Ouders bekritiseren zelden hun kinderen, ook al zouden ze daar soms baat bij hebben. Als ze aan de struise kant zijn bijvoorbeeld. Want wie tijdig ingrijpt, vermijdt dat een mollig kind een dikke volwassene wordt.

Marianne Meire

Dikke kinderen hebben het niet makkelijk. Ze zijn erg onpopulair. Hun leeftijdsgenootjes vinden kinderen met een litteken of een donkere huidskleur, of gehandicapte kinderen met krukken of in een rolstoel altijd sympathieker dan de dikkerdjes. Dik zijn staat voor bevooroordeelde mensen gelijk met dom en lui, slonzig en lelijk. Een zwarte huid of lamme benen, daar kun je niks aan doen. Maar dik, dat is je eigen schuld. ?Toch kan je een dik kind niet zomaar verantwoordelijk stellen voor z’n probleem, het eet immers wat op tafel komt?, zegt Caroline Braet. Ze is als psychologe en gedragstherapeute verbonden aan de Gentse universiteit en de kinderkliniek van het UZ Gent, en schreef een doctoraat en verschillende boeken over dikke kinderen. De Wereldgezondheidsorganisatie en de vzw Obesitas verleenden haar in 1993 de Obesity Award.

Obesitas of vetzucht bij kinderen is geen randfenomeen. In West-Europa zijn 10 tot 15 procent van de kinderen te dik. Bij de adolescenten is dat zelfs 25 procent of, in elke schoolklas ten minste één te veel. Sedert de Tweede Wereldoorlog is kinderobesitas opvallend toegenomen.

Caroline Braet : ?De levensstijl van onze kinderen is veranderd. Vroeger waren er alleen maar maaltijden op vaste uren. Nu is het aanbod aan tussendoortjes zo groot dat die de normale behoeften overschrijden. Vroeger kwam bij een gezin met vier kinderen één kip op tafel, die in zes stukken werd verdeeld. Vandaag wordt diezelfde kip verorberd door een gezin met één of twee kinderen. In veel families wordt tweemaal warm gegeten : één warme maaltijd op school en een tweede ’s avonds, samen met de ouders. Of kinderen eten tijdens de naschoolse opvang en gaan twee uur later nog eens aan tafel met ma en pa. Mensen bewegen ook anders, en vooral veel minder. Vroeger speelden kinderen na school buiten tot het donker werd. Er was geen televisie, er waren geen computers en de straten waren veilig. Nu zitten de kinderen binnen. Wie een interne kachel heeft die alles verbrandt wat binnenkomt, ondervindt hier weinig hinder van en zal niet dikker worden. Maar mensen met zuinige kachels stapelen overgewicht op. Voor hen zijn al die tussendoortjes een regelrechte ramp. Kinderen die graag eten, zijn de dupe.?

Caroline Braet geeft regelmatig voordrachten. De bedreigende titel Dikke kinderen heeft ze vervangen door Oorlog aan tafel. Er komt sedertdien meer volk. Mensen zullen niet gauw hun eigen kind bekritiseren. Ze voelen zich persoonlijk aangevallen als een ander beweert dat hun kind iets mankeert. Te dik, dat is zowat het ergste dat je over iemand kunt zeggen. Toch kunnen we beter eerlijk zijn want dik is ongezond. In de strikte zin van het woord is obesitas geen ziekte. Een kind met overgewicht mankeert op het eerste gezicht niets, maar als het dik blijft, heeft het op latere leeftijd wel een verkorte levensverwachting. Door hun overtollig lichaamsvet zijn zwaarlijvige mensen gevoeliger voor verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk en suikerziekte. Ze krijgen gemakkelijker hart- en vaatziekten en cerebro-vasculaire accidenten zoals trombose en hersenbloeding. Ze hebben vaker galstenen, been-, gewrichts- en heupfracturen en bepaalde vormen van kanker en ademhalingsproblemen. In de Verenigde Staten betalen dikke mensen hogere levensverzekeringspremies.

Dikke kinderen kunnen al vroeg sukkelen met hun knie- en voetgewrichten, die ze gemakkelijker kwetsen, omslaan, en zelfs breken. Ze zweten ook sneller en krijgen daardoor last van huidirritatie. Maar een dik kind wordt vooral door psychologische problemen getekend.

Caroline Braet : ?Sommigen passen zich aan en gaan door voor gezellige dikkerdjes. Maar de meesten vinden het helemaal niet leuk om dik te zijn. Bijna allemaal hebben ze een laag zelfbeeld en spelen ze liever op hun eentje, dan zich belachelijk te maken tijdens sport en spel. Daardoor zijn er heel wat sociale vaardigheden die dikke kinderen gewoon niet leren. Zware adolescenten lijden enorm onder het feit dat ze geen liefje kunnen krijgen. Onze maatschappij heeft een probleem met dikke mensen. Ze kunnen niet rekenen op het begrip en de hulp waar ze recht op hebben. Er is een grote schroom omdat de meesten onder ons denken dat zij toch niet gemotiveerd zijn om er iets aan te doen.?

Een grote misvatting is te geloven dat het kind wel vanzelf uit zijn overgewicht zal groeien. De kans op spontaan herstel wordt juist geringer naarmate het kind ouder wordt. Vanaf de leeftijd van 9 jaar is de kans groot dat het kind altijd dik zal blijven. 80 procent van de zwaarlijvige 9-jarigen worden dikke volwassenen.

Hoe weet je dat een kind te dik is ? De weegschaal is geen goede verklikker. Die zegt alleen de waarheid over lichaamsgewicht en niet over lichaamsvet. Een gespierd en robuust kind met een zwaar skelet lijkt dan ook te zwaar. Het regeltje van de BMI (uw Body Mass Index is normaal als het rekensommetje gewicht : kwadraat lichaamslengte een cijfer geeft dat lager is 25) is nuttig voor volwassenen maar onbruikbaar voor kinderen. De gestandaardiseerde curves met normen naar leeftijd en lichaamslengte, die onderscheid maken tussen jongens en meisjes, zijn dat wel. Elke nieuwgeborene krijgt deze curves mee in het klassieke roze of blauwe boekje van Kind en Gezin en ook de PMS-centra en de huisartsen gebruiken ze.

Caroline Braet : ?Die curven laten toe om voor een kind ongeveer het ideale gewicht te bepalen. Een jongen van 10 die volgens de normale norm 40 kg mag wegen maar 50 kg weegt, heeft 25 procent overgewicht. Elk kind dat 20 procent boven het gewicht op de curve zit, beschouwen wij als te zwaar. Sommige kinderen zitten tot 100 procent boven hun ideale lichaamsgewicht. In principe wordt dit opgemerkt door de PMS-centra waar schoolkinderen jaarlijks worden gecontroleerd. Maar ouders kunnen ook zelf de curve van hun kind in de gaten houden. Wanneer het aanleg heeft om de hoogste curve te volgen en altijd op het randje blijft, maken wij ons minder zorgen dan wanneer een kind op korte tijd plots 3, 4 of meer kilo’s bijkomt. Maar wij raden mensen aan om nooit op eigen houtje te beslissen dat hun kind te dik is. Dat is iets voor de arts.?

Waarom ? Omdat lichaamsgewicht alleen geen goede indicator is en omdat extra gewicht niet altijd even verontrustend is. Zo zullen kinderen, telkens wanneer zich een groeispurt aankondigt, extra vet opstapelen. Die energiereserve wordt nadien in versneld tempo weer opgebrand. Dergelijke groeispurt zien we tussen 5 en 7 jaar. De meeste kinderen worden dan een beetje dikker om vervolgens uit te groeien. De tweede groeispurt is typisch voor de puberteit. Jongens ervaren dit meestal vrij positief, ze worden sterker, gespierder. Meisjes vinden hun gewichtstoename veel erger en kunnen, samen met hun ouders, zeer onverantwoord reageren. Ongerust zijn mag. Beslissen om dochterlief op dieet te zetten, is wat anders. Een dieet doorbreekt de balans energie-inname/energieverbruik. Het lichaam stelt voedselschaarste vast en gaat de binnenkomende energie zuiniger verbruiken. Zelfs wanneer je nadien weer gewoon eet, slaat je lichaam preventief meer energie op en blijft het zuinig. Dit betekent dat je steeds minder mag eten om toch nog evenveel energie te verbruiken. Bij kinderen treedt hetzelfde verschijnsel op. Ouders die het voedsel van hun kind ondoordacht ratsoeneren, kunnen blijvende schade aanrichten. Sommigen gaan zelfs nog verder.

Caroline Braet : ?We hebben nog maar pas 25 zwaar obese kinderen tussen 7 en 17 jaar onderzocht. 2 op 3 hebben reeds medicatie genomen om af te slanken. De ouders experimenteren met eetlustremmers, met allerlei afslankende middeltjes, waarvan sommige ongelooflijk ongezond en zelfs dodelijk kunnen zijn. Als ouders vermoeden dat hun kind te zwaar is, verkeerd eet, of misschien aanleg heeft om dik te worden omdat zij zelf aan de zware kant zijn, kunnen ze dit beter rapporteren aan een deskundige.?

Zelfs zonder groeicurven bij de hand kunnen ouders op bepaalde signalen letten. Lagere-schoolkinderen zijn over het algemeen slank. De kinderconfectie is daarop gebaseerd. Ter gelegenheid van eerste en plechtige communie of andere ceremonieën zullen ouders al snel tot de vaststelling komen dat de maatkleding hun kind niet past. Dat is zo’n signaal.

Caroline Braet : ?Een kind uit de lagere school dat een beetje aan de mollige kant is, zal in veel volwassen ogen niet opvallen. Maar als je de curven bekijkt, zit zo’n mollig kind gemakkelijk 25 procent boven wat als normaal wordt beschouwd. Het grote probleem is dat een kind van tien jaar met overgewicht waaraan niets wordt gedaan, nog maar weinig kans heeft om uit te groeien. Dat betekent dat het de rest van z’n leven zal kampen met overgewicht. Het is belangrijk voordien in te grijpen.?

Wat met dikke baby’s en peuters ? Ook zij hebben één kans op vier om dik te blijven. Is dit een indicatie om een mollige baby op dieet te zetten ? Neen, zegt Caroline Braet. Voor de leeftijd van 5 jaar is het onverantwoord om ook maar iets te doen om het gewicht van een kind te beïnvloeden. Ouders moeten wel kijken naar de familiale voorbeschiktheid en waken over wat op tafel komt.

Obesitas is vaak een familiekwestie. Er worden steeds meer erfelijke factoren gevonden die de voorbeschiktheid voor overgewicht bepalen. Op dit ogenblik zijn een tiental genen geïdentificeerd die ons lichaamsgewicht beïnvloeden. Ieder van ons heeft er een aantal van, sommige mensen hebben er meer, wat meteen verklaart waarom zij sneller dik worden. Krijgen onze genen de schuld ?

Caroline Braet : ?Kinderen worden niet dik omdat ze erfelijk belast zijn. Zelfs al heeft een kind alle 10 de erfelijke factoren om voorbestemd te zijn om dik te worden, als het gezond en evenwichtig eet, zal het in principe geen last hebben van overgewicht. De invloed van voorbeschiktheid op overgewicht is niet meer dan 25 procent. Erfelijkheid speelt een rol, maar is zeker niet de hoofdoorzaak dat het ene kind gemakkelijker te dik wordt dan het andere. Die moet gezocht worden in de balans energie-inname/energieverbranding. Bij een klein deel van te dikke kinderen is er nog een onderliggend psychologisch probleem : heimelijk eten uit verdriet, of omdat ze gepest worden. Of eten vragen ter compensatie van een gemis, of uit verveling en eenzaamheid. Als je dat wil veranderen, moet je zorgen voor een alternatief. Je moet eten vervangen door iets anders, een gezamenlijk spel, aandacht, vriendjes. Je kunt een kind niet zomaar iets ontnemen. Daarom werken wij niet alleen met diëtisten maar ook met psychologen. Eten is ook gedrag.?

Caroline Braet ziet kinderen van 10 jaar oud die 100 kg wegen. Die hebben ouders die ernstig in gebreke blijven. Maar ze ziet ook kinderen die op korte tijd zijn bijgekomen en die relatief gemakkelijk geholpen kunnen worden. Veel dikke mensen hebben op een bepaald ogenblik in hun leven hun gewicht verwaarloosd, in hun jeugd bijvoorbeeld, waardoor het te laat is om er nog iets aan te verhelpen. Daarom is het belangrijk om bij een vermoeden van overgewicht bij een kind naar een specialist te stappen die objectief kan oordelen of er moet worden ingegrepen, en hoe dat kan gebeuren. Sommige ouders doen dit liever niet omdat ze vrezen dat ze hun kind een complex zullen aanpraten. Ze verliezen daarbij uit het oog dat de omgeving dat wel voor hen zal doen. Kinderen zijn niet blind, ze zijn zeer gevoelig voor reacties van anderen.

Caroline Braet : ?Als ouders zien dat er misschien iets mis is, mogen ze het probleem niet overroepen en ze hoeven ook niet meteen naar de meest drastische middelen te grijpen. Ze kunnen de voedingsgewoonten van hun kind en van hun gezin in kaart brengen en daar eventueel een dagboek van bijhouden. Ze kunnen die gewoonten zelf wijzigen of een diëtist raadplegen (zie kader). Maar ze moeten hun kind wel altijd laten screenen vooraleer conclusies te trekken. Als ze nadien op eigen houtje het gewicht van hun kind weer onder controle krijgen, zoveel te beter. Er bestaan begeleidingsprogramma’s die educatief en leuk zijn. Waar kinderen zelf leren wat kan en niet kan. Wij werken vooral met prepubertaire jongeren, want eenmaal de groei voltooid is, is het gewicht veel moeilijker te corrigeren. De scharnierleeftijd ligt rond 13 jaar. Wij streven geen gewichtsverlies na, niet bij kinderen en ook niet bij volwassenen. We streven naar gewichtscontrole door de balans energie-inname/energieverbruik in evenwicht te brengen. Een kind van 9 jaar dat 55 kg weegt, moet niet vermageren. We brengen wel de balans in evenwicht zodat na 1 of 2 jaar groeien het overgewicht automatisch gecorrigeerd is. Soms vragen we gewoon om frisdrank en snoep te laten en het kind valt al af. Zolang een kind een gewicht heeft dat voor een volwassene aanvaardbaar is, bijvoorbeeld 60 tot 65 kg, is alles nog corrigeerbaar. Een adolescent die volgroeid is en 100 kg weegt, kan nog naar 90 kg zakken maar daar blijft het bij. Er bestaat steeds meer consensus over : 10 procent gewichtsverlies is het maximum haalbare, al de rest komt er weer bij en maakt de situatie bijgevolg alleen maar erger.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content