Mee met de klub
Voor een land zonder bergen, telt Vlaanderen heel wat skiklubs.
Ze organizeren begeleide reizen, lessen en zelfs kompetities.
Dat er Nederlands wordt gesproken, is voor velen meegenomen.
PASCAL BAETENS
De (meeste) skiklubs zijn vzw’s met de “promotie van de skisport” als doelstelling. Ze bieden een ideaal kader om onder Nederlandstalige begeleiding aan skisport te doen. Naast begeleide reizen, organizeren ze skilessen op de kunstpiste, stages, kompetities als de “Skicup van Vlaanderen”, informatie-avonden en tweedehandsbeurzen van materiaal.
Er zijn klubs met een specifieke, kompetitiegerichte jeugdwerking. Ze zijn verbonden aan kunstpistes en aangesloten bij de Vlaamse Skivereniging (VSV). Ze organizeren vooral techniek- en slalomstages.
Andere klubs zijn meer rekreatief gericht en bieden een gamma van reizen aan : familiereizen, jeugdreizen, buiten-pistestages. We probeerden er de laatste jaren enkele uit en geven u aan de hand van voorbeelden een idee van hun werking.
“Ik ben gebeten door de skimikrobe”, zegt Marlo Jehoul, oprichter van het Beringse Ski-Life. “Vijftien jaar geleden werd ik skileraar voor een Tongerse skiklub en tien jaar geleden organizeerde ik zelf een eerste reis. Met een bus naar Les Arcs. Ik deed er alles zelf. ’s Morgens ging ik iedereen wekken, overdag gaf ik skiles aan drie verschillende niveaus, ’s avonds organizeerde ik de après-ski, tijdens het avondeten (p)repareerde ik ski’s van deelnemers en nadien ging ik nog met de fuifnummers op stap. En dat waren er nogal wat. Geen enkele nacht lag ik voor drie uur in bed. Ik ben die week vijf kilo vermagerd en moest dagen uitslapen. Ik heb er verscheidene tienduizenden frank ingestoken, want er waren minder inschrijvingen dan voorzien. Maar het plezier dat ik eraan beleefd heb, wou ik voor geen geld missen. Sindsdien heb ik een kleine skiklub uitgebouwd met een twintigtal monitoren. Zij worden gekozen op basis van skitechniek, kwaliteit van lesgeven en sociale omgang met leden en kollega’s-monitoren. Plezier komt op de eerste plaats, zeker voor de vakantiegangers. Dat kan alleen wanneer ze tevreden zijn, over het hotel, de skilessen, de begeleiding. De ontspannen sfeer komt dan vanzelf. “
Deelnemers krijgen in de voormiddag skiles, in het Nederlands. Beginnelingen worden ook ’s namiddags begeleid, tot ze in staat zijn alleen enkele pistes af te skiën. Voor kinderen vanaf drie is er de hele dag opvang en dat is voor skiënde ouders zeer belangrijk. “We skiën met hen, maken sneeuwmannen of kampvuren. ’s Avonds eten ze als de ouders dat willen apart en worden ook nadien nog beziggehouden. De namiddagen houden we vrij : dan gaan de monitoren zelf skiën en gaat het er wel wat wilder aan toe. Er zitten echte skifreaks bij, die hun lunch soms op de zetellift naar binnen werken om toch geen minuut te verliezen. “
Ski-Life organizeert op aanvraag ook buiten-piste- en vervolmakingsstages, en schoolreizen. “Maar aan toerski, langlauf of kompetitieski wagen wij ons niet”, zegt Marlo Jehoul. “Wij willen een organizatie blijven die familie- en jeugdreizen organizeert, met de nadruk op het alpijns skiën. Als voorbereiding van het skiseizoen organizeren we trouwens skilessen op de kunstpiste van Genk, zowel voor debutanten als voor gevorderden. Dat is vooral voor beginnelingen aan te raden, want dan kunnen zij op de sneeuw meteen genieten van het echte glijden. “
Les geven in de alpijnse gebieden zelf blijft echter een delikaat probleem. De plaatselijke skischolen zien buitenlandse groepen met eigen lesgevers niet graag komen. Vaak zijn die begeleiders niet of nauwelijks opgeleid en helemaal niet vertrouwd met de specifieke kenmerken van het bergklimaat. Bovendien ontnemen ze de plaatselijke skischolen een bron van inkomsten. “Daarom maken we zoveel mogelijk via de hôteliers afspraken met de skischolen om onze begeleiders hun werk te laten doen”, zegt Marlo Jehoul. “We blijven zeer diskreet en ze merken trouwens gauw dat onze monitoren weten wat ze doen. “
Volgens Marc Hendrickx van de Belgische Vereniging van Ski-Instructeurs (BVSI) is het probleem van de opleiding niet simpel. “Er is een wirwar van grote en kleine organizaties, elk met hun eigen skimonitoren, die meestal buiten een gratis reis geen enkele vergoeding krijgen. Regionale sportorganizaties krijgen ook geen internationale erkenning, dat is voorbehouden aan nationale federaties. Daarom heeft een aantal ex-docenten van Bloso de Belgische Vereniging van Ski-Instructeurs opgericht, die wel erkend is door de Internationale Vereniging van Ski-Instructeurs. Dat IVSI vertegenwoordigt de nationale federaties van amateur-skileraars (ook die van alpijnse landen), en kent een zegel toe aan leraars die het volledige opleidingsprogramma achter de rug hebben. Zij mogen les geven aan klubs en groepen, in de skigebieden van alle aangesloten landen.
We streven ook naar een duurzame samenwerking met de Vlaamse Skileraars (die de opleidingen van Bloso en van de universiteiten koördineert) en met de Belgische Vereniging van (beroeps-) Ski-Leraars.
De Belgische Vereniging van Ski-Instructeurs (BVSI) leidt kandidaat-(amateur)-skileraars op en heeft een ombudsdienst voor de skisport, waar iedereen terechtkan met vragen over opleidingen, skiklubs, bestemmingen, verzekeringen, enz. We stellen ook skileraars ter beschikking van personen en groepen die erom vragen. “
Koen Maes van de Vlaamse Skileraars specifieert nog dat de Vlaamse Skileraars die Bloso en de universiteiten vertegenwoordigen, hun erkenning krijgen op basis van de wederkerigheid van diploma’s binnen de Europese Unie. De oude Bloso-opleiding is herwerkt en geaktualizeerd. De opleidingen van de BVSI en de VSL lopen ongeveer gelijk en zijn allebei zeer degelijk. Daarom vindt hij het jammer dat er nog steeds organizatoren zijn die mensen zonder opleiding laten les geven. “Het zijn misschien wel goede skiërs, maar daarom nog geen goede lesgevers. “
Steeds populairder worden de klubs die zich specializeren in avontuurlijke skitochten, met buiten-pistestages en toerski als blikvangers. “Wie echt kontakt met de natuur zoekt, voelt zich vooral aangetrokken tot toerskiën, ver van de bestaande pistes”, verklaart Peter Van Roe van het International Mountaineering Team (IMT). “Uitgerust met alpijnse ski’s, speciale toerbindingen (die bij het klimmen de hiel vrijlaten en bij het afdalen weer vastgezet worden), en kleefvellen (om bij beklimmingen niet achteruit te glijden), worden huttentochten gemaakt. Er wordt weinig of geen gebruik gemaakt van skiliften en je draagt zelf je rugzak met bagage. Er zijn tochten van verschillende moeilijkheidsgraad. Het vereiste profiel van de deelnemers is dat van een behoorlijke skiër (rode pistes) zonder diepsneeuwervaring, tot dat van goede skiër (zwarte pistes) met diepsneeuw- en toerski-ervaring. Voor een initiatietocht moet men een redelijke konditie hebben en men leert er de beginselen van kaartlezen en oriëntatie in de bergen. “
Peter Van Roe wordt lyrisch als hij het over de Haute Route heeft, de koninginnetocht. “Behalve een goede techniek moet men over een uitstekende konditie beschikken, want er wordt dagelijks 6 tot 8 uur geklommen op een gemiddelde hoogte van 3100 meter. De tocht gaat van de Mont Blanc over Frankrijk, Italië en Zwitserland naar de Matterhorn. De Haute Route met haar indrukwekkende beklimmingen en afdalingen in een woest en ongerept Alpengebied, is het summum voor elke toerskiër. De weersomstandigheden bepalen natuurlijk in grote mate de moeilijkheid van de tocht en het zou niet de eerste keer zijn dat we een geïmprovizeerde iglo in de sneeuw moeten graven om te overnachten. “
Het IMT organizeert ook jaarlijks voor de glijfanaten een Off Piste-stage in Chamonix, het hart en de bakermat van de skiwereld. De nadruk ligt hierbij op het verbeteren van de buiten-pistetechniek, waarbij veiligheid en techniek vooropstaan. “Bij elke vorm van alpinisme staat veiligheid op de eerste plaats, het bergmilieu houdt te veel gevaren in om roekeloos te zijn. De gidsen nemen je mee langs de mooiste afdalingen, ver van de druk bevolkte pistes. Met als afsluiting een dagtocht in de Vallée Blanche, met een afdaling van 3800 m hoogte tot in het 2800 m lager gelegen Chamonix. “
De prijs-kwaliteitverhouding maakt het vaak interessant om een reis bij een skiklub te boeken. Ze bieden pakketten aan op basis van reis en verblijf, meestal in halfpension, in behoorlijke hotelletjes en met inbegrip van skipas en (meestal) gratis skilessen door Nederlandstalige begeleiders. In veel gevallen is kinderopvang voorzien en het feit dat er Nederlands wordt gesproken, is voor velen een belangrijk pluspunt.
Skileraars worden zowel op hun technisch kunnen als op hun sociale vaardigheid beoordeeld.
Toerski : het summum voor natuurliefhebbers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier