NAGELKNIPPER
Ik neem weer vaker de trein, nu de wegen zijn veranderd in slijmsporen van schepsels uit de klasse der buikpotigen. Niemand schijnt te begrijpen waarom de verkeersellende zo uit de klauw loopt. “Meer files dan ooit”, bloklettert de krant, terwijl zij een paar dagen eerder nog vrolijk toeterde : “Nooit waren er zoveel Belgen.” Zingt jubilate – en leg vooral geen verband tussen de ene vaststelling en de andere. Het laatste wat de mens graag toegeeft, is dat er mens te veel is.
Niet dat het op het spoor altijd feest is. Vandaag zijn er vertragingen allerhande, want ergens in het zuiden van het land is er een wilde staking uitgebroken, wat minder spannend is dan het klinkt. Desondanks vind ik een plekje in een tamelijk volle wagon. Tegenover mij zit een meisje van gemengd bloed, dat eruitziet als een vrouwelijke versie van Stromae en dat ongetwijfeld mannen en vrouwen betovert overal waar zij verschijnt. Er is ook een soldaat in het gezelschap, wat iets krijgshaftigs heeft en tegelijk iets lulligs, zo één militair tussen de burgers.
Een gast – hoe noem je zo’n gozer ? – staat in de sluis van de trein luide muziek te spelen van het genre dat geloof ik jump wordt genoemd. Ik ken dat voornamelijk uit die grappige reclame : “Iedereen danst het liefst op muziek uit zijn jeugd. U weet dus wat u te wachten staat. Drink nu melk voor later.”
Het meisje dat op Stromae lijkt, ergert zich danig aan de haar opgedrongen bastonen. Ze kijkt naar de vrouw naast haar en schudt het fraaie hoofd – verbijsterd door zoveel lompheid. “Nog een geluk dat het goéde muziek is”, probeer ik wat comic relief over het gezelschap uit te strooien, maar niemand kan erom lachten. Het meisje heeft allang geleerd dat het tricky is te lachen met grapjes van mannen in de leeftijd van je vader.
Met de gedecideerdheid waarmee de exhibitionist zijn regenfrak opent, haalt een vent aan de andere kant van de wagon opeens zonder waarschuwing een knoert van een nagelknipper boven. Tak. Tak. Tak. Met opengesperde ogen ziet het meisje hoe de nagels frivool wegspatten. Ze kijkt naar mij en rolt met haar ogen. Blijkbaar is het in extreme gevallen toegelaten in de richting van mannen in de leeftijd van je vader te rollen met je ogen.
Tak. Tak. Tak. De nagelknipper ziet er gewoon uit, maar zijn bedrijvigheid fascineert mij. Zou dit het soort mens zijn, vraag ik mij af, dat op het trottoir de motor van zijn auto laat draaien, huishoudelijk afval in de natuur achterlaat en zijn hond aan een boom bindt als hij op reis gaat ? Het soort mens, kortom, dat zich geen ruk aantrekt van de ander en dat je aantreft op de hoogste echelons, zoals aan het hoofd van telecombedrijven ?
Tak. Tak. Tak. Strikt genomen ondervind ik geen nadeel van dit ongevraagd aanschouwen van andermans lichaamshygiëne, zoals het mij ook niet zou traumatiseren mocht die man in het openbaar zijn oksels ontharen. Dat het geknip mij niettemin stoort, heeft te maken met woorden in het gezelschap waarvan je liever niet gezien wordt, zoals ‘respect’ en ‘beleefdheid’. Woorden die je het gevoel geven een schoolmeester te zijn als je ze hardop durft uit te spreken.
Soms mis ik het wel, dat laagje vernis dat wellevendheid genoemd werd, zoals ik ook Loeki de Leeuw mis en de DAF 33 van mijn grootvader.
Met leden van etnische of culturele minderheidsgroepen mogen mijn dochters later huiswaarts komen, ook als die flirten met de armoedegrens of hermetische gedichten schrijven. Ik zal muntthee voor ze zetten en boterhammen met choco smeren. Maar mensen die niets missen, of op openbare plekken nagelknippers hanteren : dat ze die maar uit hun leven weren.
10_1_42_126_2013_11_13_11_57_20.xml
jp.mulders@skynet.be
Jean-Paul Mulders
Soms mis ik het wel, dat laagje vernis dat wellevendheid werd genoemd, zoals ik ook Loeki de Leeuw mis en de DAF 33 van mijn grootvader
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier