Maestro met een kwinkslag
De ontwerper Ferruccio Laviani is zo Italiaans als zijn naam doet vermoeden. Een levendig gesprek over bourgeoisie, industrie, anarchie en parodie.
Dit haat ik echt”, fluistert de Italiaanse ontwerper Ferruccio Laviani. En hij zet in de Keulse showroom van Kartell voor de tiende keer die avond zijn handtekening op een gouden Bourgie, een lamp die hij twee jaar geleden tekende voor het Italiaanse designplasticmerk. “En wat ik ook niet leuk vind, is dat mensen ze omschrijven als een barokke lamp. Ze is niet barok. Het is een parodie op die Chinese pagodelampen. Je weet wel, die supergoedkope. Ik had er een gekregen van mijn ouders en heb me daarop gebaseerd. Maar barok, neen. Doorschijnend vind ik ze zelfs minimalistisch !”
Het moet aan de lage temperatuur gelegen hebben dat hij in januari 2006 zo knorrig was, want bij een zomerse ontmoeting in Milaan is architetto Pietro Ferruccio Laviani een pak vrolijker. Ditmaal zitten we in de showroom van meubelmaker Molteni. Daarvoor ontwierp hij dit voorjaar een nieuwe sofa en kast. Tegelijkertijd stelt hij zijn derde keuken voor bij Dada, de keukenafdeling van de Moltenigroep.
“Ik herinner me nog de eerste keer dat ik dottore Molteni ontmoette”, vertelt Laviani. “Ik zat voor hem in mijn gescheurde jeans, de rand van mijn onderbroek boven mijn broek uitstekend. Een hele hoop attitude. Hij zag er daarentegen smetteloos uit. Precies op dat moment vroeg ik me af : ‘Hoe komt het eigenlijk dat zo’n man mij wil spreken ?’ Maar daar gaat het helemaal niet om. Dottore Molteni is helemaal niet bourgeois. Hij is juist zeer open minded.”
Laviani – intussen 45 – kent het kruim van de Italiaanse meubelbonzen. Zijn oeuvre strekt zich uit over merken als Flos, Kartell en Foscarini tot Emmemobili, De Padova, Molteni en Moroso. Omdat hij zich na zijn architectuurstudie ook verdiepte in grafische vormgeving, heeft hij voor veel van zijn klanten niet alleen meubelen, maar ook conceptwinkels, beursstanden, tentoonstellingen, catalogussen en brochures ontworpen. Voor het modeduo Dolce&Gabbana richt hij sinds 2001 de winkels en cornershops in : niet alleen in Milaan, maar ook in LA, Madrid, Parijs en Hongkong. Hij wordt ook geregeld in de arm genomen voor de scenografie van modeshows.
Zijn leermeesters waren dan ook niet de minsten : Achille Castiglioni en Memphisgrondlegger Michele De Lucchi, voor wiens studio hij jarenlang bleef werken. “Ervaringen die van mij de ontwerper gemaakt hebben die ik nu ben : van hen heb ik geleerd om telkens opnieuw op zoek te gaan naar een twist.” Een les die hij nooit vergeten is : ook in zijn recentste ontwerpen zitten kwinkslagen : een tafel met surfreferenties bij Porro, een speelse lamp met kleurvlak bij Foscarini, asymmetrie in de Freestyle, de fauteuil bij Molteni en de elegante lange lijn die terugkomt in het Conviviokastje voor Molteni en in de keuken voor Dada. Voor Emmemobili ging hij dan weer de grafische toer op. Daar werkte hij een brede tafelpoot uit met geweven multiplex.
Of het nu om een zitmeubel, kast of lamp gaat, elk van zijn projecten pakt Laviani op dezelfde manier aan : “Eerst bekijk ik alles : de vraag van de klant, de architectuur, de plannen, technologische mogelijkheden. Pas daarna bedenk ik een concept. In die volgorde, niet omgekeerd. Het concept is het moeilijkste, omdat het meer moet zijn dan louter een stijl. Als je in een restaurant bijvoorbeeld zestig zitplaatsen voorziet, moet je ervoor zorgen dat de keuken ook die capaciteit aankan.”
Een beetje anarchistisch
Ondanks dezelfde methode heeft elk ontwerp wél zijn eigen verhaal en een eigen nadruk : “Vorig jaar tekende ik voor Molteni de sofa Hi-bridge. Die was veeleer serieus en bourgeois. De Freestyle dit jaar moest er anders uitzien. Molteni wilde een eenvoudige, goedgemaakte sofa, maar wel jong en hedendaags. Niet enkel voor een paar van vijftig jaar, maar ook voor een jonge gast die alleen gaat wonen. De sofa is gecreëerd door verschillende stukken samen te brengen, een beetje constructivistisch. De manier van opstellen is heel belangrijk : op een informele manier vind ik het leukste, een beetje anarchistisch. Want zo gaat het toch in het echte leven : als je vrienden uitnodigt, ontstaan er groepjes. Aan deze sofa heb je veel hoekjes en kantjes, waar die allemaal een plaats kunnen hebben.”
“Ik wilde aan het bourgeoiskarakter van Molteni een informele kant toevoegen. Weet je, vroeger zou je nooit een zakenman gezien hebben op baskets. Nu is dat normaal, ook al is de man in kwestie zeventig jaar. Die maatschappelijke evolutie moet ook in de meubelen zichtbaar zijn. Deze sofa past in een klassiek, maar evengoed in een modern interieur.”
“Ik heb dit jaar de triomf van valse barok gezien : niets meer of minder dan oude meubelen zijn dat. Een compleet gratuite stijl. Het is niet omdat je ergens houten pootjes onder zet dat je een evolutie in de designwereld teweegbrengt. Een nieuwigheid moet geen vraag zijn van minimalisme of geen minimalisme. Mij gaat het om de vraag of het een nieuw beeld is. Symmetrie vind ik bijvoorbeeld een ouderwets concept. Dáár wilde ik eens mee spelen.”
Natuurlijk zijn er soms onenigheden tussen opdrachtgever en ontwerper. “Discussiëren is leuk. Carlo Molteni wilde bijvoorbeeld oranje als thema voor de nieuwigheden dit voorjaar. Maar ik wilde groen. Dat geeft energie. Voor de fauteuil koos ik felgroen, maar ook kaki vind ik leuk. Het is een kleur van de jaren zeventig die een hedendaagse charme in zich draagt. Ik heb altijd van kleuren gehouden. Eigenlijk wilde ik voor de Freestyle graag antieke stoffen gebruiken om daarmee een soort van patchwork te creëren. Laura Ashley, maar hedendaagser. Arts&Crafts en arabesk tegelijkertijd. We hebben het eens geprobeerd voor de fun. Die prototypesofa is niet geschikt om te sacraliseren op een expo, maar toont gewoon onze visie op het project.”
“We willen ermee zeggen dat de zetel gecustomised kan worden zoals de klant het zou willen. Het is een industrieel product dat op verschillende manieren kan reageren. Wat wij nu voorstellen is maar een suggestie. Het is een evolutie binnen het design, om industrieel geproduceerde objecten een ziel te geven. Ik hou ervan dat dingen ineens een andere gedaante kunnen aannemen. Maar daarvoor moet de fabriek wel flexibel zijn. Je hebt twee soorten : verlichte fabrieken die innoveren en fabrieken die gewoon produceren. Molteni is een firma die de mogelijkheden heeft om hoogtechnologische innovaties te doen : om heel speciale dingen te realiseren.”
Te weinig inhoud
Door zijn vorming bij de Italiaanse grootmeesters, zijn ervaringen tijdens de Memphisperiode en zijn huidige werk, is Laviani een soort overgangsfiguur tussen de oude en de jonge Italiaanse designgeneraties. “Er zijn nu wel veel designers, maar niet altijd met evenveel karakter en ziel. Jonge ontwerpers zijn veel serieuzer dan de oudere generatie waarvan ik geleerd heb. Een van de eerste dingen die Achille Castiglioni mij leerde, was om ironisch te zijn en te genieten van mijn werk. Bij de jeugd zie je dat minder. Ze willen zo graag in the picture staan. Maar er zit zo weinig inhoud in hun ontwerpen. Het is stijl. Of het is zo professioneel en rationeel dat er geen ziel meer in zit. ‘Ik ben cool, want ik ben ontwerper’, die sfeer hangt er. Maar de beste ontwerpers zijn niet de showbeesten.”
“Philippe Starck is een parodie van zichzelf geworden. Weet je dat hij dit jaar op de stand van Kartell in Milaan stond te zingen ? Weerzinwekkend vond ik dat. Dat is echt mijn wereld niet. Ik ben veel blijer als mensen eerst zeggen ‘Leuke lamp, toffe zetel !’ en zich pas daarna afvragen wie de ontwerper is. Ik ben heel blij dat ik doe wat ik nu doe, maar ik besef dat ik heel veel geluk gehad heb. Ik weet dat ik leuke dingen gedaan heb, maar er ligt altijd weer een volgend project klaar, waarin je jezelf moet bewijzen.”
Door Leen Creve
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier