Hamburg Vrijstad met zicht op de wereld

Hamburg biedt het beste van vele werelden : een drukke haven met prachtige oude pakhuizen, elegante buitenwijken in het groen en een onvermoed fijnproeversparadijs.

Hamburg is een fiere, vrije stad waar sinds eeuwen een frisse, liberale wind waait. “Noem het de freemerchantmentality“, zegt Michaël, die een leven lang cruise director is geweest op grote schepen en nu voorname gasten rondleidt in zijn stad. “We zijn niet voor niets een Freistadt, zoals Bremen, wat betekent dat de inwoners niet gewend zijn te knielen, niet voor een vorst en evenmin voor een bisschop. En we willen ook graag zelf bepalen aan welke sociale werken we onze centen besteden.” Dat laatste blijkt als we later, in een smal steegje in de schaduw van de Sint-Michaeliskerk, de woningen bekijken die ter beschikking werden gesteld aan zeemansweduwen, die nauwelijks nog wat hadden om rond te komen. De huizen zijn opgelapt en er schuilen nu trendy restaurants in, zoals ZudenAltenKranteramtsstubenamMichel. Het gebouw is 350 jaar oud en dat is hier opmerkelijk. Oude huizen zijn zeldzaam in de havenstad, die nogal wat tegenspoed heeft gekend. In 1842 verwoestte de Grote Brand zowat het hele centrum, en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Hamburg bijna volledig platgelegd. De vrije burgers lieten zich daardoor echter niet ontmoedigen en bouwden een groot deel van hun historisch erfgoed weer op. Zoals het Rathaus, waarrond zich nieuwerwetse winkelstraten hebben ontwikkeld.

Hamburg onderhoudt sinds eeuwen een innige band met de zee, ook al ligt die meer dan honderd kilometer van het centrum verwijderd. Eigenlijk zou elke bezoeker via de zee en de Elbe de stad moeten binnenvaren, om meteen de tweeslachtigheid te ervaren die zo kenmerkend is voor deze plek. Terwijl aan stuurboord gigantische hijskranen en containerterminals opduiken, liggen ter linkerzijde smalle strandjes en glooiende, groene hellingen met witte villa’s. Op amper tien kilometer van een van ’s werelds grootste havens ligt daar het kleine, gezellige Blankenese, waar Sigmund Freud in 1885 Martha Bernays het hof maakte. Maar ook de haven heeft zo haar eigen charme. Wie van Blankenese naar Ovelgönne wandelt en dan voor de aflopende hellingen kiest, staat ineens oog in oog met het gigantische, industriële raderwerk aan de overkant : een haven die de handen vol heeft met de concurrentie uit het Verre Oosten, maar zich daar op een geheel eigen manier aan aangepast heeft. Zo groeit Speicherstadt – letterlijk ‘opslagstad’ – met zijn grote loodsen voor koffie, thee of graan langzaam uit tot een sierlijk geheel van industriële archeologie, waar nieuwe plannen vorm krijgen en lofts ingericht worden. Volgens een recent, gigantisch project moet de Elbe-oever hier over tien jaar een heel ander uitzicht hebben : Hafencity wil de evenknie van de Londense Dockyards worden, met spectaculaire kantoren en zeer gedurfde architectonische projecten. In afwachting daarvan zien in verlaten industriële panden verrassende initiatieven het licht, zoals Stilwerk : een nieuw centrum voor interieurdesign en meubels in een voormalige mouterij.

Negen sterrenrestaurants

Dat de buitenwereld van Hamburg alleen de haven en de frivole Reeperbahn kent, vinden de inwoners zonde. Ze noemen hun stad sinds kort de gourmet capital van Europa, en wijzen erop dat ze liefst negen met sterren gekroonde restaurants hebben, terwijl het vaak geciteerde Lyon het met acht moet stellen. Dit blijkt ook nog de musical capital van Europa te zijn, en ze is omgeven door zéér groene wijken die men in een havenstad niet verwacht. “Als we de fruitbomen meerekenen, telt Hamburg zo’n veertien miljoen bomen”, zegt Michaël, terwijl we in de Schiffer Börse tegenover de Hauptbahnhof een Labskaus (een zeemanshuts-pot die vaak in tonnetjes aan boord werd meegenomen) en daarna een schol eten. Later zal ik ontdekken dat men ook zonder sterren vaak goed zit en dat zelfs het verfijndere eten in Hamburg zeer betaalbaar is. Eén van mijn favorieten wordt Cox aan de Lange Reihe, in de populaire wijk Sankt Georg, waar er veel Portugese bars zijn. Het restaurant heeft veel weg van een Parijse bistro met ornamenten uit de art deco, een uitzonderlijk vriendelijke bediening en een elegant publiek, vooral op avonden dat de mannen thuis aan de tv gekluisterd zitten voor het voetbal. Bij een glas montepulciano bestel ik er steeds weer kervelroomsoep met aspergepunten en beignets van gerookte ham, en laat me dan een of ander lokaal visgerecht aanprijzen.

Het heerlijke aan Hamburg is de verscheidenheid. Een paar stops met de U- of S-Bahn volstaan om een nieuwe wereld te ontdekken. Op vrijdag begin ik de dag in het centrum van de stad met een bezoek aan het Fleet Insel, een oud complex aan de Admiralitätsstrasse dat door een rijke industrieel van de ondergang werd gered, waarna hij de verschillende panden voor zeer democratische prijzen ter beschikking stelde van artiesten en hun familie. Het pakte niet helemaal uit zoals hij het gedroomd had, maar het eindresultaat is een opgelapt pakhuis met een alternatief sfeertje waarin enkele bijzondere galeries een onderkomen vonden. Zoals de Galerie Sfeir-Semler, waar ik het aparte werk van Ian Hamilton Finlay herontdek. Er is ook het kunstantiquariaat Lührs of de kunstboekhandel Sautter + Lackmann, met een schat aan lectuur over design, architectuur, typografie en kunst in het algemeen. Voor meer lectuur haasten we ons naar een heerlijke zaak in de Mellin Passage aan de Neuer Wall. Daar opende Felix Jud, die een vriend was van Henry Miller, Arno Schmidt en Gregor von Rezzori, in 1923 een literaire boekhandel, die op oudejaarsavond van 1989 helemaal afbrandde. Maar het juweeltje verrees uit zijn as en na Juds dood nam zijn voormalige werknemer Wilfried Weber de zaak over. Hij hangt interviews met literatoren en ander boekennieuws uit kranten en tijdschriften in zijn etalage. Wie daarop uitgekeken raakt, vindt in de Neuer Wall, in de Poststrasse en in Grosse Bleichen tal van modieuze boetieks.

Achter oude façades

Ook als het weer tegenzit, is shoppen in Hamburg geen probleem : her en der werden achter oude façades moderne winkelgalerijen ingericht. In een van die moderne complexen leer ik de 99-jarige Hans Rahner kennen, die elke middag een paar uur piano speelt in het restaurant Mövenpick. Herr Rahner is een fenomeen. Hij zat al op zijn derde aan de piano, maar van zijn moeder, die in de opera van Wenen zong, moest hij ingenieur worden. “Mijn vader had een wapenfabriek en daarom behaalde ik mijn ingenieursdiploma. Maar mijn loopbaan was kort : de muziek bleef aan mijn mouw trekken.” Of er veel veranderd is in Hamburg in de loop van zijn leven ? “Alles is veranderd. Als derKaiser hierheen kwam, spraken we daar een week over. Toen we onder de lange rokken van een vrouw een stukje enkel ontdekten, bleven we dagenlang opgewonden. We waren blije, vrolijke kinderen. De wijn smaakte zoveel beter omdat we er maar zelden van konden proeven. Nu drinkt iedereen elke dag wijn, staan er dagelijks blote meiden in de krant, maken de vrouwen zelf en ongegeneerd avances en is niemand nog tevreden. Het zal mij een zorg zijn, ik componeer en speel nog elke dag piano, al zijn dat niet altijd vrolijke nummers. Vorige week stierf een 38-jarige vriendin en haar man vroeg me om een lied te schrijven. De muziek houdt me jong en met de lenigheid van de vingers valt het nogal mee. Liszt en Chopin worden moeilijk, maar de Mondscheinsonate lukt prima.” En heeft een 99-jarige ook nog een goede raad voor zijn publiek ? “Ach, misschien dat je het je allemaal niet te veel moet aantrekken, omdat het leven een loterij is. Tijdens de oorlog had ik een paar keer dood kunnen zijn. Ik benijd soms de mensen die in God geloven, maar ik kan het niet. Alles is toeval en das Leben ist eine unseriöse Sache.”

Als het weer wel meezit, loert in Hamburg ook veel vertier buitenshuis. Midden in de stad ligt de Aussenalster, een heus binnenmeer waar je zeil- en roeiboten kunt huren, en waaromheen de mooiste wijken liggen. Neem Eppendorf, dat door de bombardementen werd gespaard, waar prachtige negentiende-eeuwse huizen staan en waar op vrijdag de Isemarkt (‘ Alles Käse’, ‘Fisch macht sexy’, ‘Heidespargel gesternabend gestoschen’, ‘Tages- frische Eier’) onder het U-Bahn-viaduct plaatsvindt. Je kunt er uitblazen op het terras van het Style Cafe of daartegenover, bij TH2, waar de internationalisering van Hamburg zo van de spijskaart valt af te lezen : Belgischer Brotzeit, Schwedische Mandeltorte, zelfs een Französische Obsttorte. En voor de fitnessadept is er een Ayurvitalische kruidenthee naar een recept van Yarishi Ashwini.

Wandelend langs het Isebekkanal, waar verliefden op zondag gaan roeien, komt men in het elegante Pöseldorf, dat een beetje als het Londense Chelsea oogt. Daar ontdek ik in de Milchstrasse de fotogalerie Camerawork en vergaap me aan uitzonderlijke vintage gelatine silver-prints van Man Ray, Edward Steichen of nieuwer werk van Peter Beard. Terwijl de joggers naar een tweede jeugd op zoek zijn, strijk ik er neer in Bar & Bistro, waar Alex me met haar professionele zorgen omringt en Italiaanse gerechten en dito wijnen serveert.

“De nieuwe vrijheid”, heeft Michaël me twee dagen eerder uitgelegd, “hebben we ook te danken aan de Britten, die bij de bezetting na de Tweede Wereldoorlog de censuur lieten vallen en ondernemers in Hamburg de mogelijkheid boden eigen bladen uit te geven. Dat de grote persmagnaten vandaag de dag nog steeds in Hamburg zetelen, is dan ook allesbehalve toeval.” n

Tekst Pierre Darge l Foto’s Ppi l Illustratie Tina Vandormael

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content