Najaarswerken

Tuinserre

Radijs

Kan eigenlijk het hele jaar geteeld worden, maar zaaien gedurende de echte wintermaanden (november tot januari) is niet aan te raden. De teeltduur varieert van 3 weken in de zomer tot 8 à 11 weken in de winter. Om optimaal van de najaarszon te kunnen genieten kunt u vlak na het zaaien de grond afstrooien met wit zand.

Rijafstand: 10 à 15 cm.

Spinazie

Kan in september en begin oktober onder glas gezaaid worden. Zaaien in perspot verdient evenwel de voorkeur. Neem twee zaadjes per perspot. Na kieming verwijdert u de zwakste plant. Als de eerste echte blaadjes gevormd zijn, worden ze uitgeplant op 25 x 25cm. Oogsten kan tot de spinazie begint door te schieten, ongeveer begin mei. Pluk bij elke oogstbeurt enkel de grootste bladeren af.

Veldsla

Deze typische wintergroente kan zonder verwarming de hele winter gezaaid worden. Veldsla is behoorlijk winterhard, enkel bij zeer strenge winters kan er schade optreden. De bladeren verkleuren dan zwart. Geef nooit water op een gewas dat bevroren is. De teeltduur varieert van 2 maanden in het vroege najaar tot 4 maanden in de winter. Twee soorten of types zijn beschikbaar: roosjes of kleinbladige veldsla en grootbladige veldsla of ezelsoren. Kleinbladige veldsla brengt minder op per m² maar is decoratiever. Rijafstand: 10 tot 15 cm; in de rij 2 tot 3 cm.

Sla

Kropsla kunt u planten tot maximum 5 oktober. Als er voldoende licht is, kunt u deze sla nog net voor nieuwjaar oogsten. De sla die u vlak voor kerstmis wil oogsten, plant u op 27 september. De plantafstand voor sla bedraagt 25 x 28 cm. Een ruimere plantafstand bevordert de groeisnelheid, bij een kortere plantafstand neemt de gevoeligheid op smeul (rottingsschimmels aan de onderste bladeren) toe.

In deze periode van het jaar zullen rode sla, rode eikenblad en Lollo rossa niet de donkere, dieprode kleur krijgen zoals in de zomer en is de teeltduur aanzienlijk langer.

Peterselie

In België zijn vooral de moskrultypes (sterk gekroesd blad) gewild. De plantjes worden best opgekweekt in perspot (één plantje per pot) en eind september, begin oktober uitgeplant. Voor zaaien is het nu te laat. Zeker als je weet dat het peterseliezaad pas drie tot vier weken na het zaaien kiemt.

Plant steeds jonge plantjes uit, de worteltjes mogen amper door de perspot komen. Groot of oud plantgoed is zeer gevoelig voor Pythium, een wortelziekte waarbij de worteluiteinden bruin verkleuren en afsterven. De plantjes gaan treuren, vormen geen nieuwe worteltjes en kwijnen tenslotte weg.

Peterselie is behoorlijk winterhard maar bij strenge vorst is het toch raadzaam om ze met acryldoek af te dekken. Zes tot acht weken na het planten kan u beginnen oogsten. Pluk alleen de oudste bladeren weg. Eind april, begin mei gaat peterselie doorschieten.

Bloemkolen

De eerste bloemkolen die na de winter in volle grond uitgeplant worden, moet u nu in de serre zaaien. Leg een zaaibedje in de serre aan en zaai tussen 27 september en 7 oktober. Vier tot vijf weken na het zaaien worden de plantjes verspeend in een bloempot van 11 cm. Eind februari, begin maart worden ze dan buiten uitgeplant. Deze teeltwijze wordt door vaklui weeuwenteelt genoemd. Belangrijk is dat de serre steeds goed wordt verlucht: een broeierig, vochtig klimaat bevordert aantasting door witziekte. Wees zuinig met water, bloemkolen kunnen beter tegen droge dan natte ‘voeten’. Veel en overvloedig gieten kan zwartbenigheid veroorzaken. Deze schimmelziekte infecteert de jonge plant vlak boven het grondoppervlak. Geïnfecteerde planten zijn reddeloos verloren.

De eerste serrebloemkolen worden nu eveneens gezaaid. Na een opkweekperiode in bloempot worden ze eind januari, begin februari uitgeplant in de serre.

Volle grond

Slakken

In de groentetuin is de meeste schade door slakkenvraat te vrezen in het najaar. Verschillende soorten naaktslakken zijn hiervoor verantwoordelijk. Zeker na een vochtige periode kan de schade zeer aanzienlijk zijn. Slakken blijven eitjes leggen tot er een vorstperiode aanbreekt. Ze leggen telkens tot 500 eitjes zodat je na een korte tijd van een echte plaag kunt spreken.

Het verschil tussen slakken- en rupsenvraat is niet altijd even duidelijk omdat de diertjes zich overdag verschuilen. Er is evenwel één groot verschil: bij rupsenvraat vind je steeds uitwerpselen tussen de bladeren. Andijvie, sla en kolen zijn hun favoriete kostje.

Naast een chemische bestrijding met slakkenkorrels is er een eenvoudig huis-, tuin- en keukenmiddeltje. Plaats in de tuin tussen de groenten enkele bordjes met bier. Slakken zijn verzot op de gist en verdrinken in het schaaltje.

Prei

Vanaf half augustus tot het invallen van de vorst is prei gevoelig voor papiervlekkenziekte, ook wel vlaggetjesziekte genoemd. Deze schimmelziekte veroorzaakt witte vlekken op de bladeren, de uiteinden van de bladeren verliezen hun groene kleur en verdrogen. De sporen van deze schimmel overleven op de grond. Bij felle regen spatten er gronddeeltjes en sporen op het blad en de infectie is een feit.

Als we het opspatten van de gronddeeltjes kunnen vermijden door een mulchlaag tussen de prei aan te brengen, zal de gevoeligheid voor papiervlekken sterk dalen. Mulchen kan je met stro of compost. In Nederland zijn er zelfs proeven uitgevoerd waarbij men tussen de prei een laagblijvende, kruipende klaversoort zaaide die als bodembedekker fungeerde. De theorie was goed, de praktijk, en dan voornamelijk het oogsten, viel niet mee.

Roest is een andere schimmel die deze periode van het jaar massaal kan optreden. Kenmerkend voor deze ziekte zijn de roestkleurige sporenhoopjes op het blad. Roest kiemt snel bij vochtig en warm weer. Als de preibladeren door dauw of regen lang nat blijven, zal de ziekte snel uitbreiden. Zorg er daarom voor dat de planten snel kunnen opdrogen. Een ruime plantafstand is aan te bevelen, ook onkruid verhindert het snel opdrogen van het gewas. Wieden is dus de boodschap.

Knoflook

In oktober kunt u knoflook uitplanten. Koop virusvrij plantmateriaal in een degelijk tuincentrum. Overschotjes uit de keuken zijn absoluut ongeschikt als plantmateriaal.

U kunt ook in het voorjaar planten, maar najaarsplantingen geven een hogere opbrengst. Ook de grootte van het plantgoed bepaalt het oogstresultaat. Tenen met een doormeter van 20 mm worden als ideaal beschouwd. Als u een bol openbreekt, plant dan enkel de tenen die de ideale maat benaderen.

Als plantafstand neemt u 25 x 10 cm of 30 x 8 cm. Plant de teentjes maximum 5 cm diep.

Tekst: Walter Van Neck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content