewicht werd binnen de perken gehouden door het toenemende gebruik van aluminium en magnesium en de beide motoren werden verder opgewaardeerd. De 2.7 levert nu 240 pk, terwijl de S een fraaie 280 pk ter beschikking heeft. Het koppel van beide motoren verhoogde met 10 Nm.

Uiterlijk is de Boxster meer op de 911 gaan lijken, terwijl de verschillende ingrepen nauwelijks voor een meergewicht hebben gezorgd, waardoor de verhouding gewicht/vermogen ook al eenzelfde richting uitgaat : de Boxster S hoeft nog slechts 4,8 kg per pk te trekken, nauwelijks meer dan de 911 Carrera die 4,3 kg per pk moet torsen. Of om het simpel uit te drukken : de Boxster is al lang niet meer het kleine broertje van de beroemde Carrera. En naar ons gevoel is hij ook visueel de meest aantrekkelijke roadster op de markt.

Achter het stuur van de S met zes manuele versnellingen valt niet zozeer de acceleratie op, want daarvoor moet men hoog in de toeren klimmen, maar de ongelooflijke wegligging en het sensationele stuurgevoel. Dankzij de variabele ontdubbeling wordt het sturen met het stijgen van de snelheid almaar directer en dat zorgt voor een opwindend gevoel. Koppel dat aan de fenomenale bochtensnelheid en het al even indrukwekkende remvermogen, en men weet dat men met een volbloedsportwagen te doen heeft. Die ervaring wordt nog versterkt door het geluid van de zescilinder : een streling voor het oor. Misschien nog sensationeler is de prijs : voor de nieuwe S betaalt men nu 54.571 euro, nauwelijks 1700 euro meer dan zijn voorganger, terwijl de gebruikskosten met 13 procent zijn teruggedrongen. De olie hoeft maar om de 30.000 km ververst te worden. Voor de Boxster 2.7 wordt nu 45.980 euro gevraagd, 1100 euro meer dan de vorige generatie.

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content