HINDERLAGEN
“Het Atomium”, zegt een stem in de radio, “zal met betonblokken worden beveiligd tegen aanslagen met grote voertuigen.” Het is nieuws dat je tussen een lach en een traan doet aarzelen. Het voert mij terug naar tijden die zachter waren, maar waarin ik tijdens een bomalarm zat opgesloten in de bovenste bol van het Atomium.
Dat ging zo.
Mijn vriendje David met de blonde lokken kwam logeren, in het huis in Wemmel dat wij toen bewoonden. Wij speelden het gezelschapsspel Embuscades!. Twee spelers – de terroristen en het geregeld leger – betwisten elkaar de heerschappij om een verafgelegen eiland. Zij moeten hun troepen door INTELLIGENTIE, door GOED NADENKEN en door HET BETONEN VAN MOED – zo staat het in de spelregels – naar de overwinning voeren.
Vanuit de woonkamer waar wij zaten, kon je in de verte de zon zien weerkaatsen op het Atomium, die constructie die ooit het zinnebeeld was van hoop en vooruitgang. “Als we daar nu eens naartoe reden”, zei plotseling mijn vader. Dat was een goed idee ; we lieten de tanks en kanonneervoertuigen voor wat ze waard waren.
Tien minuten later – verder was het niet met onze Opel Manta – zochten we vanuit het Atomium ons huis in de wirwar van gebouwen beneden. Dat vinden mensen spannend : vanuit hun huis naar iets kijken en dan onderzoeken of het omgekeerde ook mogelijk is.
We hadden ons rode pannendak nog niet gevonden toen er opeens iets door het publiek trok dat in die bovenste bol was verzameld. Een soort rilling was het, een donker gefluister. “Ze zeggen dat er een bommelding is”, zei met een vage glimlach mijn vader, die al voor hetere vuren gestaan had.
Bij de lift troepten mensen samen, verontrust omdat je maar met een handvol tegelijk naar beneden kon. Twee heethoofden gingen bijna op de vuist. We geraakten heelhuids beneden en haastten ons weg van het 165 miljard keer vergrote ijzerkristal. Het is best wel opwindend je uit de voeten te maken voor een mogelijke explosie. Je krijgt dan het gevoel als wanneer je op je laatste druppels brandstof een benzinestation tracht te bereiken, maar intenser. Achteraf voel je je opgeruimd en lijkt de wereld klaarder.
Thuis stond het spel Embuscades! nog altijd in volle troepenontplooiing op tafel. Vakjes met stations, tunnels en lanceerbasissen. Ik stelde mij voor hoe, mochten wij toen daadwerkelijk in de lucht zijn gevlogen, mijn grootouders kaarten hadden moeten opruimen met teksten als: ‘Niettegenstaande een goede maaltijd bestaande uit sardines, boontjes en aap uit blik, zijn de manschappen ziek geworden en rennen naar het kamp terug.’
Ik weet niet meer of wij het spel nog uitgespeeld hebben, die dag in de zomer. Veel later, toen we groot en saai geworden waren, vernam ik dat David in minder krijgshaftige hinderlagen was gelopen. Hij had in onduidelijke omstandigheden de hand aan zichzelf geslagen.
De doos met Embuscades! bezit ik nog steeds, zij het dat het spel deerlijk is toegetakeld. Er ontbreken manschappen, mijnen, vlaggen en voertuigen. Groot was mijn verbazing toen een vriend in de kringwinkel eenzelfde spel vond en het mij groothartig cadeau deed, zodat ik uit twee onvolledige Embuscades! weer één intacte doos kan samenstellen. Je mag nooit een manier laten liggen om de wereld bijeen te houden en te behoeden voor teloorgang.
“Zo raar dat jouw vriendje naar deze zelfde kaarten heeft gekeken”, zegt mijn dochter, die het verhaal kent. “En heeft zitten denken welke tactieken hij zou gebruiken.”
Dat vind ik, voor een kind van tien, een erg weemoedige observatie. Ik hoop dat zij, naast wonderlijker eigenschappen, niet mijn talent voor gemis geërfd heeft.
Wij zullen het spel nu weer spelen en ons amuseren, tegelijk dat verre kind met zijn blonde krullen erend.
De blokken voor het Atomium, las ik nog ergens, zullen er als grote puzzelstukken uitzien.
JEAN-PAUL MULDERS
Het is best wel opwindend je uit de voeten te maken voor een mogelijke explosie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier