Hoe de Vlaming woont
Het duo Piet Swimberghe en Jan Verlinde, de vaste waarden voor de woonreportages van Weekend Knack, is aan zijn vijfde boek toe : na boeken over wonen in Vlaanderen, Brussel en moderne interieurs in Antwerpen definiëren ze nu De Vlaamse Stijl. In woord en beeld.
Vlaamse Stijl, Vlaamse interieurs van Frans Vlaanderen tot Zeeuws Vlaanderen. Piet Swimberghe en Jan Verlinde, Lannoo, 180 p., 49,95 euro. Ook verkrijgbaar als paperback: Roulartabooks, 180 p., 9,95 euro met bon (zie vooraan in dit nummer).
Hoewel hij kunstgeschiedenis en archeologioe studeerde, is Piet Swimberghe al sinds zijn kindertijd met architectuur bezig : “Mijn vader, Gilbert Swimberghe, is abstract schilder. Ik ben opgegroeid in een designomgeving : met moderne en Scandinavische toestanden. Ik wilde altijd architect worden en soms heb ik spijt dat ik het niet gedaan heb.” In plaats daarvan schrijft hij bijna dagelijks over architectuur : sinds eind jaren tachtig bezocht hij honderden interieurs voor woonreportages in Weekend Knack en Nest. Zijn vaste partner in crime werd fotograaf Jan Verlinde, zoon van een klassiek architect, “die het licht vangt als een schilder”, volgens Swimberghe.
De Vlaamse Stijl, bestaat die wel ?
Piet Swimberghe : Ja, absoluut ! En dan bedoel ik het oude Vlaanderen : met Frans- en Zeeuws-Vlaanderen en Brussel erbij. Door overal te komen merk je dat we hier fundamenteel anders wonen dan onze buren.
Hoezo ?
Ten eerste zijn onze huizen groot : we hebben altijd een vrij grote middenklasse gehad en er zijn veel voorsteden gebouwd. We hebben dus een relatief rijk patrimonium van oude en sympathieke gebouwen. Zelfs iemand met een relatief beperkt budget kan creatief wonen. Die moet misschien uitwijken naar een goedkopere regio, maar onze vastgoedprijzen zijn nog altijd redelijk. Nederlanders huren meestal huizen die deel uitmaken van een groot project. In Frankrijk idem dito : daar zijn veel sleutel-op-de-deurwoningen. Wij hebben een echte bouwcultuur : met architecten én aannemers die kleinschalig werken. Dat is nergens zo ontwikkeld als bij ons.
Hoe komt dat ?
Dat is altijd zo geweest. We hebben een soort individualisme in onze architectuur. Een marktplein in Frankrijk ziet er classicistisch en vrij homogeen uit. Ook de Nederlandse architectuur is door de eeuwen heen in grote mate dezelfde gebleven. Maar als je bij ons op een grote markt loopt, zie je gebouwen die niet alleen qua volume, maar ook qua stijl totaal van elkaar verschillen. Dat is toch wel apart. Mensen bouwen en verbouwen graag en ze hebben zin voor creativiteit.
Wie zijn de bewoners ? Gewone gemiddelde Vlamingen ?
Ja, hoor : niet erg rijk of zo. Het zijn allemaal mensen van nu. Hedendaags wonen is veel meer dan een hedendaagse vormgeving. Ik herinner mij een interieur van iemand met veel antiek en ook versleten, schilderachtige stukken. Met oud design en zelfs een middeleeuwse tafel. Maar de bewoners hadden hedendaagse opvattingen : vandaar de witte muren en donkere vloeren. Vijftig jaar geleden zouden ze met exact dezelfde spullen iets volledig anders gedaan hebben.
De boeiendste interieurs zijn de persoonlijke : die de bewoners voor zichzelf creëerden. Die zijn zeldzamer dan wat ik showroominterieurs noem. Ik heb gezien hoe mensen leven anno 1990, anno 2000 en binnenkort anno 2010. De trend is niet alleen wat je ziet op een woonbeurs, het is ook wat je bij de mensen thuis ziet.
Ziet u binnen die verscheidenheid die de Vlaamse interieurs typeert toch nog ergens een rode draad ?
Vlamingen zijn barok. Zelfs als ze voor moderne vormgeving gaan : het mag vaak iets groter, iets flamboyanter. Alleen al het feit dat hier zoveel stijlen naast elkaar bestaan, vind ik barok.
Valt er nog iets te ontdekken in Vlaanderen ?
Ja, hoor ! In het boek zitten interieurs die we al heel lang kennen, maar er zit ook een recente oogst in. We gaan wekelijks op stap en typisch is dat je op het laatste moment nog iets spannend vindt.
Door Leen Creve / Foto’s Jan Verlinde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier