Leven als moderne kunst
Een moderne, comfortabele gezinswoning, wilden de eigenaars. En een plek waar hun collectie hedendaagse kunst tot zijn recht zou komen. Het resultaat is een frisse verschijning in een respectabele villawijk aan de rand van Brussel.
Rond de hoofdstad zijn groene, onbebouwde percelen schaars. Zodat dit jonge, Brusselse gezin uiteindelijk een oude villa met een grote tuin kocht in een residentiële, bosrijke omgeving. Even werd nog aan verbouwen gedacht, maar het zou hen te ver van hun gedroomde concept brengen. Dus besloten ze kordaat de oude woning af te breken en met een volledig nieuwbouwproject te starten. De Vlaamse architect Pascal Van der Kelen werd hiervoor aangezocht. Het koppel had een paar projecten van hem gezien : zijn typische stijl, een subtiele evenwichtsoefening tussen rationeel, sober en strak maar toch met een warme uitstraling, sprak hen onmiddellijk aan.
Pascal Van der Kelen : “Het perceel lag midden in een oude woonwijk uit de jaren vijftig omringd door typische naoorlogse villa’s. Verrassend genoeg zijn bouwvoorschriften in oude verkavelingen vaak minder beperkend voor moderne woningen dan bij nieuwe kavels. We hebben wel de nodige plannen en tekeningen moeten voorleggen, maar omdat er in de buurt ook enkele modernistische woningen van de architect Louis De Conink staan, werd een hedendaagse inbreng gedoogd.”
Omdat het terrein op een lichte helling lag, besloot de architect het principe van een bel-etagewoning te hanteren : onderaan, gedeeltelijk ondergronds, een gesloten basisblok met garages en technische ruimtes, en op de eerste verdieping een glazen volume als woonblok, met vooraan een platform en achteraan een groot terras dat aansluit op de tuin. Bovenop ontwierp de architect een kleiner, licht volume van aluminium met een nagenoeg gesloten zijde langs de straatkant. Daar werden de slaapvertrekken en de badkamers in ondergebracht.
Van der Kelen : “Door het principe van een bel-etage te gebruiken, vermijden we de mogelijke last van inkijk en vergroten we de privacy in het woongedeelte. Het huis is ook omgeven door hoge coniferen. We hebben letterlijk tussen de bomen moeten bouwen. Zowel voor de gemeente als voor mijn cliënten was dat een voorwaarde. Het hedendaagse ontwerp week nogal af van de omliggende woningen, waardoor we ook de buren om toestemming moesten vragen. Die is er zonder al te veel problemen gekomen, alhoewel de confrontatie met hedendaagse architectuur in deze klassieke buurt voor de meesten wel gevoelig ligt.”
Met grote voldoening blikt Van der Kelen terug op het project. De samenwerking met de eigenaars verliep perfect. Van bij de aanvang zaten ze op dezelfde golflengte. De toekomstige bewoners stelden slechts enkele voorwaarden en lieten verder de architect vrij. De voorwaarden waren onder meer : een woning met een totale oppervlakte van ongeveer 400 vierkante meter, veel natuurlijk licht, contact met de tuin, een huis geschikt voor kinderen, en genoeg witte muren om hun omvangrijke kunstverzameling aan op te hangen.
Het woonniveau is opgevat als een loft. “In zo’n glazen volume moet je van binnenuit gaan ‘afschermen’,” aldus de architect. Dat gebeurt met functionele blokken die de keuken, eetplaats en living begrenzen. Daarin kregen bergruimte, toilet en vestiaire een plaats. Door te werken met open zijdes en grote doorgangen vloeien de afgebakende zones soepel in elkaar over. Langs de glazen buitenwand werd aan de binnenkant een loopzone gecreëerd onder een brede betonnen overkraging. Door de draagstructuur naar binnen te plaatsen werd de continuïteit van het glasoppervlak gevrijwaard. De constructie, uitgevoerd in zichtbeton, bleef overal duidelijk zichtbaar. Van Der Kelen : “Dat geeft het huis een sportieve allure en maakt het niet formeel. Door de hoogte, 3,5 meter en zelfs 4 meter onder de overkraging bij de ramen, krijgt de woning een zeer ruimtelijke en luchtige uitstraling.”
Privé-galerie
De witte muren waaraan de collectie hedendaagse kunst van het koppel een plaats moest krijgen, mochten dat open gevoel in geen geval verstoren. Daarom koos de architect voor twee haaks op elkaar staande, halfhoge wanden zonder aansluiting met het plafond, die een fysieke afscheiding tussen de inkomhal, zitkamer en eetplaats maken maar de overkoepelende structuur niet verstoren. De vrouw des huizes is ondertussen thuisgekomen. Haar jonge kinderen rennen door het huis de frustratie van een lange schooldag af, op de voet gevolgd door de hond Oscar. Zowel de kinderen als de hond zijn het duidelijk gewoon om rakelings langs een Jeff Koons te scheren of hun boterhammetjes te eten in het aanschijn van een Panamarenko. “Ik kom uit een kunstenaarsnest”, verklaart onze gastvrouw. “Mijn moeder is gepassioneerd door hedendaagse kunst en we zijn er echt mee opgevoed. Terwijl andere kinderen met hun spaarcenten een elektrische gitaar kochten of een duur uurwerk kregen voor hun verjaardag, kregen wij een zeefdruk of een werkje van een jonge (onbekende) kunstenaar.” Haar man deelt dezelfde passie. “Wij zijn beiden echt verzamelaars, hij nog meer dan ik”, lacht ze. “We struinen in onze vrije tijd galeries of verkoopzalen af en kopen wat we mooi vinden en wat nog betaalbaar is. Vooral zwartwitfo-to’s of seriegrafieën. Geen schilderijen of unica want die zijn te duur. We zoeken echt niet naar namen, integendeel. Veel van wat we ooit hebben gekocht, is van voor de tijd dat de kunstenaar enige bekendheid genoot. Wij gaan gewoon af op onze intuïtie.”
Een verborgen trap tussen twee volle wanden, een duidelijke herkenbare Van der Kelen-signatuur, leidt naar de slaapvertrekken. Dit volume is niet alleen lager maar ook beduidend kleiner dan de bel-etage. Van der Kelen : “Dat is het gevolg van de stedenbouwkundige bepalingen : het ligt zowel aan straat- als tuinzijde enkele meters teruggetrokken zodat het conform is met de voorgeschreven dakhelling van 45 graden. Op die manier hebben we de voorschriften gerespecteerd, alleen zijn de pannetjes onzichtbaar !”
Voor de inrichting konden de bewoners hun eigen gang gaan. Enkel de keuken, de haard, de bibliotheek en de vaste elementen werden door de architect integraal ontworpen en uitgevoerd. Van der Kelen : “Voor de keuken koos ik voor het warme donkere padoekhout om een contrast te maken met het beton en het glas. Ik denk dat ik een beetje de gezelligheid zocht van een winters schuiloord. In de zomer werkt beton en glas verfrissend, in de winter hebben we met ons klimaat meer baat bij hout.” Wat de meubels betreft, gaf de architect slechts hier en daar enkele adviezen. Bijvoorbeeld voor de aankoop van de eettafels van Jean Nouvel en de verlichting van Maarten Van Severen. “Wij hebben trouwens nog heel veel uit onze vorige woning, die veel landelijker en klassieker was”, vult de vrouw des huizes aan. “Beetje bij beetje is dat aan verandering toe, maar het dringt niet, we zijn perfect gelukkig zo.”
Door Kat De Baerdemaeker / Foto’s Vercruysse en Dujardin
Tussen de klassieke villa’s is deze woonst een opvallende verschijning. In de ruime living enkele designklassiekers als de ‘hand’ Joe van De Pas, D’Urbino & Lomazzi; de Barcelona Chair van Ludwig Mies van der Rohe en de Garden Egg van Peter Ghyczy.
Warm, donker padoekhout creëert in de keuken de gezelligheid van een winters schuiloord.
De woning moest een loftsfeer uitstralen én er moesten genoeg witte muren zijn voor de uitgebreide kunstverzameling. Architect Van der Kelen loste het dilemma op met halfhoge wanden die voor een afscheiding zorgen maar tegelijkertijd het ruimtegevoel intact laten.
De kinderen zijn het duidelijk gewoon om rakelings langs een Jeff Koons of een Panamarenko te scheren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier