Italië in gedachten
In de buurt van Aix-en-Provence nestelden twee ontwerpers zich in de bijgebouwen van een familiegoed – en lieten zich levendig inspireren door kunstig Italië.
Twintig jaar geleden besloten Franck Pascal en Marc Héracle zich in de Provence te vestigen en daar hun eigen wereld te scheppen. Een wereld die in vele details verwijst naar Italië, het land waaraan ze hun hart verpand hebben. Het rustig gelegen buitengoed behoort al zeven generaties toe aan de familie van Franck. Maar het is nog veel ouder dan dat, want er werden overblijfselen gevonden van Romeinse baden en zelfs kruiken in een kelder, bedolven onder de aarde.
Aan het begin van zijn recente geschiedenis was het gebouw een zomerhuis of een jachtpaviljoen van een notabele uit Aix. Zo’n buitenhuis is meestal bescheiden van afmetingen – enkele leefkamers en enkele pronkkamers – maar het werd achteraf uitgebreid tot het de allure had van een kasteel.
Het is van de bijgebouwen, de bergruimte eigenlijk, dat Franck en Marc hun woning hebben gemaakt. Waar de hooizolder was, is nu een salon en de voormalige garages werden omgebouwd tot een eetkamer. Ze beperkten zich niet tot het interieur, maar betrokken ook de moestuin, het park en de gebouwtjes in de tuin – de duiventil, het kippenhok en de oranjeries – in hun poëtische wereld. Alles straalt nu de zachte nonchalance uit van een ochtend in mei of juni, de twee lievelingsmaanden van Franck.
Terwijl zijn beroep van architect Franck vooral aan zijn eigen streek bond, was Marc lange tijd meer aangewezen op Parijs, waar hij theaterdecors bouwde. Hij ontwikkelde ook een bijzonder talent voor het schilderen van fresco’s en het aanbrengen van patina’s, waar hij nu een uitgelezen cliëntèle voor heeft.
Wie zich in deze kunsten bekwaamt, zoekt bijna vanzelf inspiratie in Italië, een land waarmee de twee Provençalen duidelijk een hartstochtelijke band hebben. Venetië, Toscane, het Romeinse platteland, overal zijn ze al met vakantie geweest. Vaak op de mooiste plekjes, op het spoor gekomen via eenvoudige catalogi. En eenmaal ter plekke ontdekten ze nog andere pareltjes. Marc, die beroepshalve voortdurend op zoek was naar decoratiestukken, keek zijn ogen uit in de pottenbakkersateliers en de faiencewerkplaatsen. Omdat verzamelen hen een beetje in het bloed zit, brachten ze voor hun interieur weinig courante voorwerpen mee, van simpele borden tot barokke beelden. Onder impuls van vrienden en kennissen brachten ze oude motieven, die eeuwenlang onder het stof hadden gelegen, zelfs opnieuw in productie. Ze hadden, samen met een vriend, een winkeltje in Parijs, een grot van Ali Baba vol met schatten van over de Alpen. “Maar na enkele jaren zijn we ermee gestopt. Het is te moeilijk om vanuit het zuiden een zaak in Parijs te beheren.”
Als je door de vertrekken van hun woning loopt, ontdek je de rijkdom van die verzamelde voorwerpen die ze ooit te koop aanboden. In de keuken en de eetkamer staan borden en schalen in alle stijlen en afmetingen broederlijk naast voorwerpen van bijna surrealistisch allure. De meubels van de eetkamer zijn van eigen makelij, tafel en reusachtige servieskast inbegrepen. Omdat ze niet in clichés wilden vervallen, zijn de verwijzingen naar de Provence heel persoonlijk: aan de muur een portret van de schilder Frédéric Mistral en op de grote, door Marc beschilderde tafel, plaatselijke spreuken en zegswijzen. “Ik heb het banale nadrukkelijk geweerd en met opzet heel naïef geschilderd, bijna zoals een stripverhaal.”
Overal in de kamer zie je foto’s uit het begin van de eeuw: rustige landschapjes of stadsgezichten die de toeristische drukte ontvluchten, vereeuwigd door de camera obscura met lange sluitertijden. Rondblikkend in de kamer gaat een heel panorama aan je voorbij. Stukken oude steen afkomstig van een beroemde villa, een schedel die dienst deed als masker tijdens een Venetiaans carnaval, de hand van een Toscaans heiligenbeeld uit de zeventiende eeuw… En zo breidde de collectie uit, die was begonnen met de hand van een Provençaalse heilige en een Venetiaans beeldje uit verguld hout.
Het is wellicht omdat in deze kamer zoveel behoedzaam uitgezochte elementen werden samengezet, dat de patina’s hier het zorgvuldigst zijn aangebracht, in perfecte harmonie met details zoals de huidskleur van enkele engeltjes – die recht uit een kapel komen.
Het zijn niet de enige voorwerpen in huis die een kerkelijke sfeer oproepen. Volgens Marc Héracle hadden brocanteurs niet zo lang geleden nog religieuze voorwerpen in overvloed. “Er is een periode geweest dat de bewoners van kastelen en landhuizen hun privé-kapellen leegmaakten. Dat zou nu ondenkbaar zijn. Dingen die je toen voor 20 FF op de kop kon tikken bij de brocanteur, kosten nu bij een antiquair in Lyon, bijvoorbeeld, het honderdvoudige.”
Niet dat verzamelen een obsessie is, maar Mark en Franck schuimen nog altijd uitdragerijen en curiosawinkeltjes af. Alleen de overbekende, zoals L’Isle-sur-la-Sorgue, laten ze links liggen “omdat je er niets betaalbaars meer vindt”.
Maar al zoekend hebben ze toch een deel van de lantaarns kunnen vinden die op kleurige wijze hun pronkstuk verlicht: het salon dat uit de graanzolder, dat wil zeggen uit het niets, tevoorschijn is gekomen. “Er was niets meer. Geen balk, geen plankje. Ons uitgangspunt was een minimalistische inrichting. We zijn begonnen met twee stoeltjes in Louis XV-stijl en een borstbeeld van een Romeinse keizer op een sokkel. Dat borstbeeld komt uit Italië, maar is helemaal eigentijds. Als je Marcs patina wegkrabt, dan zit je op beton!”
Op de sobere interpretatie van ruime vertrekken, volgde algauw het verlangen om zich te laten inspireren door de grote en hoge vertrekken van de Florentijnse en Venetiaanse paleizen. “In alle bescheidenheid wilden we de sfeer van het palazzo Fortuni in Venetië naar hier brengen. Gelukkig hebben we het nog kunnen bezoeken voor het onder handen genomen werd. Dus zoals het was voor de dood van Mariano Fortuni, toen er nog overal lantaarns hingen. We hadden hier bovendien kisten vol materiaal staan, dat we her en der verzameld hadden onder het motto: het kan ooit nog wel ergens voor dienen. Die lantaarns zijn daar een mooi voorbeeld van. We zijn begonnen met een Provençaalse lantaarn. Dan kwam er een mooie Venetiaanse bij. Dan twee Marokkaanse – een oude en één uit het begin van de eeuw…”
Eigenlijk is dit salon, in hun lievelingskleuren rood en groen, een opeenvolging van eilandjes, afgescheiden door diepe sofa’s, waar je in wegzakt om naar muziek te luisteren, of gewoon naar de geluiden van de vallende nacht. Maar ook hier weer geraak je niet uitgekeken op alle voorwerpen die je omringen: albasten schalen, een engeltje op een zuil in Venetiaanse esdoorn, een zachte houtsoort die zich laat bewerken met een mes, of een afgietsel uit de befaamde ateliers van het Vaticaan.
Italië is alomtegenwoordig, tot in de tuin toe, waar in elk gebouwtje weer andere terracotta voorwerpen hangen en waar begin mei irissen uit San Polo bloeien. De moederplanten werden aangekocht in dit dorpje in de Chianti, waar, tussen de olijfbomen, hele velden van die blauwe bloemen bloeien ten behoeve van de parfumeurs.
Voor Marc en Franck is deze woning in de Provence in twintig jaar tijd uitgegroeid tot een dierbare plek, vol herinneringen, dromen en poëzie. Een plek die ze voor niets ter wereld nog willen verlaten.
Om hem nog meer aan huis te binden, heeft Marc nu van de keuken zijn werkterrein gemaakt. Ook hier inspireerde hij zich weer op een Italiaanse praktijk, die vooral in Toscane furore maakt. Daar trekken kookcursussen liefhebbers uit de hele wereld aan. Het populairst zijn die van Lorenza de Medici in de Chianti, in Badia, Coltibuono.
Marc Héracle is dol op authentieke bereidingen en op het inmaken van seizoenvruchten. En het mooie seizoen duurt in het zuiden heel lang…
Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier