Hoe zien zij het licht?
Een schilder, een filosoof, een blinde, een sterrenkijker, een lichttherapeut en een zenboeddhist : ieder van hen is, op zijn/haar manier, bezig met licht en donker en met ‘verlichting’. De betekenis van licht in zes verhalen.
1. Loes Gabriëls, psychiater/lichttherapeut
“Voor mij is licht een boeiend studieonderwerp. In de slaapkliniek van Gasthuisberg behandel ik slaapproblemen en seizoengebonden depressies. Het is duidelijk dat natuurlijk licht onze stemming gunstig beïnvloedt. ’s Zomers zijn er, naast licht, uiteraard nog andere factoren die een goed gevoel geven : het is lekker warm en je komt vaker buiten voor leuke activiteiten.”
“In onze hersens zit een 24-urenklok, die dagelijks opnieuw afgesteld moet worden om niet uit je ritme te raken. ’s Winters is het ’s ochtends nog donker als je naar school of naar het werk gaat. Bovendien is binnenlicht niet sterk genoeg om de inwendige klok bij te stellen. Bij duisternis scheidt ons brein melatonine af, een hormoon dat ons lichaam op slaapstand zet. De productie ervan stopt bij confrontatie met buitenlicht. Dat we in de koude maanden niet altijd met genoeg intens licht in contact komen, is een probleem voor mensen die gevoelig zijn voor winterdepressie. Lichttherapie biedt een oplossing. Dat houdt in dat je dagelijks een halfuur een lichtbril draagt. Dat mist zijn effect niet : het weerhoudt patiënten ervan naar een depressie af te glijden. Ook wie zich door winterblues moe voelt, kan er baat bij hebben, evenals mensen met slaapstoornissen. De lichtbril helpt het verschoven dag-nachtritme weer te synchroniseren.”
“Die lichtbril produceert blauw licht. Dat is slechts één fractie van het witte licht dat wij waarnemen en dat uit alle kleuren van de regenboog bestaat. Onderzoek toont aan dat dit blauwe spectrum ook een gunstige impact heeft op de cognitieve functies : geheugen, alertheid, concentratie. Vrij recent ontdekte men dat licht niet dezelfde weg naar onze hersens volgt als bijvoorbeeld het zien van kleuren ; het draait om een niet-visueel systeem in de ogen. Blijkt dat zelfs blinden met een intact netvlies gevoelig zijn voor de invloed van licht.”
2. Michaël Borremans, schilder
“Ik werk alleen bij daglicht. Het licht in België is heel variabel, en daardoor onvoorspelbaar. Het is een getemperd licht, omdat het hier vaak bewolkt is. Dat zachte licht is ideaal voor een schilder als ik. Ik zie er de poëzie van in.”
“Soms vlei ik me neer op de grond om naar de lucht te kijken. Ik heb een zwak voor lage luchten en opentrekkende wolkenvelden. Dat is een gratis schouwspel. Daarom kan ik ook de luchten die oude Hollandse meesters als Jacob van Ruisdael schilderden, zo waarderen. Een kunstenaar die in Los Angeles woont, zou zoiets nooit op doek krijgen.”
“Soms kun je bij minder licht méér waarnemen. De Japanse auteur Junichiro Tanizaki vertelt in het boek In Praise Of Shadows hoezeer het hem schokt dat vazen, die bewerkt zijn met bladgoud, in verlichte zalen worden tentoongesteld. In de schaduw is hun uitzicht veel magischer, beweert hij. Daar kan ik inkomen : hoe minder intens het licht, hoe mooier de dingen worden. Dat is ook de reden waarom ik zo houd van de korte schemerzones bij zonsopgang of zonsondergang. Helaas duurt dat moment niet lang, zoals alles van schoonheid.”
“Ik huiver er een beetje van dat mensen, bij het minste winterweer, overdag kunstlicht aanknippen. Ze zien en appreciëren de pracht van natuurlijk licht te weinig. Zelfs ’s avonds ben ik zuinig met kunstlicht. Een schemerlampje, wat kaarsen, het haardvuur… Meer moet dat niet zijn. Dat vind ik veel genietbaarder dan een kamer die volledig uitgelicht is. Ik ben ook een hevige tegenstander van tuinverlichting. Kijken naar een volle maan wordt pas een echte belevenis als het helemaal donker is. Mensen zouden wat vaker hun ogen aan de duisternis moeten laten aanpassen.”
3. Jean Paul Van Bendegem, filosoof
“Bij het woord licht denk ik vooral aan de verlichting, de filosofische beweging die de geesten wou opentrekken. ‘Durf te denken’, zei Immanuel Kant. Met tegenzin moet ik constateren dat we nu niet meteen verlichte tijden meemaken. Door de machtsverhoudingen is het momenteel zeer moeilijk om samen tot oplossingen te komen. Zie de klimaattoppen, maar ook de regeringsonderhandelingen in ons land. Men is al gelukkig als men akkoord is om tot een akkoord te komen.”
“Het licht speelt ook een grote rol in de vrijmetselarij. Een nieuw lid krijgt bij zijn inwijding ‘het licht’, een ritueel dat zijn oorsprong vindt in het verlichtingsdenken. Vrijmetselaars gebruiken het licht echter ook in de Bijbelse betekenis. Ze laten zich inspireren door het evangelie van Johannes : ‘Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen’.”
“Het contrast tussen licht en duisternis waar de vrijmetselaars mee spelen, zegt mij ook wel iets. Op één voorwaarde : dat het niet dient om mensen op te delen in goed en kwaad. Je mag goed en slecht, of licht en donker, niet zien als iets onveranderlijks. Ieder heeft beide in zich. Dat je het goede betracht, wil nog niet zeggen dat je nooit iemand kwaad doet.”
“Met de winterzonnewende vieren mensen dat het dieptepunt voorbij is en de dagen weer zullen lengen. Dat in oorsprong heidense feest zie je ook in de vrijmetselarij opduiken. Dit soort bezinningsmomenten zou er meer mogen zijn. Tegenwoordig volgen de feesten waarbij we elkaar geschenken geven elkaar in ijltempo op : Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, Valentijn… De commercialisering heeft duidelijk geen behoefte aan momenten van rust. In deze snelle samenleving kunnen we nochtans wel wat reflectie gebruiken. Als het is om samen op het einde van het jaar een stand van zaken op te maken, wil ik met mensen van gelijk welke overtuiging aan tafel gaan zitten.”
4. Eric Buyl, blinde ondernemer
“Als kind werd ik geleidelijk aan blind. Zelf herinner ik er mij weinig van, maar volgens de verhalen liet ik eens, toen ik zes was, mijn vork vallen en vond ik ze niet terug. Toen werd er aan de alarmbel getrokken. De artsen stelden vast dat een tumor op mijn hersenen drukte. Daardoor werd de toevoer naar mijn oogzenuwen afgesneden. In eerste instantie waren die oogzenuwen voor honderd procent dood. Later kwam mijn waarneming van het licht terug.”
“Als ik buiten kom en het is mooi weer, dan merk ik dat. Daar word ik vrolijk van. Ik hou van de zon en van de zomer. Al moet ik toegeven dat een sneeuwtapijt toch ook een heel specifiek licht geeft. Ik weet niet hoe het komt dat dit me telkens opvalt. Is het door de weerkaatsing ?”
“Ik kijk met mijn gezin ook mee tv. De flitsen registreer ik, en op basis van wat ik hoor, kan ik me ook voorstellen wat er op het scherm gebeurt. Nog zoiets : als er een vuurwerk wordt afgestoken, stel ik vast hoe anders de lichtbundels kunnen zijn. Dat ik die verschillen opmerk, verrast me elke keer weer. Dat is best een leuk gevoel. Zo is het ook aangenaam om langs verlichte winkeletalages in een stadscentrum te lopen. Ik geniet echt wel van het weinige dat er van mijn zicht overblijft.”
” ’s Avonds durf ik weleens het licht aan te steken omdat ik dat gezelliger vind. Ook als ik ’s ochtends op mijn bureau kom en het is nog donker, doe ik dat. Uiteraard is het niet zo dat ik beter functioneer met het licht aan, maar gevoelsmatig maakt het toch wel een groot verschil.”
5. Annemie Van Attenhove, zenboeddhiste
“Licht is voor mij het equivalent van geluk. Iemand is ‘verlicht’ of ‘ontwaakt’ als hij een correct inzicht heeft in de natuur van de dingen. Heel wat mensen worden gedreven door illusies, terwijl een zenboeddhist de realiteit wil zien zoals ze is. Voor ons westerlingen is dat niet eenvoudig ; we zijn enorm gehecht aan ons werk, aan ons huis, aan onze status. Zelf ben ik ook niet de hele tijd in een staat van verlicht-zijn, maar dat ik de dingen tegenwoordig vaker in vraag stel, is toch al een hele stap vooruit.”
“Bij de meditatie zit je in lotushouding en concentreer je je op je ademhaling. Het is allesbehalve zweverig ; het gaat net om een combinatie van concentratie en observatie. De ideeën en gevoelens die in je opkomen, zijn als wolken die voorbijdrijven : je kijkt ernaar, maar laat ze meteen weer los. In een samenleving die draait om hebben, is dit een oefening in verliezen.”
“Ik merk dat ik nu minder gehecht ben aan mijn job. Al probeer ik nog altijd mijn werk als webmaster in de humanitaire sector goed te doen, het is toch minder belangrijk geworden. Als je mediteert, sta je eigenlijk voor een spiegel. Doordat je zelfkennis toeneemt, sijpelen je inzichten langzaam door in je dagelijkse leven.”
“Ik ben in het verleden in mijn familie vaak geconfronteerd met ziekte en dood. Het boeddhisme heeft me geleerd daar anders mee om te gaan. Ik kan nu beter aanvaarden. Ik heb nog een hele weg te gaan, maar mijn visie op de dood is toch al een pak minder dramatisch geworden.”
6. Claude Doom, sterrenkundige
“Het licht is onze enige binding met de ruimte. Zonder licht zou een sterrenkundige niets te bestuderen hebben. Behalve eens een neergestorte meteoriet, hebben wij nooit iets tastbaars om van dichtbij te bekijken. Van de meeste sterren ontvangen we slechts een zwak licht. Heel wat hemelobjecten zenden soorten licht uit die je zelfs met een telescoop niet kunt waarnemen, zoals röntgenstralen. De atmosfeer rond de aarde houdt die tegen. Gelukkig maar : anders zouden we levend geroosterd worden.”
“Of ik goed kan waarnemen met mijn sterrenkijker hangt af van de helderheid van het weer, wat in ons land weleens kan tegenvallen. Uiteraard doe ik dat meestal wanneer het donker is. Vooral de winter is ideaal ; in de zomer heb je hier iets te vaak grijze nachten. Toch kun je ook overdag, als je een speciale H-alpha-filter op je telescoop zet, naar de zon kijken. Dan kun je uitbarstingen zien, waarbij de zon waterstofgas uitwerpt.”
“Onlangs was ik op een nacht te gast in een professionele sterrenwacht in Chili. De dichtstbijzijnde kunstlichtbron bevond zich op veertig kilometer. Het was er dus volledig donker, en bovendien heel stil. Dat gaf een heel aparte, rustgevende sfeer. Het maakte dat ik me klein voelde. Ik kon er de melkwegband zien en sterren die je in België nooit in het vizier krijgt.”
“Bij ons heb je veel lichtpollutie. Typisch voor een geïndustrialiseerd land. We hebben niet alleen te veel nachtverlichting, vaak is ze ook nog eens onoordeelkundig aangebracht. De helft van het licht van de straatlantaarns schijnt omhoog. Dat is nutteloos én het verspilt een hoop energie. Sommige gemeenten hebben de armaturen al aangepast, met als gevolg dat je daar al weer de melkweg kunt zien, maar de verbetering vordert héél langzaam.”
DOOR PETER VAN DYCK
Michaël Borremans : “Hoe minder intens het licht, hoe mooier de dingen worden.”
Jean Paul Van Bendegem : “Je mag goed en slecht, of licht en donker, niet zien als iets onveranderlijks. Ieder heeft beide
in zich.”
Claude Doom: “Het licht is onze enige binding met de ruimte. Zonder licht zou een sterrenkundige niets te bestuderen hebben.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier