LONDEN, Nothing like Nothing Hill
Trendy hoeft geen fortuin te kosten. Met de tips van een insider ligt zelfs de duurste buurt van een dure stad in het bereik van ieders beurs.
Goed, ik had erom gevraagd. Om de geheimtips voor Londen van Sylvie Vandenhoucke, bedoel ik. “Als ik echt tot rust wil komen, ga ik naar Kensal Green”, luidde haar eerste. Waar velen haar voorgingen, want Kensal Green blijkt een begraafplaats te zijn. Niet dat Sylvie ook maar enigszins morbide is. Grote, expressieve ogen verraden het tegendeel. De jonge kunstenares kwam vier jaar geleden naar Londen om er haar master degree te halen aan het Royal College of Art. Haar intrigerende panelen in pâte-de-verre doen mij aan afgekoelde lava denken, met subtiele schakeringen in de materie als het licht erop valt. “Gedichten van gestold glas” noemen mensen die daar verstand van hebben ze.
Tijdens haar postgraduaat leerde Sylvie Londen grondig kennen, vooral dan Notting Hill, de wijk die ze elke dag doorkruiste op weg naar het College, vlak bij Royal Albert Hall. De attractie van Notting Hill schuilt voor een groot deel in zijn bohémienverleden, van de stomende coffeebars en clubs van de jaren vijftig, over de groovy spirit en energie van de sixties en seventies toen veel schrijvers, muzikanten en kunstenaars er een onderkomen vonden. Sinds het wereldwijde succes van de film Notting Hill loopt er hier nog nauwelijks een ingezetene rond die niet door een nieuwsgierige toerist geïnterpelleerd werd over de fameuze blauwe voordeur van Hugh Grant. Die bevond zich oorspronkelijk op het kruispunt van Portobello en Westbourne Park Road, maar de moegetergde eigenaars vervingen hem door een onopvallende zwart exemplaar.
Sfinxen, koorddansers, schrijvers en vleermuizen
Ik bedoel maar, Notting Hill is nog steeds hot. En hot betekent duur. “Geen doorsnee student die het zich kan veroorloven hier te wonen”, weet Sylvie. “Maar wie de juiste adresjes kent, komt er ook met een beperkt budget aan zijn trekken.” Waarna ze ons naar Kensal Green Cemetery stuurde. Dat voor een kerkhof inderdaad een ongewoon hoge entertainment value heeft. De Victoriaanse necropolis is dan ook geïnspireerd door het Parijse Père Lachaise, maar overtreft dat mijns inziens in bizarre schoonheid met zijn scheefgezakte zerken en catacomben, door de tijd aangevreten sfinxen en bustes van engelen. Pseudo-gotische mausolea staan zij aan zij met megalomane Griekse of Egyptische tempels, graven van beroemde schrijvers als Thackeray en Trollope naast zerken van mindere goden met vaak pakkende grafschriften : “He burnt the candle at both sides û but oh what a lovely light”.
Liefhebbers van excentriekelingen – zij het dode – komen er ruimschoots aan hun trekken : hier rust de beruchte negentiende-eeuwse evenwichtskunstenaar Blondin die al koorddansend de Niagara watervallen overstak en in het midden pauzeerde om een omelet te bakken en op te peuzelen. Dr. James Barry (1795-1865), een verdienstelijk officier en arts en niet vies van een duel, bleek na ‘zijn’ dood een vrouw te zijn ! Staat allemaal in de brochure die je voor een pond bij de ingang kunt kopen. Bovendien is het verwilderde terrein met de jaren ook een soort natuurreservaat geworden, waar vossen en vleermuizen zich ongegeneerd vermenigvuldigen.
Een dorp met een roddelkrant
Van de hoofdingang van Kensal Green in Harrow Road voert een vredige wandeling over de boardwalk langs het Grand Union Canal je als het ware via de achterdeur Notting Hill binnen. Hier geen statige witte Victoriaanse huizen met keurige voortuinen en portieken, maar de exotische kleuren en geuren van een etnisch zeer gevarieerde volksbuurt. “Nooit heb ik in Londen het gevoel gehad in een miljoenenstad te wonen”, zegt Sylvie. “Buiten de City vind je nauwelijks hoogbouw en Notting Hill heeft echt het karakter van een dorp.” Een dorp met een heuse roddelkrant zelfs, In village, maar dan wel op het internet en met roddels over mensen als Robbie Williams en Jamie Oliver.
Meer dan in om ’t even welk ander deel van Notting Hill hebben in Golborne Road de verschillende immigratiegolven hun sporen achtergelaten. “Strictly money business, no loitering” vermeldt een bordje bij de West-Indische kapper, wat niet wegneemt dat er altijd wel een paar lanterfanters rondhangen om de klanten te entertainen die zich geduldig rastavlechtjes of cornrows laten aanmeten. Bij de Pakistaanse tandarts kijk je van op straat ongegeneerd in de wachtkamer, het volgende pand herbergt een postmodern wellnesscentrum dat holistische massages aanbiedt. Sylvie heeft een zwak voor de Portugese patisserie annex restaurant Lisboa : “Je zou je er in Belem wanen.” En het is waar, de pastéis de nata, taartjes met gele vla en de millefeuilles zijn er overheerlijk en goedkoop. Aan de overkant heeft het Lisboa-imperium er een populaire delicatessenwinkel bijgekregen. Fans van de keuken uit het Midden-Oosten of Noord-Afrika komen dan weer aan hun trekken bij Baalbak of Moroccan Tagine. Tijdens marktdagen hangt de straat vol berberkarpetten en klinkt er overal raimuziek.
Koopjes van de hond
De mix van oud en nieuw, etnisch en artistiek, geven Golborne Road een authentieke charme die de opgepoetste toeristenval Portobello Road al lang kwijt is. Of je in Golborne nog koopjes kunt doen ? Het is niet uitgesloten dat je hier om een brood gaat en thuiskomt met het perfecte slagersblok, double face fluwelen overgordijnen of een tuinstoel in smeedwerk. Opgeduikeld bij Ollies, Bazar of Les Couilles du Chien, bijvoorbeeld. Op zaterdag kun je deze buurt beter mijden, had Sylvie ons bezworen, maar aangezien het op vrijdag regende en dat trieste foto’s geeft, laten we ons op zaterdag toch door de mensenmassa op Portobello Market meevoeren. Voetje voor voetje, traag genoeg om op te merken dat de kasjmieren sjaals in prachtige kleurcombinaties bij een aardige Sikh in een kraampje nabij de Westway brug 20 pond goedkoper zijn dan identieke exemplaren in de Portobello Road Cashmere Shop op nummer 166.
What’s next ? Blenheim Crescent, befaamd om zijn gespecialiseerde boekenwinkels. The Travel Bookshop is sinds Richard Curtis er zijn Notting Hill situeerde een bedevaartsoord voor fans van Julia en Hugh geworden, zeer tegen de zin van de dromers die graag tussen de rekken staan te bladeren in het werkelijk verbazend uitgebreide aanbod. Books for Cooks offreert naast titels als Chocolate Passion en Born to Grill voor minder dan tien pond een bijzonder lekkere driegangenlunch uit de ’testkeuken’. En dan gaat het naar Kensington Gardens, zoals echte Londenaars, die volgens Sylvie parken als hun eigen achtertuin gebruiken en verzot zijn op picknicken, desnoods in de plensregen. In de Serpentine Gallery loopt net een overzichtstentoonstelling van zelfportretten van de controversiële kunstenares Cindy Sherman. En laat het Victoria and Albert Museum, met zijn adembenemende collectie decoratieve kunst nu vlakbij zijn.
Een mens zou van minder naar het aperitief snakken. The Cow, eigendom van Terence Conrans zoon Tom, lijkt met zijn dieprode interieur en oude Guinness-reclames nog het meest op een curieuze kruising tussen een Ierse pub en een Franse zeevruchtenbar. Een drankje en zes oesters kosten negen pond. Daar gaan we het toch niet voor laten, zeker ? n
Linda Asselbergs / Foto’s Marc Goldchstein
Sylvie Vandenhoucke : “Nooit heb ik in Londen het gevoel gehad in een miljoenenstad te wonen. Buiten de City vind je nauwelijks hoogbouw en Notting Hill heeft echt het karakter van een dorp.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier