Genie in geur
DE VEELZIJDIGE SERGE LUTENS Het Japanse cosmeticamerk Shiseido, honderdveertig jaar geleden opgericht als een westerse apotheek in Tokio, begon pas in 1980 met de verovering van de rest van de wereld. Daarvoor nam het een Franse artistiek directeur in dienst : Serge Lutens. Lutens zette het Japanse huis op de wereldkaart en werd daarvoor beloond met een eigen parfummerk.
Het Japanse cosmeticamerk Shiseido, honderdveertig jaar geleden opgericht als een westerse apotheek in Tokio, begon pas in 1980 met de verovering van de rest van de wereld. Daarvoor nam het een Franse artistiek directeur in dienst : Serge Lutens. Lutens zette het Japanse huis op de wereldkaart en werd daarvoor beloond met een eigen parfummerk.
Serge Lutens begon als kappersleerling uit Rijsel en schopte het al vlug tot medewerker van Vogue. In de jaren zestig ontketende hij een revolutie in de beautysector als creatief genie bij Christian Dior. Daarna hielp hij van Shiseido een internationaal succes maken. Twintig jaar geleden begon hij in Parijs Les Salons du Palais Royal, een schrijn voor zijn eigen parfums (intussen een aparte, succesvolle business onder de paraplu van de Japanse groep). We spraken Lutens, thans zeventig (maar zoals vanouds gehuld in diepzwart), in een suite van het Ritzhotel, enkele dagen voor de lange winterslaap van dat legendarische etablissement. Hoogtepunten uit een monoloog van anderhalf uur.
OVER PARFUMS
“Elk parfum is het gevolg van een geschiedenis. Ik ben geen parfumeur zoals dat doorgaans wordt begrepen. Een leven rolt op rails. Je kiest die rails niet zelf. Je kunt hoogstens bijsturen. Het parfum is een partner. Zoals de pen dat is in de literatuur. Tussen het moment dat je pen je papier raakt en je brein de impuls geeft om te schrijven, gebeurt er iets dat ons petje te boven gaat. En daardoor kunnen we uitdrukken wat we eigenlijk bedoelen. C’est ça, le génie.”
“Mijn parfums zijn een onderdeel van een geschiedenis. Je décris, ik ontschrijf, ik schrijf in omgekeerde richting. Ik ben gefascineerd door woorden. Ik ben altijd op zoek geweest naar een schrijfstijl. Of ik nu met haar werkte, met make-up, fotografie, film of parfums.”
“Een parfum is als een literaire tekst. Je moet iets uitdrukken, en de juiste woorden vinden om dat te doen. Een parfum is een opeenvolging van akkoorden, een syntax. Natuurlijk probeer ik de juiste ingrediënten te gebruiken, de mooiste, de rijkste, de meest genuanceerde. Maar het is zoals met het Frans : om de taal te sublimeren, kun je maar beter wat argot toevoegen, wat spreektaal. Een roman waarin niemand praat ? Daar val je in slaap bij.”
“Ik wil niet geklasseerd worden als parfumeur. Voor mij zijn die parfums onderdeel van een missie. Ik ben een missionaris, gedreven door mijn passie.”
OVER ZIJN CARRIÈRE
“Ik was veertien. Ik was geen slechte leerling, maar ik was niet echt geschikt voor een academische opleiding. Ik wilde acteur worden. Ik had twee opties : in een bloemenwinkel gaan werken, of in een kapperszaak. Dat was in 1956, nog in het tijdperk van de neanderthalers.”
“Ik werd leerjongen bij een kapper. Jassen weghangen, opruimen. Op een bepaald moment is er iets gebeurd. Er kwam een meisje binnen. ‘Allez Serge,’ zei mijn baas, ‘ coiffe la mademoiselle’. Ik was 15. Ik had ergens al de smaak van de revolte te pakken. Dat kookte in mij. Ik had altijd gezwegen, en nu moest het eruit. Dat meisje was mijn medium. Ze was niet mooi, ze zag er triest uit, net als ik. Ik heb haar froufrou afgeknipt. In 1957, het jaar van het bezoek van de koningin van Engeland aan Frankrijk, was dat ongehoord. In het salon kon je een speld horen vallen. Iedereen keek naar mij. En toen moest ik een beslissing nemen. On doit choisir de sauter ou de retracter. Je continue. J’aggrave. Ik heb voortgeknipt. Een schok.”
“Ik zie haar, ik zie mezelf – in de spiegel, maar vooral ook in haar : het is in dat meisje dat ik besta. En zo is het ook later altijd geweest. Ik leef vrouwen. Ze kunnen alles zijn, omdat ik ze in de grond niet ken : ze is Boxeuse, ze is Tubéreuse criminelle ( twee geuren van Lutens). Al mijn parfums hebben een mannelijke en een vrouwelijke kant, en dat heeft te maken met de onzekerheid van mijn geslacht.”
“Niet veel later ben ik begonnen met make-up. Als ik een meisje opmaak, dan wordt ze la reine morte, de dode koningin. Ze iszeer bleek. Maar ik geef haar leven.”
“Ik ging naar Parijs, ik werkte voor Vogue. Ik ging aan de slag voor Dior. Ik heb de make-uplijn van Dior ontwikkeld. Het imago, de eerste kleuren. Dat was in 1967. Ik heb veel geleerd, snel geleerd. Ik werd ’s werelds belangrijkste maquilleur. Dat beroep bestond niet, ik heb het uitgevonden. Dior, dat was enorm. Dat hoofdstuk in mijn leven heeft veertien jaar geduurd.”
“Ik heb nooit een beroep uitgeoefend. Ik ben een volledige autodidact. Ik leer niets van anderen. Ik kijk, ik absorbeer. Ik weet wat ik wil. Van techniek heb ik nooit iets begrepen. Ik kan ja zeggen, of neen. En dat is het zowat.”
OVER DE FOTOGRAFEN MET WIE HIJ HEEFT SAMENGEWERKT
“Richard Avedon had een manier van werken die redelijk fantastisch was. Hij gaf zijn modellen zelfvertrouwen.”
“Ik was goed bevriend met Anjelica Houston en Bob Richardson ( fotograaf, vader van Terry Richardson). We vormden een soort trio. We namen elkaars gestes over. We maakten elkaar mooier. We waren een drieledige spiegel, waarin we alle drie zochten naar ons zelfbeeld. Het was een vreemde situatie.”
“Guy Bourdin vernederde de meisjes. Hij liet hen bizarre houdingen aannemen, plaatste hen op handen en voeten. Ik heb dat nooit begrepen. Bourdin was een oude zak.”
“Irving Penn, dat was religie. Hij was de anti-Avedon. Bij hem waren de meisjes mooi en verzorgd. Als ze een jeansbroek moesten dragen, dan werd die gestreken. We hebben ooit samengewerkt aan een shoot met Veruschka, voor Vogue. Later las ik een interview met Veruschka waarin ze zei dat ze als model gestopt was omdat die foto’s nooit verschenen zijn. Ze waren zò mooi en ik was zò teleurgesteld, dat ik ermee ben gestopt. Ze had problemen. Ik heb veel van dat soort meisjes en jongens gekend : om ter mooist, om ter goddelijkst, en allemaal verbrand door het leven. Ik werd omringd door mensen van dat slag. En nu ben ik alleen.”
“Ik ben geen fotograaf. Ik maakte foto’s, maar dat waren fixaties van een beeld. Ik heb van alles gedaan. Ik heb juwelen ontworpen. Dan belde Vogue : Serge, au secours, we hebben nog wat sieraden nodig voor een shoot. Ik heb schoenen gemaakt, voor een productie van Avedon met Marella Agnelli. En om het even wat ik deed : ik werd er beroemd mee – alsof dat onvermijdelijk was. Maar roem is leeg. Ik heb veel geleerd en ik weet nog altijd niets.”
DOOR JESSE BROUNS
“Een leven rolt op rails. Je kiest die rails niet zelf. Je kunt hoogstens bijsturen”
“Om het even wat ik deed : ik werd er beroemd mee, alsof dat onvermijdelijk was”
“Ik heb veel van dat soort meisjes en jongens gekend : om ter mooist, om ter goddelijkst, en allemaal verbrand door het leven. Ik werd omringd door mensen van dat slag. En nu ben ik alleen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier