Jane Birkin
Het hijglied ‘Je t’aime… Moi non plus’ werd in 1969 in vele landen verketterd, maar het maakte Serge Gainsbourg en Jane Birkin berucht. Twaalf jaar was zij met hem getrouwd, en ze bleef zijn muze zolang hij leefde. Nu heeft Birkin een nieuwe cd. “Voor het eerst kan ik, elf jaar na zijn dood, met de muziek van Serge op reis.”
Peter Van Dyck
Puur muzikaal bekeken is dé ster van de liveplaat Arabesque niet zozeer Jane Birkin zelf, maar Djamel Benyelles, bekend van de groep Djam & Fam en van zijn samenwerking met Khaled en Cheb Mami. Hij laat op het album zijn viool afwisselend janken en juichen.
De in Londen geboren, maar door Frankrijk ‘geadopteerde’ artieste is niet meteen een grote zangeres te noemen, maar een grote madam is ze onmiskenbaar. Haar discours is bevlogen, en het eerste waar mijn oog op valt wanneer ik de interviewruimte binnen treed, is de sticker op haar agenda. De beeltenis van de vermoorde Afghaanse rebellenleider en Noordelijke Alliantie-generaal Massoed prijkt erop. Birkin heeft zich het voorbije decennium opgeworpen als een mensenrechtenactiviste die al haar gewicht als celebrity in de schaal werpt voor Amnesty International.
Bovenal zet ze het levenswerk voort van Serge Gainsbourg, met wie ze twaalf jaar getrouwd was en die haar tot zijn dood in ’91 bleef bevoorraden met songs. Samen met Philippe Lerichomme, de vroegere vertrouwensman van Gainsbourg, is ze de schatbewaarder van zijn artistieke erfgoed. Het idee voor Arabesque kwam overigens, net als dat van haar vorige platen, van Lerichomme.
“Het festival van Avignon gaf me drie jaar geleden carte blanche om een programma van één uur te verzorgen voor het bijzonder serieuze France Culture”, begint Birkin haar relaas. “Avignon is zowat het chicste festivals van Europa, nog gesofisticeerder dan dat van Edinburgh. Ik ervoer het als een loodzware opdracht. Want, om eerlijk te zijn: mijn culturele kennis is zeer miniem. Ik belde daarom meteen Philippe op. Ik vroeg hem: ‘Wat zal ik doen? Zal ik op die uitnodiging ingaan?’ Hij zei: ‘Zeg maar ja. Weet je wat je doet? Begin met drie liedjes aan de piano. Daarna lees je enkele van je favoriete gedichten voor, van Anna Akhmatova.‘ Hij ként mijn beperkte smaak stilaan, zie je. (lacht) Vervolgens suggereerde hij dat ik eens luisterde naar de muziek van Djamel Benyelles en zijn groep Djam & Fam. Al was het niet zonder risico: Philippe dacht dat Djamel op z’n minst een aparte bewerking van Elisa kon maken. Ik regelde bijgevolg een repetitie met hem in Maison de la radio. Toen ik de zaal binnen kwam, hoorde ik hem de versie brengen die nu ook op de plaat staat: heel melancholisch en traag. Ik nam plaats achter de microfoon en zag het volk binnenstromen. Uit een soort mysterieuze nieuwsgierigheid kwamen mensen die daar werkten spontaan een kijkje nemen. Het gaf me het aangename gevoel gaf dat ik iets heel waardevols had aangeboord.”
De première in Avignon werd dan ook een eclatant succes. “Ondanks de mistral die mijn papieren wegwoei. Daar gíngen de gedichten die ik niet uit het hoofd had geleerd. (lacht) Djamel had gelukkig geen partituren nodig. Hij is een maestro en niet enkel in de Arabo-Andalusische muziek. Daarom was hij de uitgelezen persoon om een vrij ongecultiveerd iemand als ik in die oriëntaalse muziek binnen te leiden.”
Het experiment in Avignon opende perspectieven. Het zou zonde geweest zijn om het bij die ene gelegenheid te houden. Zo volgden er enkele concerten in Algerije. “Daar wilde ik al heel lang eens naartoe. Ik wist dat mijn muzikanten er geapprecieerd zouden worden, al vroeg ik me af of het, vanwege de weinig stabiele situatie daar, voor hen misschien een gevaarlijke onderneming zou zijn. Djamel, een Marokkaan, was meteen voorstander. Ik wou het liefst in de berberstad Tizi-Ouzou spelen, maar dat was té gewaagd. Daarom werden het Algiers en Annaba.”
Net op dat ogenblik – een jaar geleden – verloor Anno Birkin, de zoon van haar broer Andrew, op twintigjarige leeftijd het leven in een auto-ongeluk. Hij was rockmuzikant en dichter. Jane besloot prompt om de poëzie van Anna Akhmatova te vervangen door die van haar neef Anno. Algerije gaf haar een warm onthaal. “De vrouwen in Algiers waren zo genereus, hoewel ze net met overstromingen te kampen hadden gekregen en alles verloren hadden. Ik beloofde nog vóór Kerstmis twee keer terug te keren.”
Zo gezegd, zo gedaan. Maar nóg bleek het Arabesque-verhaal niet uitverteld. Birkin rolde van het ene aanbod in het andere. Ze mocht vier avonden in april de Odéon in Parijs vullen. “Ik woonde er een optreden bij van een groep uit Guadeloupe. Mijn interesse was daarvoor gewekt omdat mijn kleinzoon voor de helft Guadeloups is. Het optreden zag er heel ongepolijst uit, zonder belichting, maar het was opzwepend. Omdat het in de Odéon plaatsvond, durfde niemand van zijn stoel opstaan en dansen. Het is daar zo’n serieuze bedoening. In Algerije was de respons heel uitgelaten geweest. Maar in zo’n zaal die bijna té mooi is, kon ik het maar beter voorzichtig aanpakken. Ik engageerde dezelfde lichtman als in de Bataclan.(Daar had ze in ’87 haar eerste live optreden.) Omdat ik niets aan het toeval wilde overlaten, verkoos ik de beste technici.”
Als je een show groots opzet, hangt daar natuurlijk ook een prijskaartje aan vast. “Toen de Britse filmploeg die mij volgde zich plots volledig terugtrok, zat ik financieel in de nesten. Het was enkel dankzij hun inbreng dat ik de Odéon kon betalen. Op dat moment zat ik immers zonder platencontract want mijn deal met Phonogram was afgelopen. Alles afblazen en de mensen hun ticket terugbetalen, was voor mij onmogelijk. Zeer vervelend: de zaal zat telkens nokvol. De vier avonden waren in één dag uitverkocht.”
Op het einde van het Arabesque-album hoor je Birkin haar ‘engel’ Gabrielle bedanken. “Zij is mijn oudste vriendin. We hebben zoveel gemeen, zoveel gedeeld. Ze is getrouwd geweest met acteur Michael Crawford, in dezelfde periode dat ik met John Barry(hét brein achter de James Bond-soundtracks) gehuwd was. We zijn ook allebei heel vroeg aan kinderen begonnen. Ze is fotografe en vergezelt me vaak. Zij verzekerde me dat ze voor het nodige geld zou zorgen. Zo komt het dat wij beiden producers zijn geworden van dit opmerkelijke project. Nu weet ik wat dat inhoudt: producer zijn. Je krijgt er een punthoofd van.”
Na A la légère, de plaat waarvoor drie jaar geleden ook Françoise Hardy, Laurent Voulzy, Etienne Daho, MC Solaar en Alain Souchon haar liedjes leverden, was het oorspronkelijk plan: eindelijk werk maken van de eigen liedjes die ze de voorbije jaren bij elkaar gepend had.
“Ik wou ook een film draaien waarvoor ik zelf het scenario had geschreven. Plots wordt dat allemaal overhoop gegooid en zit ik in een wereldtournee van negen maanden. Die film heb ik voor anderhalf jaar moeten uitstellen. En toch ben ik heel gelukkig. Voor het eerst kan ik, elf jaar na zijn dood, met de muziek van Serge op reis.”
Gainsbourg ligt momenteel goed in de markt bij jonge mensen. Hippe groepen omarmen hem. Vive La Fête is een vleesgeworden hommage aan de man. Hooverphonic spiegelde zich aan zijn Histoire de Melody Nelson voor de recente Jackie Cane-conceptplaat. Beck brak een lans voor Serges oeuvre op internationale schaal. Music to Make Love to Your Old Lady By van Dan The Automator was een vette knipoog naar de jonge Gainsbourg. Elektronische artiesten vinden het een eer om hun tanden in zijn songs te mogen zetten.
“En dat terwijl Paul McCartney niet toehapte. Toen Serge gestorven was, had ik hem tot twee keer toe gevraagd een vertaling te maken van Fuir le bonheur. Geen antwoord. Ik had echt verwacht dat in de voorbije elf jaar iemand songs van Serge zou vertalen. Uiteindelijk zou mijn neef Anno zich erover ontfermen. Maar hij heeft er de tijd niet voor gevonden en nu is hij dood. Op één of andere manier is er toch een kentering gekomen. Ute Lemper zong Serges liedjes op het Jazzfestival in Montreux. Ik hoorde haar Amours des feintes zingen, een liedje dat specifiek voor mij was gemaakt. Details uit onze relatie staan er haarfijn in beschreven. Niettemin vergeet ik de oorsprong van het nummer meteen als ik iemand anders het hoor vertolken. Het geeft me allerminst een triest gevoel. Ik ben nu 55. Ik ga Les dessous chics niet langer zingen als ik zeventig ben. Ik hoop dat jonge meisjes mijn rol zullen overnemen. Die nummers zijn niet mijn bezit, ze behoren iedereen toe.”
Het zijn niet Je t’aime… Moi non plus en 69 année érotique(over orale seks) die generaties overleven. Dat waren meesterlijke zetten van de provocateur Gainsbourg. Door het schokeffect werden die liedjes in verschillende landen in de ban geslagen en door het Vaticaan als immoreel gebrandmerkt, maar dat vermocht de verkoop enkel aan te zwengelen. Ze maakten Gainsbourg en Birkin bekend en berucht, maar achteraf bekeken, behoren ze niet tot zijn beste werk. Histoire de Melody Nelson daarentegen werd in het Britse trendy glossy magazine Dazed and Confused bij de honderd beste platen aller tijden gerekend.
“Indertijd – dertig jaar geleden, want ik poseerde voor de hoes toen ik zwanger was van Charlotte -, was het niet eens een gouden plaat. Maar nu vindt Johnny Depp het een coole plaat. Serge zou daarop gekickt hebben, dat jongelui dat nu weer opvissen. Het maakt dat ik me niet meer verplicht moet voelen om zijn songs te blijven zingen. Als ik die liedjes nu terug oppik, is het puur voor het plezier. Ik vind het heel prettig om Serges songs naar niet-evidente plaatsen te brengen. Naar Bosnië, Sarajevo. Landen die me nooit eerder gevraagd hebben. In niet-bepaald francofiele landen zoals de VS, boekt Arabesque plots wél succes. Wellicht door die oosterse touch. Mijn leven is nu één grote trip. Mijn kinderen zijn nu groot, ze krijgen zelf baby’s, ik heb geen reden meer om thuis te blijven. Dus pak ik mijn koffers en zwerf ik rond.”
Frappant toch dat die Arabische kleuren de songs van Gainsbourg zo beeldig staan. Ze versterken zijn bohémien karakter. Indirect verwijzen ze naar de Slavische roots van Gainsbourg, een zoon van Russische migranten. “Dit past bij zijn karakter: geen twijfel mogelijk. Daarom heb ik ook geen scrupules om dit te doen. Hij ging een jazzplaat maken toen hij zijn laatste adem blies. Hij was van plan om naar New Orleans te trekken. Jazz was toen out . Gek genoeg is dat genre veertien jaar later weer in de mode. Je moet vaststellen dat Serge zijn tijd vooruit was.”
“Deze Arabische excursie beklijft. Ik denk dat de mensen zich graag laten meevoeren naar een muzikaal droomland als ze het moeilijk hebben. De halve wereld is in de ban van de islamcultuur die wij jaren genegeerd hebben. Ik wil niet enkel in New York, maar ook in Texas mensen ontroeren met iets dat ze niet kennen. Elisa kan hen doen wenen, al begrijpen ze niet waarom. Er schuilt een melancholie in die een gevoelige snaar kan raken waarvan je je niet bewust was. Het is voor mij hetzelfde soort missie als een dansgezelschap van Tsjetsjeense kinderen uit te nodigen in Parijs, Marseille en Londen. Het verwondert menigeen dat Tsjetsjenië een balletschool heeft. Ze oefenen in de kelders en zijn heel goed getraind, zoals de Russen. Na de voorstellingen merkte ik dat de toeschouwers geïntrigeerd raakten door hun cultuur. De Tsjetsjenen zijn moslims. Tolstoi heeft 120 jaar geleden een boek over hen geschreven. Zelfs toen was er al sprake van een Tsjetsjeens probleem. Ze waren een doorn in het oog van de tsaren. Ze zijn berucht om hun onverzettelijkheid. Zelfs als je hen platwalst, staan ze telkens weer op. Stalin verjoeg hen, maar ze bleven terugkeren. Via de confrontatie met de Tsjetsjeense cultuur en kunst worden de mensen zich bewust van wat dat volk te vertellen heeft.”
Bij de introductie van Close to the River, een gedicht van Anno Birkin, zegt Jane: “Ik geloof dat dichters nooit sterven. Dankzij hun woorden blijven ze verder leven.”
“Ik herinner mij nog levendig dat ik tegen mijn vader zei: ‘Ik heb net ontdekt dat de joodse religie de beste is.’ Ik legde hem uit dat, toen Serges vader overleden was, de rabbijn iets heel treffends zei: dat hij verder zou leven in de herinnering van de mensen die hem gekend hadden. Dát was volgens hem het paradijs. Ik had nooit eerder zo’n aanvaardbare visie op het paradijs gehoord. De repliek van mijn vader: ‘Dat is wel niet zo’n goed nieuws voor de kluizenaars.’ (lacht) Ik denk dat dat nog meer voor dichters geldt. Binnen tweehonderd jaar blazen mensen misschien het stof van Anno’s bundel en ontdekken ze zijn pennenvruchten, terwijl wij allang zijn weggerot of onze as met het water van de wasmachine is weggespoeld, zoals ik per ongeluk met die van mijn vader heb gedaan. Mijn zus zal waarschijnlijk óók langer herinnerd worden dan ik, want zij is beeldhouwer. De schilderijen van mijn vader zullen langer meegaan dan de acteerprestaties van mijn moeder. Serges songs zullen populair blijven en mensen altijd weer doen denken aan hun jeugd.”
“Door tijdens de Arabesque-show Close to the River voor te lezen, kan ik de nieuwsgierigheid van het publiek prikkelen. Hopelijk surfen ze eens naar de website van Anno’s groep (www.kicksjoydarkness.co.uk). Zijn taalleraar zei dat hij nooit eerder in zijn lange carrière zo’n talent was tegengekomen. Het is dus niet gemakzuchtig om zijn gedicht in de show te steken. Het gaat over een moeder. Hij heeft het geschreven naar aanleiding van de scheiding van zijn ouders. ” You and I, ma, we built too close to the river / look at us washing our minds free of fever.” En verder: ” Thank you for pains and concerns / that have made me, in turn more unhappy and kind / I am proud to remind them of you.” Wat hij over elf september schreef, over Massoed en Bush, was prachtig. Al haalde hij er zich narigheid mee op de hals ( In Nero’s New Bathroomvergelijkt hij Bush met de Romeinse keizer.) Onder druk van de CIA mocht The Times niets van hem publiceren als in memoriam. Hij had bijzonder veel lef. Toen hij twaalf was, schreef hij een ongelooflijk gedicht, wat velen al op begrafenissen hebben geciteerd: ” My tomb was dug by the people who loved me and there’s just enough room to put me in.” Hoe maf dat iemand van twaalf al over zijn graf fantaseert. Wellicht wist hij dat hij jong ging sterven. Hoewel, je ziet dat wel vaker: dat adolescenten geobsedeerd zijn door de dood. Daarom is Serge altijd een adolescent gebleven. Hij had die fascinatie voor de dood en tegelijkertijd was hij een clown die geldbriefjes in brand stak en te veel geld uit gaf aan drank, Rolls Royces en asbakken.”
Gainsbourg had een zekere macht over Birkin, zijn muze. Mettertijd werd dat een juk waarvan Birkin zich moést verlossen. De songs op het album Baby Alone in Babylon handelen over de pijn die Serge voelde na de breuk. Aardig wat nummers van die plaat, die beschouwd wordt als Birkins beste, zoals het titelnummer, Fuir le bonheur, Les dessous chics en Haine pour aime, staan ook weer op Arabesque. Was het, zeker in het begin, niet moeilijk om die nummers te zingen? “Nu, op Arabesque, is die directe referentie naar ons privé-leven weg. Je vergeet dat jij het was die hem heeft doen lijden. Baby Alone in Babylon werd opgenomen een jaar nadat ik hem had verlaten. Ik was moeder geworden van een dochter, Lou, van wie hij de peter was. Hij was de eerste die ik vanuit het ziekenhuis belde na de bevalling. Toen ik zei dat het een meisje was, reageerde hij opgelucht. Hij kon zich niet voorstellen dat hij peter zou zijn van een jongetje. Al vrij snel kwam hij met popjes en beertjes aandraven. Hij bracht haar ertoe hem Papa Deux te noemen. Het moet voor Jacques(Doillon, filmrealisator en haar huidige man) heel vreemd geweest zijn. Knap dat hij dat allemaal kon tolereren. Maar inderdaad, toen ik Baby Alone in Babylon zong, vertolkte ik Serges pijn. Ik vroeg hem ook of ik het correct interpreteerde. Zijn A-kant was de stoute jongen. Ik moest zijn B-kant, zijn vrouwelijke kant, voorstellen. Dat verklaart waarschijnlijk waarom de meeste van mijn fans meisjes zijn. Mijn fans zijn vaak mensen die niet goed weten welke richting ze met hun leven uit moeten. Meestal zijn het heel eenzame mensen. Zelfs in Japan merk ik dat ik dat soort publiek bereik. Ik ben zelf ook de mening toegedaan dat Baby Alone in Babylon mijn beste album is. Ik zal nooit het beeld vergeten van Serge die in tranen van achter het glas staat toe te kijken, terwijl ik Fuir le bonheur zing. In Arabesque hebben die songs die directe link niet langer. Nu kan ik bij die nummers lachen.”
Blote filmrollen en liefdesaffaires
Jane Birkin werd geboren in Londen op 14 december ’46. Haar moeder was zangeres en actrice, Jane trad in haar voetsporen. Ze volgde een opleiding aan de Kensington Academy in Londen. In ’65 speelde ze voor het eerst in een film, The Knack and How to Get It. Haar blote filmrol in Michelangelo Antonioni ‘ s film Blow Up (’66) was spraakmakend, maar nog niks in vergelijking met de storm die ze enkele jaren later zou ontketenen.
In ’69 verving ze Brigitte Bardot om met Serge Gainsbourg Je t’ aime… Moi non plus op te nemen. Bardot vond het liedje te erotisch, en omdat ze destijds getrouwd was… Jane Birkin had die scrupules niet, en was bovendien al gescheiden van John Barry, de componist van de James Bond-filmmuziek, met wie ze in ’67 trouwde en een dochter kreeg, Kate.
Je t’aime… Moi non plus werd onder andere verboden op de BBC-zenders en verketterd door het Vaticaan, maar werd een wereldwijde hit.
Jane Birkin trouwde met Gainsbourg en in ’71 werd hun dochter Charlottegeboren . Die dochter nam met haar vader Lemon Incest op, en was de ster was in de remake van Jane Eyre in ’96.
Jane Birkin zelf nam in de ’70 drie elpees op en speelde in tal van films, vaak biseksuele of androgyne rollen. In Don Juan (’73) van Roger Vadim, bijvoorbeeld, vertolkt ze de rol van de minnares van Brigitte Bardot.
Haar prestaties in latere films, zoals Dust (’85) en Daddy Nostalgie (’90), oogstten alle lof van de Amerikaanse critici. Ondertussen bleef ze controversiële rollen spelen, zoals in Kung Fu Master (’87) van Agnès Varda. Daarin is Jane Birkin een veertigjarige vrouw met een vijftienjarige minnaar.
Serge Gainsbourg bleef haar eeuwig toegewijd, en tot aan zijn dood in ’91 schreef hij nummers voor haar schrijven. Gedurende enkele jaren weigerde ze andere dingen te zingen dan de songs die hij voor haar componeerde. Tot ze in ’99 A la légère opnam.
Vanaf 1999: zie reportage.
De cd ‘Arabesque’ is uit bij Capitol.
Concerten: 15/2/03 in Maison de la Culture in Doornik, 16/2 in Maison de la Culture in Aarlen, 24/3 in Palais des Beaux-Arts in Charleroi, 25 en 26/3 in Théâtre 140 in Brussel.
http://mkorchia.free.fr/tetedechou/jane : discografie van Jane Birkin met commentaar
www.chorus-chanson.fr : site Frans chanson met bio- en discografie
“Vele liedjes zijn specifiek voor mij gemaakt. Details uit onze relatie staan er haarfijn in beschreven, maar het geeft me allerminst een triest gevoel.”
Serge Gainsbourg had een zekere macht over Jane Birkin, zijn muze. Mettertijd werd dat een juk waarvan ze zich moést verlossen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier