JEAN-CLAUDE VAN RIJCKEGHEM
Via mijn grootmoeder leerde ik Alfred Hitchcock kennen. Ze was ouvreuse in de Capitole in Gent. Voor zijn films heb ik nog altijd een zwak. De klassieke, subtiel vertelde drama’s uit de jaren veertig blijven mijn grote voorbeelden.
Ik heb nooit een mentor gehad. Niemand wees me de weg. We hadden wel een schilder in de familie, maar die had het nooit breed gehad. Een artistieke opleiding was dus geen optie, naar de filmschool mocht ik niet. Daar zat geen toekomst in !
Kon ik niet gewoon een vaste job zoeken ? Dat wilden mijn ouders, in plaats daarvan koos ik voor een sprong in het duister, toen ik in 1994 met regisseur Dany Deprez een productiefirma oprichtte. Zonder Dany, die mij voordien ook al had aangemoedigd om het als scenarist te proberen, zou ik dat nooit gedurfd hebben. Het was niet evident om als beginnend producent projecten van de grond te krijgen. Je stond toen alleen ; er was nog geen Vlaams Audiovisueel Fonds dat je steunde. Intussen is Dries Phlypo al jaren mijn vennoot, hij neemt me veel zakelijke zorgen uit handen.
Het is een mythe dat een schrijver alles alleen doet. The Witches en Matilda van Roald Dahl zijn beter dan zijn andere romans, omdat hij voor die twee boeken op een uitstekende redacteur kon rekenen. Ik geloof in samenwerking, wellicht door mijn achtergrond in de filmwereld. Films creëer je met een ploeg.
Voor mijn zelfvertrouwen is het goed een copiloot te hebben. Het is belangrijk dat die je aanvult. Pat van Beirs weet bijvoorbeeld veel over geschiedenis. Voor de historische jeugdromans Jonkvrouw of Galgenmeid voedde hij me constant met input. Mijn inbreng is vooral structureel en verhaaltechnisch. Hoe maak ik een verhaal zo rijk en onverwacht mogelijk ?
Nostalgie ervaar ik als een rem. Ik kijk niet graag achteruit. Als perfectionist heb ik er moeite mee om iets dat ik vroeger heb gemaakt terug te zien of te lezen. Omdat ik dan vooral let op de niet zo geslaagde details. Ik heb twee jaar na Jonkvrouw nog een theaterversie van dat verhaal geschreven en vond het verschrikkelijk om terug naar dat onderwerp te moeten gaan. Nee, dan leer ik veel liever een totaal nieuwe wereld kennen. Zoals nu, met Trouw met mij, de mensen met Turkse roots die in mijn stad Gent wonen.
Een auteur moet in de huid van de personages kruipen. Een heel donkere thriller zoals De behandeling zou nooit uit mijn pen kunnen komen : ik zou tijdens het schrijfproces depressief worden. In alles wat ik schrijf, zal wel iets van mezelf zitten, maar wát precies, daar wil ik liever niet over nadenken.
Veel heb ik te danken aan het toeval. Ik heb nooit een vooropgezet plan gehad. Zelfs niet met Aanrijding in Moscou. VTM schreef toen met de reeks Faits divers een wedstrijd uit voor goedkope fictieprojecten. Ik dacht terug aan het grote appartementsblok in Ledeberg, waar ik ben opgegroeid en waar ik een anekdote over had opgevangen. Zonder die opdracht zou ik misschien nooit op dat verhaal gekomen zijn. Je moet je laten inspireren door het moment.
Het spannendste is het leven op je af te laten komen. Als je bewust ergens naar streeft, is de kans groot dat er niets van terechtkomt. Dus : als ik nog van iets droom, dan heeft het met mijn gezin te maken. Samen naar New York gaan bijvoorbeeld.
Ondanks de ervaring blijft het witte blad voor frustraties zorgen. Het schrijven vordert altijd trager dan je had gehoopt. Ook al zijn boeken en films van mij bekroond, ik heb evenveel angsten en onzekerheden als iemand anders. Met elk verhaal begin ik weer van nul.
Jean-Claude Van Rijckeghem (51) is licentiaat vertaler van opleiding. Na zijn studies was hij respectievelijk filmjournalist, PR-man en scenarist. In 1994 richtte hij het filmproductiehuis A Private View op, dat zijn grootste successen scoorde met ‘Aanrijding in Moscou’ en ‘Adem’. Van Rijckeghem kreeg ook veel lof voor de jeugdromans ‘Jonkvrouw’ en ‘Galgenmeid’. Vanaf 15/1 loopt de film ‘Trouw met mij’ in de zalen, waarvoor hij samen met regisseur Kadir Balci het scenario schreef.
DOOR PETER VAN DYCK / PORTRET WOUTER VAN VAERENBERGH
“In alles wat ik schrijf, zal wel iets van mezelf zitten, maar wát precies, daar wil ik liever niet over nadenken”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier