Hebben we een nieuwe Verlichting nodig ?
Je hoort het steeds vaker : dat deze wereld een nieuwe dosis rationaliteit goed zou kunnen gebruiken. Een nieuwe Verlichting, zoals in de achttiende eeuw. Is dat zo ? Onze verslaggever vroeg het zich af en dook de bibliotheek in.
Het lijkt een detail, maar dat is het niet. Sinds de laatste spellingshervorming, noem het maar een linguïstische terreuraanslag vanwege de Taalunie, worden wij geacht ‘verlichting’ met een kleine letter te schrijven. Niet alleen in de betekenis ‘alles wat dient om te verlichten’, want daar is die kleine letter nogal wiedes, maar ook in de betekenis ’tijdperk van het rationalisme (18e eeuw)’, en in dat geval slaat die kleine letter helemaal nergens op.
Om te beginnen kan hij aanleiding geven tot misverstanden. Neem nu bijvoorbeeld de titel boven dit stuk : Hebben wij een nieuwe Verlichting nodig ? Wat zou u gedacht hebben mocht daar ‘verlichting’ in plaats van ‘Verlichting’ hebben gestaan ? Mogelijkerwijs was u er dan van uitgegaan dat u hier, lifestylegewijs, een artikel zou lezen over de nieuwe trends in de lampenbusiness.
Gelukkig staat er ‘Verlichting’ en wist u van tevoren precies waarover wij het hier zullen hebben : over de vraag of wij vandaag, bij het begin van de eenentwintigste eeuw, opnieuw een stevige dosis rationalisme kunnen gebruiken, zoals Europa die kreeg toegediend in de achttiende eeuw, die wij dus kennen als : het tijdperk van het rationalisme.
De Taalunie heeft, in haar ziekelijke veranderdrift, niet alleen een bron van potentiële misverstanden geschapen. Misschien heeft ze met deze ingreep ook een signaal willen geven, zoals dat tegenwoordig heet. Een signaal dat zegt : het concept ‘verlichting’ in de tweede betekenis is ondertussen zó goed ingeburgerd dat we het voortaan met een kleine letter kunnen schrijven. Iedereen weet wat het betekent, wat het ons heeft opgeleverd, wij zijn ondertussen meer dan verlicht genoeg, dus die hoofdletter is nergens meer voor nodig.
En dat is dus de vraag. Is dat zo ? Zijn wij, ruim tweehonderd jaar na het bewuste en beroemde tijdperk, al voldoende doordrongen van wat dat rationalisme ons geschonken heeft ? Of zijn we er nog bijlange niet, en is er nog veel werk aan de winkel ?
Laten we om te beginnen eens teruggaan in de tijd.
De mens staat rechtop
Ze waren met velen. En ze waren overal. David Hume in Schotland. Immanuel Kant in Duitsland. Denis Diderot in Frankrijk. En ook Voltaire natuurlijk, vandaag bij het brede publiek wellicht de bekendste van alle schrijvers en filosofen uit die fameuze achttiende eeuw, omwille van zijn vaak geciteerde opvatting over de vrijheid van meningsuiting : “Wat u zegt keur ik af, maar ik zal uw recht om het te zeggen tot ter dood verdedigen.”
Dat citaat tekent de intellectuele erfenis van de Verlichting. Wat de meeste filosofen uit die tijd met elkaar gemeen hadden, was het lef waarmee ze voor zichzelf een complete vrijheid van denken en spreken opeisten. Het motto van Kant, die de achttiende eeuw in 1784 officieel uitriep tot het tijdperk van de Verlichting, was : ” Sapere aude”, durf te weten.
Ze kwamen vanzelfsprekend niet uit het niets tevoorschijn, die filosofen van de Verlichting. In de zestiende eeuw was er al een golf van humanisme over Europa gerold. De wetenschappelijke revolutie had zich al voltrokken. En René Descartes had begin zeventiende eeuw de moderne filosofie uitgevonden.
Maar in de achttiende eeuw eiste de mens voor zichzelf de volstrekte autonomie op. Het idee van een bemoeizuchtige God, die de mens heeft geschapen met inbegrip van een hele resem morele regels, werd definitief begraven. Ze waren niet allemaal even atheïstisch of antigodsdienstig – Voltaire vond religie bijvoorbeeld nog altijd nuttig om de gewone man op het goede spoor te houden – maar hierover waren les philosophes in Frankrijk en ver daarbuiten het eens : de mens moet rechtop staan, zelf nadenken, en zelf beslissen hoe hij deze wereld organiseert. De mens moet zich laten sturen door zijn verstand, desnoods door zijn verstand én zijn emoties, maar zeker niet door geloof of bijgeloof.
Tolerantie voerden deze filosofen hoog in het vaandel. Alsmede een krachtig vooruitgangsdenken. En de overtuiging dat alle mensen gelijk zijn. De Verlichting mondde onder meer uit in de Franse Revolutie, in de eerste formulering van de rechten van de mens, en in de Amerikaanse grondwet.
Hebben wij dat vandaag opnieuw nodig, zo’n Verlichting ?
Het merkwaardige is dat mensen die beweren van wel, daarmee eigenlijk niet bedoelen dat wij een nieuwe Verlichting nodig hebben, maar zij – de moslims, om precies te zijn. Al hebben zij het zelf liever over de islam, omdat het nu eenmaal politiek correcter is om een godsdienst te bekritiseren dan een bevolkingsgroep.
De mensen die roepen dat een nieuwe Verlichting zich opdringt, vinden van zichzelf natuurlijk dat ze al volkomen en algeheel verlicht zijn. Het zijn mensen zoals Dirk Verhofstadt en Etienne Vermeersch, die zich onder meer graag laten opmerken door hun inspanningen om ’s lands moslima’s te bevrijden van hun hoofddoek. Die hoofddoek, redeneren ze, is een symbool van de onderdrukking van de vrouw op bevel van God. Een hoofddoekverbod op bepaalde plekken kan de emancipatie van de moslima dan ook alleen maar bevorderen. De mens moet zich immers niet laten leiden door het geloof, maar door het verstand.
Ironisch genoeg komen de Verhofstadts dezer aarde op die manier regelrecht in conflict met een aantal ándere liberale waarden van de Verlichting : tolerantie en gelijkheid, bijvoorbeeld. Als een moslima vindt dat haar hoofddoek nu eenmaal een essentieel onderdeel vormt van haar religieuze praktijk, moeten wij haar recht om die hoofddoek te dragen dan niet net tot ter dood verdedigen ? Ook daar valt natuurlijk veel voor te zeggen.
Blijkbaar kan men het, qua Verlichting, nog altijd grondig met elkaar oneens zijn.
Het verlichte fundamentalisme
Verhofstadt en Vermeersch zijn intellectueel sterk verwant met de denkstroming die men tegenwoordig het nieuwe atheïsme noemt. De belangrijkste vertegenwoordigers daarvan zijn wetenschappers en schrijvers zoals Richard Dawkins, Sam Harris, Victor Stenger en Christopher Hitchens. Zij beschouwen zichzelf als de ware erfgenamen van de Verlichting, omdat zij het gevecht van toen gewoon verderzetten. De strijd tegen geloof en bijgeloof is volgens hen nog lang niet gestreden.
Een cruciale datum in dat verband was natuurlijk 11 september 2001, toen een islamitisch zelfmoordcommando twee vliegtuigen in het WTC boorde. Drie dagen later schreef Richard Dawkins al dat godsdiensten ‘gevaarlijke wapens’ zijn, die je niet zomaar achteloos mag laten rondslingeren. Als God niet bestaat, is alles toegelaten, vreesde de Russische schrijver Fjodor Dostojevski. De nieuwe atheïsten bepleiten net het tegenovergestelde : als God wél bestaat, is alles toegelaten. Misschien wil God wel dat er terroristische aanslagen worden gepleegd. Misschien schenkt God elke martelaar inderdaad een heleboel maagden in het paradijs. Misschien wil God wel dat vrouwen zich hullen in een aardappelzak met een gaatje voor de ogen. Dat is althans wat sommige fundamentalisten geloven, en wie zal bewijzen dat ze ongelijk hebben.
Dawkins en consoorten vechten niet alleen tegen de islam, maar tegen alle godsdiensten, en dan vooral tegen de drie grote monotheïstische varianten. Er bestaat immers ook joods fundamentalisme, en christelijk fundamentalisme. In de Verenigde Staten geloven veel mensen nog altijd dat God de aarde pas een paar duizend jaar geleden heeft geschapen, met alles erop en eraan – de evolutietheorie is in hun ogen des duivels.
Wat voor de diepgelovige ouder een vorm van opvoeding is, vinden de radicaalsten onder de nieuwe atheïsten een vorm van kindermishandeling. Zoals je het lichaam van je kind kunt verminken, kun je ook de geest van je kind verminken, luidt dan de redenering. Door er bijvoorbeeld in te pompen dat de evolutietheorie des duivels is of dat God martelaren beloont. Vanuit die invalshoek zouden fundamentalisten haast uit de ouderlijke macht moeten worden ontzet.
Net omdat ze zo fanatiek en ongenuanceerd ten strijde trekken tegen de islam, of tegen godsdienst in het algemeen, worden de nieuwe atheïsten ook weleens fundamentalisten genoemd. Verlichtingsfundamentalisten, met name. Verlichte geesten die door hun fanatisme de eigen principes verloochenen. Zoals ook religieuze fundamentalisten dat doen, denk bijvoorbeeld aan iemand die een abortusarts vermoordt omdat hij vindt dat abortus moord is en dus in strijd met de tien geboden.
De kritiek op dat Verlichtingsfundamentalisme weerklinkt vandaag het luidste in conservatieve hoek. Het filosofisch conservatisme van mensen zoals Edmund Burke, het grote idool van Bart De Wever, was trouwens een antwoord op de ontsporingen van de Franse revolutie, die vrijwel meteen uitmondde in terreur en massamoord.
De fundamentele botsing tussen Verlichting en conservatisme situeert zich ter hoogte van het mensbeeld, dat optimistisch of pessimistisch kan zijn. De verlichte denker gelooft in de mens, in maakbaarheid en in vooruitgang. De conservatieve denker blijft voorzichtiger en is op zijn hoede voor elke utopie – hij is er stiekem van overtuigd dat zowel het communisme als het nazisme regelrechte uitlopers waren van dat verlichte geloof in de goddeloze mens.
Zo bekeken heeft het Verlichtingsfundamentalisme misschien al meer onheil gesticht dan het religieus fundamentalisme.
Van homeopathie tot Freud
Hebben we, met dat in het achterhoofd, nog altijd een nieuwe Verlichting nodig ?
Ja, vindt de Britse socioloog Frank Furedi. En niet omdat hij zich tot de nieuwe atheïsten rekent, maar omdat hij zichzelf nog een ouderwetse vooruitgangsdenker durft te noemen, iemand die gelooft in het menselijke vermogen om de wereld te verbeteren. Dat vermogen is de laatste decennia stevig aangetast geraakt, vindt Furedi. Sla de krant maar eens open. Het is alles doemdenken wat de klok slaat. De planeet is om zeep ! Wij leven te ongezond ! Onze jeugd is ontspoord ! Het lijkt wel alsof onze hele westerse samenleving verlamd wordt door angst. Risico’s nemen is een zonde geworden, terwijl het een plicht zou moeten zijn. Zonder risico’s geen vooruitgang. Als het voorzorgsprincipe, dat vandaag ons denken en onze politiek beheerst, altijd zo machtig zou zijn geweest, hadden we niet gestaan waar we nu staan, maar hadden we nog grotendeels in de bomen gehangen. Aldus Furedi.
Ja, vinden ook de zogenaamde skeptici, met een ‘k’ – in Vlaanderen verenigd in het mede door Etienne Vermeersch gestichte Skepp, de Studiekring voor de Kritische Evaluatie van de Pseudowetenschap en het Paranormale. Wij hebben nog altijd een Verlichting nodig omdat deze wereld nog altijd scheef hangt van het bijgeloof. Niet alleen van het onschuldige bijgeloof – keepers die altijd dezelfde sokken dragen, of mensen die niet onder ladders doorlopen – maar ook van georganiseerd en maatschappelijk aanvaard bijgeloof.
De voorbeelden zijn talrijk. Elke apotheek verkoopt homeopathische middeltjes, hoewel die behalve een placebo-effect geen enkele werking kunnen hebben. Maar zelfs Test-Aankoop laat deze schandelijke oplichting van de consument vrolijk ongemoeid. Aan sommige van onze universiteiten worden nog altijd de inzichten van Sigmund Freud gedoceerd, hoewel ondertussen allang is uitgemaakt dat de psychoanalyse een compleet verwaarloosbare pseudowetenschap is. Op VTM wordt een heel programma gewijd aan de zoektocht naar de persoon met het best ontwikkelde zesde zintuig van Vlaanderen, terwijl iedereen allang behoort te weten dat zesde zintuigen helemaal niet bestaan.
En ga zo maar door.
Dus ?
Dus nee, wij hebben helemaal geen nieuwe Verlichting nodig. De oude is gewoon nog volop aan de gang. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is het een echt hoofdlettertijdperk, zo’n tijdperk waaraan nooit een einde zal komen.
DOOR JOËL DE CEULAER – ILLUSTRATIE SEBASTIAAN VAN DONINCK
De mensen die roepen dat een nieuwe Verlichting zich opdringt, vinden van zichzelf natuurlijk dat ze al volkomen verlicht zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier